In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 een beschikking gegeven in een klachtprocedure op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoeker, geboren in 1983, heeft een klacht ingediend tegen de zorgverantwoordelijke en de zorgaanbieder, Stichting GGZ Westelijk Noord-Brabant, over de toepassing van verplichte zorg. De klacht betreft de beslissing van 25 oktober 2022, waarbij de burgemeester van Bergen op Zoom een crisismaatregel heeft opgelegd aan verzoeker. Verzoeker stelt dat er ten onrechte verplichte zorg is toegepast, omdat hij op dat moment geen psychische stoornis had, maar overmatig alcoholgebruik vertoonde. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klacht van verzoeker ongegrond is en dat hij geen recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat de zorgverantwoordelijke voldoende heeft onderbouwd dat de ingezette verplichte zorg doelmatig was en voldeed aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank heeft de klacht van verzoeker afgewezen en bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.