In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2023, gaat het om een geschil tussen twee partijen over onbetaalde facturen en een beroep op verrekening. De eiser, [naam01], heeft werkzaamheden verricht voor de gedaagde, [naam bedrijf02], en heeft hiervoor twee facturen verzonden ter hoogte van € 2.150,-. De gedaagde heeft echter niet betaald en heeft in plaats daarvan een tegenvordering ingesteld, waarbij zij stelt dat de facturen gecorrigeerd moeten worden en dat er een bedrag van € 2.771,- is dat zij op [naam01] kan verrekenen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2023 is [naam01] niet verschenen, waardoor de kantonrechter de stellingen van [naam bedrijf02] als onweersproken heeft aangenomen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van [naam01] in conventie niet toewijsbaar is, omdat de gedaagde een succesvol beroep op verrekening heeft gedaan. De kantonrechter heeft de vordering van [naam bedrijf02] in reconventie toegewezen, waarbij [naam01] is veroordeeld tot betaling van € 733,71, inclusief rente. Tevens is [naam01] veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie. Het eerdere verstekvonnis is vernietigd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.