ECLI:NL:RBROT:2023:13067
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering wegens onjuiste inkomstenopgave
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de herziening en terugvordering van een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiser ontving vanaf 26 juli 2021 een WW-uitkering, maar heeft in juni 2022 onterecht aangegeven geen inkomsten te hebben ontvangen, terwijl zijn werkgever aan de Belastingdienst een SV-loon van € 1.392,84 voor die maand had opgegeven. Het UWV heeft op basis van deze gegevens de uitkering herzien en een bedrag van € 902,77 teruggevorderd. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend, stellende dat hij in juni 2022 geen inkomsten had en dat de terugvordering onterecht was.
De rechtbank heeft de zaak op 30 mei 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht is uitgegaan van de gegevens uit de polisadministratie, aangezien eiser niet heeft aangetoond dat deze gegevens onjuist waren. De rechtbank benadrukte dat de werkgever de inkomsten correct had opgegeven en dat het enkele feit dat de betaling pas in juli 2022 plaatsvond, niet leidde tot een ander oordeel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit van het UWV standhield. Eiser kreeg geen griffierecht terug en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van wettelijke rente toegekend.