ECLI:NL:RBROT:2023:1395

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
C/10/652292 / KG ZA 23-93
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het ontslag van een patiënt door een zorginstelling in kort geding

In deze zaak, die op 7 februari 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding aangespannen door [eiser01] en haar ouders tegen Antes Zorg B.V. [eiser01] was op 18 januari 2023 vrijwillig opgenomen bij Antes, maar werd op 20 januari 2023 ontslagen op basis van de opvatting dat de opname niet doelmatig was. De ouders van [eiser01] vorderden in kort geding dat Antes zou worden verboden om de crisismachtiging voortijdig op te heffen en [eiser01] te ontslaan. De voorzieningenrechter heeft de ouders niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de zorgplicht van Antes niet zo ver strekt dat zij de vorderingen van de ouders kunnen afdwingen. De vordering van [eiser01] werd als spoedeisend beschouwd, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de beslissing van Antes om [eiser01] te ontslaan zorgvuldig en weloverwogen was genomen, en dat er geen verplichting was voor Antes om de opname voort te zetten. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiser01] afgewezen en de proceskosten aan Antes toegewezen, die in totaal € 1.373,- bedragen. De schriftelijke uitwerking van het vonnis is op 10 februari 2023 afgegeven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer C/10/652292 / KG ZA 23-93
Vonnis in kort geding van 7 februari 2023 (schriftelijk uitgewerkt op 10 februari 2023)
in de zaak van

1.[eiser01] ,

wonende in [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] , ten tijde van het aanhangig maken van dit kort geding verblijvende bij Antes te Poortugaal,

2. [eiser02] ,

wonende in [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] ,

3. [eiser03] ,

wonende in [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] ,
eisers,
advocaat: mr. A. van Toorn te Rotterdam,
tegen
ANTES ZORG B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Poortugaal,
gedaagde,
advocaat: mr. E.J.C. de Jong te Utrecht.
Partijen worden hierna [eiser01] , de ouders van [eiser01] en Antes genoemd.

1.De procedure

1.1.
In de procedure zijn voorafgaand aan de mondelinge behandeling de volgende stukken ingediend:
  • de concept-dagvaarding van 6 februari 2023 met 4 producties, waarop Antes vrijwillig is verschenen;
  • de drie aanvullende producties van eisers.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben (de advocaten van) partijen het woord gevoerd, de advocaat van Antes aan de hand van een pleitnota waaraan de decursus van [eiser01] was gehecht.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter de mondelinge behandeling geschorst. Na die schorsing heeft de voorzieningenrechter in aanwezigheid van partijen mondeling haar beslissing gegeven en de belangrijkste gronden voor die beslissing meegedeeld. Dit vonnis, dat op 10 februari 2023 wordt afgegeven, vormt de schriftelijke uitwerking daarvan.

2.De feiten

2.1.
[eiser01] is op 18 januari 2023 vrijwillig bij Antes opgenomen.
2.2.
Bij beschikking van de burgemeester van 19 januari 2023 is voor de opname van [eiser01] bij Antes een crisismaatregel, uit te voeren door Antes, afgegeven voor de periode tot en met 22 januari 2023 00.38 uur.
2.3.
Antes heeft, op basis van het oordeel dat een opname voor [eiser01] niet doelmatig maar juist ziekmakend werkt, [eiser01] op 20 januari 2023 aan het einde van de middag ontslagen. [eiser01] is vervolgens door een omstander onderkoeld bij de Maas aangetroffen. Nadat [eiser01] een nacht in het ziekenhuis heeft doorgebracht is zij de volgende dag wederom opgenomen bij Antes.
2.4.
Bij beschikking van 23 januari 2023 heeft de rechtbank Rotterdam, machtiging verleend tot voortzetting van de door de burgemeester afgegeven crisismaatregel tot en met 13 februari 2023.
2.5.
Op 3 februari 2023 heeft een behandelaar met [eiser01] en de vader van [eiser01] een gesprek gevoerd waarbij verwachtingen over de opname en de duur van de opname zijn besproken. Vervolgens heeft Antes, voor het verstrijken van de crisismaatregel, aangekondigd dat [eiser01] op 6 februari 2023 Antes moet verlaten en dat de hulpverlening verder ambulant gaat plaatsvinden. [eiser01] heeft Antes op 6 februari 2023 niet (hoeven) verlaten in afwachting van de beslissing in het aangevraagde kort geding.

3.Het geschil

3.1.
[eiser01] en de ouders van [eiser01] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Antes te verbieden om de crisismachtiging voortijdig op te heffen en/of [eiser01] te ontslaan, Antes te verbieden om het verblijf van [eiser01] in de kliniek te beëindigen, Antes te veroordelen tot het verlenen van de benodigde zorg aan [eiser01] , nodig om haar veiligheid te kunnen waarborgen, waaronder het eventueel opnieuw aanvragen van een machtiging, en tot het verlenen van verplichte zorg voor haar eigen veiligheid en die van anderen.
3.2.
[eiser01] en de ouders van [eiser01] stellen dat sprake is van een stoornis die gepaard gaat met onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor [eiser01] . De veiligheid van [eiser01] kan het best worden gewaarborgd bij Antes. Buiten Antes is [eiser01] in ieder geval niet veilig en dreigt acuut levensgevaar. Naast het acute gevaar voor [eiser01] is er ook acuut gevaar voor het steunsysteem – dat bestaat uit ouders en echtgenoot – dat de zorg van [eiser01] niet langer aankan en overbelast is. Antes heeft geen goede gronden om de crisismachtiging op te heffen en [eiser01] te ontslaan uit Antes. Op grond van de zorgplicht heeft Antes de verplichting om voldoende nazorg te regelen om de veiligheid van [eiser01] , die behandeling en voortzetting van de opname wil, te waarborgen.
3.3.
Antes voert gemotiveerd verweer waarop in het kader van de beoordeling wordt ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid ouders van [eiser01]

4.1.
De ouders van [eiser01] stellen dat door het ontslaan van [eiser01] een onevenredig beroep wordt gedaan op hen als steunsysteem. Dat is onrechtmatig ten opzichte van hen. In de beleidsregels van Antes staat dat Antes een wederkerige zorgplicht heeft en dat deze plicht bestaat uit het zorgdragen voor nazorg. Deze nazorg strekt zich volgens de ouders van [eiser01] ook uit tot het steunsysteem.
4.2.
De voorzieningenrechter verklaart de ouders van [eiser01] niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De zorgplicht van Antes strekt niet zo ver dat het steunsysteem, in dit geval de ouders van [eiser01] , op grond van de beleidsregels van Antes de in deze procedure voorgelegde vorderingen kunnen afdwingen.
Inhoudelijke beoordeling
4.3.
De vordering van [eiser01] is spoedeisend. Antes wil [eiser01] ontslaan uit de instelling – had dat al op 6 februari 2023 willen doen – en daarom moet er op de kortst mogelijk termijn een beslissing worden gegeven.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de vordering van [eiser01] deels (te) onbepaalbaar is en daarnaast op onderdelen veel verder strekt dan waartoe een rechter een instelling als Antes kan verplichten.
4.5.
Voor zover de vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het goed hulpverlenerschap van artikel 7:453 BW wordt als volgt overwogen. Op grond van dit artikel is een behandelaar verplicht te handelen als een goed hulpverlener. Een medische behandeling moet altijd gerechtvaardigd kunnen worden. Die rechtvaardiging moet liggen in een bepaald belang voor de patiënt. Als een behandeling niet of niet meer in het belang van de patiënt is, is sprake van medisch zinloos handelen. Medisch zinloos handelen is niet toegestaan volgens de richtlijnen waarnaar behandelaren moeten handelen maar ook op grond van de eed die zij hebben afgelegd.
4.6.
Een behandelaar kan niet worden verplicht tot (het voortzetten van) medische behandelingen die geen medisch zinvol doel meer dienen en die geen mogelijkheid tot herstel (meer) bieden. Het oordeel of daarvan sprake is, is voorbehouden aan de behandelaar. Een rechter kan dat oordeel slechts marginaal toetsen. Dat betekent dat de rechter alleen maar kan beoordelen of de behandelaar het besluit in redelijkheid had kunnen nemen.
4.7.
[eiser01] geeft aan graag een behandeling te willen voor haar problematiek. Ambulante hulpverlening is volgens haar niet toereikend. [eiser01] heeft bevestigd dat een opname bij Antes haar niet verder gaat helpen, maar ze wil, voordat ze ontslagen wordt, dat een vervolgbehandeling wordt geregeld zoals als zij die voor ogen heeft.
4.8.
De voorzieningenrechter leidt uit de overgelegde decursus af dat Antes niet over één nacht ijs gegaan is om te beslissen om [eiser01] te ontslaan. Kort na de opname bleek dat de opname voor [eiser01] niet doelmatig was. Om die reden is [eiser01] op 20 januari 2023 ontslagen. Tijdens de mondelinge behandeling met betrekking tot de crisismachtiging van 23 januari 2023 heeft Antes daarom ook aangegeven dat een opname bij haar niet doelmatig zou zijn en (de verlenging van) de crisismachtiging zou moeten worden afgewezen. Ondanks deze visie heeft, aldus Antes, de rechter, tegen de geest van de wet in en zich ervan bewust zijnde dat de crisismaatregel mogelijk contraproductief zou zijn, de crisismaatregel toegewezen. Vervolgens hebben meerdere behandelaren van Antes, maar ook behandelaren van de, (op het eerste gezicht) voor de problematiek van [eiser01] gespecialiseerde instelling CIB, [eiser01] tijdens de opname beoordeeld. De uitkomst was eensluidend en houdt in dat [eiser01] er in een instelling alleen maar op achteruit gaat.
In de decursus staat onder meer:
´
concluderend sprake van toename suïcidaal gedrag juist ook door opname, eer regressie. Terwijl wat pt. Nodig heeft is: meer autonomie en leven oppakken met aandacht voor zaken die op dat gebied lukken. Dus minder focus op de ziekte. Zijn het eens dat verlengen duur opname niet helpen is, juist meer schadelijk en risicovol. Zullen ambulant zorg weer oppakken. Behandelaar zal pt. Benaderen voor een afspraak.’
Een andere behandelaar schrijft:
‘Opname is niet doelmatig, maar ziekmakend. Dus zo snel mogelijk stoppen. Zowel vader als patiënte vinden dit spannend maar lijken het goed te begrijpen en kunnen de boodschap ook herhalen.’
Om die reden heeft op 3 februari 2023 een gesprek tussen een behandelaar, [eiser01] en de vader van [eiser01] plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek is uitgelegd dat de opname bij Antes niet doelmatig is en het Antes het voornemen heeft om [eiser01] wederom te ontslaan.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt dat de informatie uit de decursus overeenkomt met de toelichting van de verschillende behandelaren tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding. Daaruit kan niet anders geconcludeerd worden dan dat het voortzetten van de opname, gegeven de afwegingen die de verschillende behandelaren van verschillende instanties hebben gemaakt, niet doelmatig is. Het is dan niet aan de rechter of aan de patiënt om dan anders te willen oordelen en afdwingen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de genomen beslissing door de behandelaren zorgvuldig en weloverwogen is genomen zodat sprake is van goed hulpverlenerschap en de vordering op deze grond moet worden afgewezen.
4.10.
Voor zover de vordering moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 8:18 lid 1 WVGGZ wordt als volgt overwogen. Op grond van dit artikel heeft de geneesheer-directeur van Antes de bevoegdheid om op eigen beweging een beslissing tot beëindiging van het verlenen van verplichte zorg op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging indien het doel van de verplichte zorg is bereikt of niet langer wordt voldaan aan het criterium voor verplichte zorg.
4.11.
De geneesheer-directeur heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat er geen sprake is van het beëindigen van de crisismaatregel maar dat alleen de verplichte zorg wordt stopgezet. Hiervoor gelden volgens hem als toetsingscriteria doelmatigheid en veiligheid. Deze bevoegdheid heeft de geneesheer-directeur omdat de in de crisismachtiging opgenomen maatregelen kunnen worden ingezet maar er geen verplichting tot het inzetten daarvan bestaat.
4.12.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voor de toets of de geneesheer-directeur van de hierboven uiteengezette bevoegdheid gebruik heeft mogen maken moet worden teruggevallen op hetzelfde beoordelingskader zoals is opgenomen voor de beoordeling van het goed hulpverlenerschap. Ook hiervoor geldt dat de rechter slechts marginaal kan toetsen. Gelet op datzelfde beoordelingskader geldt wordt ook voor deze grondslag dat de vordering moet worden afgewezen.
4.13.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiser01] moeten worden afgewezen. Gehoord [eiser01] , de ouders van [eiser01] en de echtgenoot van [eiser01] , realiseert de voorzieningenrechter zich dat deze uitkomst op hen als kil en afstandelijk kan overkomen. De voorzieningenrechter heeft echter een juridische beoordeling te maken waarbij zij, bij gebrek aan andersluidende professionele adviezen of beoordelingen, in dit geval moet afgaan op de deugdelijk onderbouwde beoordeling door maar liefst vijf verschillende psychiaters. Op basis daarvan moet aangenomen worden dat de in deze zaak te nemen beslissing in het belang van [eiser01] is. De invoelbare hoop van [eiser01] dat een voortgezette opname tot herstel kan leiden, betekent niet dat de beslissing van Antes onjuist is en evenmin dat Antes tot het laten voortduren van de opname verplicht kan worden. Dat is een harde maar duidelijke boodschap die [eiser01] helaas tot zich moeten laten doordringen.
Proceskosten
4.14.
Omdat de vorderingen van [eiser01] worden afgewezen en de ouders van [eiser01] niet-ontvankelijk worden verklaard moeten zij de proceskosten van Antes betalen. De voorzieningenrechter stelt deze kosten aan Antes tot vandaag vast op € 676,- aan griffierecht en € 697,- aan salaris voor de advocaat. Dit is totaal € 1.373,-. Voor de kosten die Antes maakt na deze uitspraak moeten [eiser01] en de ouders van [eiser01] ook een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verklaart de ouders van [eiser01] niet-ontvankelijk;
5.2.
wijst de vordering van [eiser01] af;
5.3.
veroordeelt [eiser01] en de ouders van [eiser01] in de proceskosten van Antes, tot vandaag vastgesteld op € 1.373,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023. De schriftelijke uitwerking is afgegeven op 10 februari 2023.
3489/2009