ECLI:NL:RBROT:2023:1375

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
9866351 / CV EXPL 22-14222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na bewijslevering in civiele zaak over herstelkosten dak

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers [eiser01] en [eiser02] een vordering ingesteld tegen Roofwatcher B.V. inzake herstelkosten van een dak. De procedure volgde na een tussenvonnis van 25 november 2022, waarin bewijsopdrachten aan beide partijen werden gegeven. Roofwatcher diende bewijs te leveren dat [naam03] als dakexpert kon worden aangemerkt, terwijl eisers bewijs moesten leveren dat extra werkzaamheden noodzakelijk waren voor een deugdelijk herstel van het dak. De kantonrechter oordeelde dat Roofwatcher in haar bewijsopdracht was geslaagd, terwijl ook eisers in hun bewijsopdracht slaagden. De kantonrechter oordeelde dat Roofwatcher aansprakelijk was voor bepaalde herstelkosten, maar niet voor alle gevorderde kosten. De vordering van eisers werd gedeeltelijk toegewezen, met een toewijsbare hoofdsom van € 2.219,65, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Roofwatcher veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de zijde van eisers, vastgesteld op € 966,03. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9866351 / CV EXPL 22-14222
datum uitspraak: 10 februari 2023 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2. [eiser02],
beiden wonende in [woonplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: mr. H.R. Flipse te Rotterdam,
tegen
Roofwatcher B.V.,
statutair gevestigd in Landerd,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam01] en [naam02] .
Eisers worden hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud ‘ [eiser01] c.s.’ genoemd. Gedaagde wordt hierna ‘Roofwatcher’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 25 november 2022 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de brief van 2 december 2022 van Roofwatcher, met bijlagen;
  • de akte van [eiser01] c.s., met bijlagen;
  • de (antwoord)akte van Roofwatcher, met een bijlage;
  • de (antwoord)akte van [eiser01] c.s.

2..De verdere beoordeling

Het tussenvonnis van 25 november 2022
2.1.
De kantonrechter blijft bij haar overwegingen en beslissingen in het tussenvonnis van 25 november 2022 en neemt die overwegingen en beslissingen hier over.
2.2.
In het tussenvonnis zijn twee bewijsopdrachten gegeven. Roofwatcher is toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [naam03] een dakexpert is en in die hoedanigheid een bestek voor Roofwatcher heeft opgesteld. Daarnaast is [eiser01] c.s. toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat het voor een deugdelijk herstel van het dak van de woning noodzakelijk was dat M&H extra werkzaamheden verrichtte, bovenop de werkzaamheden die door de deskundige waren voorzien. Beide partijen hebben een akte genomen en hebben vervolgens bij antwoordakte op de akte van hun wederpartij gereageerd.
Is Roofwatcher in de bewijslevering geslaagd? Ja
2.3.
Roofwatcher heeft in het kader van haar bewijsopdracht stukken overgelegd. Die stukken bestaan uit een screenshot van een gedeelte van het LinkedIn-profiel van [naam03] , de aanvraag voor het werk aan de woning van [eiser01] c.s. (waar het in deze zaak over gaat), de overeenkomst van opdracht voor het werk aan de woning van [eiser01] c.s. en een kopie van een eerdere aanvraag van [bedrijf01] (de eenmanszaak van [naam03] ).
2.4.
Anders dan [eiser01] c.s. is de kantonrechter van oordeel dat uit de door Roofwatcher overgelegde stukken kan worden afgeleid dat [naam03] ruime kennis van daken heeft en dus als dakexpert kan worden aangemerkt. Daartoe is in de eerste plaats van belang dat uit de screenshot van een gedeelte van het LinkedIn-profiel van [naam03] blijkt dat (1) [naam03] gedurende ruim zes jaren als eigenaar directeur van [bedrijf02] werkzaam is geweest, (2) [naam03] gedurende ruim anderhalf jaar als commercieel directeur van Unimonta (waarvan door Roofwatcher onweersproken is gesteld dat dit een dakdekkersbedrijf is) heeft gewerkt en (3) [naam03] op dit moment al ruim een jaar bedrijfsleider is bij [bedrijf03]. Verder blijkt naar het oordeel van de kantonrechter uit de door Roofwatcher overgelegde aanvragen - welke aanvragen door [naam03] zijn opgesteld - en meer specifiek uit de tekeningen die daarbij zijn gevoegd, dat [naam03] (op zijn zachtst gezegd) over meer dan gemiddelde kennis van daken beschikt.
2.5.
De door [eiser01] c.s. overgelegde verklaring van [naam03] leidt niet tot een ander oordeel. Die verklaring gaat immers niet over [naam03] zelf, maar over de werkzaamheden van zijn eenmanszaak [bedrijf01] . De werkzaamheden die vanuit de eenmanszaak worden verricht, zeggen echter niets over de deskundigheid en kennis die [naam03] zelf bezit. Ook de door [eiser01] c.s. overgelegde screenshot van een gedeelte van het LinkedIn-profiel van [naam03] kan [eiser01] c.s. niet baten. Dit screenshot legt in het licht van de door Roofwatcher overgelegde stukken namelijk onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te kunnen leiden.
2.6.
Alles overwegende is de kantonrechter van oordeel dat Roofwatcher in haar bewijsopdracht is geslaagd. In overweging 3.8. van het tussenvonnis heeft de kantonrechter al geoordeeld dat als komt vast te staan dat [naam03] een dakexpert is en hij in die hoedanigheid een bestek voor Roofwatcher heeft opgesteld, de kantonrechter van oordeel is dat Roofwatcher - waarvan in dat geval niet door [eiser01] c.s. is betwist dat zij van de expertise van [naam03] op de hoogte was - op het door [naam03] aan Roofwatcher ter beschikking gestelde bestek mocht afgaan. Onder die omstandigheden kan de professionele waarschuwingsplicht van Roofwatcher niet door [eiser01] c.s. aan haar worden tegengeworpen en is Roofwatcher niet aansprakelijk voor de herstelkosten die betrekking hebben op de wateraccumulatie op het dak c.q. het alsnog aanbrengen van dakafschot. De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het onder deze omstandigheden ook niet relevant is dat ná het verstrekken van de opdracht aan Roofwatcher, tijdens het werk, het gebrek aan afschot tussen partijen is besproken. Het had op de weg van [eiser01] c.s., in de persoon van [naam03] , gelegen om in het bestek te vermelden dat afschot moest worden aangebracht en dat is niet gebeurd. [eiser01] c.s. kan dit in de gegeven omstandigheden niet achteraf aan Roofwatcher tegenwerpen. De vordering van [eiser01] c.s. wordt afgewezen voor wat betreft de herstelkosten die zien op het aanbrengen van afschot.
Is [eiser01] c.s. in de bewijslevering geslaagd? Ja
2.7.
[eiser01] c.s. heeft in het kader van zijn bewijsopdracht een verklaring van M&H overgelegd. Uit die verklaring volgt dat de bedekking van de lichtkoepels niet volgens de brandmethode was verkleefd en dat M&H dit alsnog heeft gedaan. Roofwatcher heeft de inhoud van de verklaring van M&H niet weersproken, zodat de kantonrechter van de juistheid daarvan uit moet gaan. Op grond van de verklaring van M&H is de kantonrechter van oordeel dat is komen vast te staan dat het voor een deugdelijk herstel van het dak van de woning noodzakelijk was dat M&H extra werkzaamheden verrichtte, bovenop de werkzaamheden die door de door [eiser01] c.s. ingeschakelde deskundige waren voorzien. [eiser01] c.s. is dan ook geslaagd in zijn bewijsopdracht. Zoals in overweging 3.11. van het tussenvonnis al is overwogen, leidt dit ertoe dat de vordering van [eiser01] c.s. op dit punt toewijsbaar is.
De conclusie: de door [eiser01] c.s. gevorderde hoofdsom is gedeeltelijk toewijsbaar
2.8.
In het tussenvonnis is al geoordeeld dat de door [eiser01] c.s. gevorderde herstelkosten van € 817,50 die hij door de lekkage aan het dak heeft moeten maken toewijsbaar zijn. Verder is in het tussenvonnis geoordeeld dat Roofwatcher de kosten die gemoeid zijn gegaan met het herstel van het gebrekkig insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel aan [eiser01] c.s. moet vergoeden. Tot slot is in dit vonnis geoordeeld dat Roofwatcher ook de kosten van de noodzakelijke extra werkzaamheden die M&H heeft verricht aan Roofwatcher moet vergoeden.
2.9.
De kantonrechter constateert dat M&H de door haar bij [eiser01] c.s. in rekening gebrachte kosten niet heeft gespecificeerd; zij heeft enkel een totaalbedrag van € 7.035,55 inclusief btw gefactureerd. Ook in de offerte van M&H is geen uitsplitsing per kostenpost gemaakt. Alleen de door [eiser01] c.s. ingeschakelde deskundige (het Bureau voor Bouwpathologie) heeft een kostensplitsing gemaakt. De kantonrechter zal daarbij aanhaken. Dit betekent dat voor de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel van het gebrekkig insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel een bedrag van € 544,50 inclusief btw (€ 450,00 exclusief btw) toewijsbaar is. Voor de kosten van de noodzakelijke extra werkzaamheden die M&H heeft verricht, is een bedrag van (afgerond) € 2.256,05 inclusief btw toewijsbaar. Dit laatste bedrag is als volgt opgebouwd: het totale factuurbedrag van M&H van € 5.814,50 exclusief btw minus de door het Bureau voor Bouwpathologie geschatte kosten voor het herstel van het gebrekkig insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel (€ 450,00 exclusief btw) en het aanbrengen van afschot (€ 3.500,00 exclusief btw), vermeerderd met 21% btw.
2.10.
De hiervoor genoemde toewijsbare bedragen tellen op tot een totaalbedrag van € 3.618,05 inclusief btw. Daarop strekt, zoals [eiser01] c.s. zelf ook bij dagvaarding heeft gesteld, het gedeelte van de tussen partijen overeengekomen aanneemsom dat [eiser01] c.s. niet heeft betaald à € 1.739,38 in mindering, zodat een bedrag van € 1.878,67 aan hoofdsom resteert. Roofwatcher wordt veroordeeld om dit laatstgenoemde bedrag aan [eiser01] c.s. te betalen.
De wettelijke rente is toewijsbaar
2.11.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen, omdat [eiser01] c.s. genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en Roofwatcher dat niet heeft betwist.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is gedeeltelijk toewijsbaar
2.12.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). Op basis van de toewijsbare hoofdsom bedragen de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten € 340,98 inclusief btw. De hierover gevorderde wettelijke rente is niet toewijsbaar, omdat niet is gesteld dat de buitengerechtelijke incassokosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door [eiser01] c.s. aan zijn gemachtigde zijn betaald.
De kosten van de door [eiser01] c.s. ingeschakelde deskundige zijn niet toewijsbaar
2.13.
De kosten van de door [eiser01] c.s. ingeschakelde deskundige, het Bureau voor Bouwpathologie, zijn niet toewijsbaar. Het Bureau voor Bouwpathologie heeft onderzoek gedaan naar en een briefrapport uitgebracht over het gebrekkig insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel en het ontbreken van afschot. Aangezien uit het hiervoor in dit vonnis gegeven oordeel volgt dat [eiser01] c.s. enkel het gebrekkig insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel aan Roofwatcher kan tegenwerpen en dit gebrek in het werk “slechts” een bedrag van € 544,50 inclusief btw vertegenwoordigt, is de kanton-rechter van oordeel dat de kosten van het Bureau voor Bouwpathologie van € 1.482,25 inclusief btw in hun omvang niet redelijk zijn in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW.
Roofwatcher moet de proceskosten van [eiser01] c.s. betalen
2.14.
Omdat een gedeelte van de vordering van [eiser01] c.s. wordt toegewezen, moet Roofwatcher de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] c.s. tot vandaag vast op € 125,03 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 597,00 aan salaris voor de gemachtigde (drie punten x € 199,00). Dit is in totaal € 966,03. Voor kosten die [eiser01] c.s. maakt na deze uitspraak moet Roofwatcher een bedrag betalen van € 99,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Roofwatcher om aan [eiser01] c.s. te betalen € 2.219,65, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van:
- € 1.061,17 vanaf 12 februari 2022 tot de dag van volledige betaling; en
- € 817,50 vanaf 22 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt Roofwatcher in de proceskosten die aan de kant van [eiser01] c.s. tot vandaag worden vastgesteld op € 966,03;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
38671