In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft AnderZorg N.V. een vordering ingesteld tegen [naam01] met betrekking tot openstaande zorgkosten. De eis in conventie is toegewezen, terwijl de eis in reconventie is afgewezen. AnderZorg stelt dat [naam01] zorgkosten heeft gemaakt in de periode van 20 juli 2021 tot en met 20 augustus 2021, waarvoor hij een eigen bijdrage van € 440,34 verschuldigd is. Omdat [naam01] dit bedrag niet tijdig heeft betaald, is hij volgens AnderZorg ook de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. AnderZorg heeft een totaalbedrag van € 438,40 gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
[naam01] heeft verweer gevoerd en stelt dat hij gedupeerd is door de Toeslagenaffaire en dat zijn openstaande bedragen door SBN zijn betaald of kwijtgescholden. Hij betwist ook dat er sprake is van een betalingsachterstand, omdat hij eind 2021 is overgestapt naar een andere zorgverzekeraar. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [naam01] de zorgkosten heeft gemaakt en dat de schuld aan AnderZorg niet onder de regeling van de Toeslagenaffaire valt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam01] de openstaande posten kende en dat hij de eigen bijdrage en wettelijke rente aan AnderZorg moet betalen.
De kantonrechter heeft de vordering van AnderZorg toegewezen en [naam01] veroordeeld tot betaling van € 438,40, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 oktober 2022. Daarnaast is [naam01] veroordeeld in de proceskosten van AnderZorg, die zijn vastgesteld op € 417,74 in conventie en € 19,50 in reconventie. De vordering in reconventie is afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.