ECLI:NL:RBROT:2023:1498

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
9829192
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling factuur tandarts en bewijslast toestemming behandeling minderjarig kind

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Infomedics B.V., eiseres, en een gedaagde, die zonder gemachtigde is verschenen. De zaak betreft de betaling van een factuur voor tandheelkundige behandeling van een minderjarig kind. De kern van het geschil ligt in de vraag of de gedaagde toestemming heeft gegeven voor de behandeling die op 2 december 2020 heeft plaatsgevonden. Infomedics stelt dat de gedaagde, als ouder, heeft ingestemd met de behandeling en heeft bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van deze claim. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Infomedics niet in haar bewijsopdracht is geslaagd. De kantonrechter heeft overwogen dat de overgelegde kostenbegroting niet voldoende bewijs biedt dat de gedaagde de behandeling heeft goedgekeurd. De handtekening op de kostenbegroting komt niet overeen met die van de gedaagde, en er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat de kostenbegroting betrekking heeft op de behandeling van het minderjarige kind. Hierdoor heeft de kantonrechter de vordering van Infomedics afgewezen en de kosten van de procedure aan de zijde van de gedaagde vastgesteld op nihil. Het vonnis is uitgesproken op 6 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9829192 / CV EXPL 22-12512
datum uitspraak: 6 januari 2023
vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Infomedics B.V.,
vestigingsplaats: Almere,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 22 juli 2022;
  • de akte uitlating nader bewijs, met bijlage;
  • de schriftelijke reactie van 12 oktober 2022 van de zijde van [gedaagde01] ;

2..De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis is overwogen dat de bewijslast van de stelling dat [gedaagde01] toestemming heeft gegeven voor de behandeling van 2 december 2020 op Infomedics rust. Vervolgens is overwogen dat Infomedics niet aan die bewijslast had voldaan waarna zij is toegelaten dit bewijs te leveren.
2.2.
Bij akte van 14 september 2022 heeft Infomedics daartoe een kostenbegroting ‘Kosten Nader Onderzoek (NO)’ overgelegd. De kostenbegroting is opgesteld naar aanleiding van het eerste consult dat plaatsvond op 2 november 2020. Infomedics licht bij akte verder toe dat de kostenbegroting ziet op de behandeling die op 2 december 2020 heeft plaatsgevonden en is ondertekend door de ouders van [naam01] . Tijdens het eerste consult op 2 november 2020, waar [gedaagde01] bij aanwezig was, is bovendien de afspraak voor de behandeling van 2 december 2020 gemaakt. Volgens Infomedics ondersteunen die gegevens het feit dat Damp wel degelijk heeft ingestemd met de behandeling van 2 december 2020.
2.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is Infomedics niet in haar bewijsopdracht geslaagd. Daartoe wordt als volgt overwogen.
2.4.
De kantonrechter stelt voorop dat het niet aannemelijk is dat de kostenbegroting door [gedaagde01] is ondertekend. Afgezien van het feit dat [gedaagde01] betwist de kostenbegroting te hebben ondertekend, komt de handtekening op die kostenbegroting niet overeen met de handtekening van [gedaagde01] op de kostenbegroting die eerder als productie 3 bij conclusie van repliek is overgelegd. Het ligt voor de hand dat de handtekening afkomstig is van de zorgverlener, die de aan haar patiënt gerichte brief met kostenbegroting heeft ondertekend.
2.5.
De door Infomedics overgelegde kostenbegroting nader onderzoek ondersteunt weliswaar het gegeven dat er tijdens een eerste consult is besproken dat er vooronderzoek nodig was, maar de kantonrechter kan op basis van die kostenbegroting niet vaststellen dat [gedaagde01] daar ook mee heeft ingestemd. Evenmin strekt de kostenbegroting tot bewijs van het feit dat de afspraak voor het vooronderzoek op 2 december 2020 is gemaakt tijdens het eerste consult dat plaatsvond op 2 november 2020 - waar [gedaagde01] bij aanwezig was - zodat daaruit (indirect) blijkt dat hij heeft ingestemd met de behandeling. De kostenbegroting biedt bovendien geen aanknopingspunten waaruit kan worden opgemaakt dat die begroting daadwerkelijk ziet op de behandeling van 2 december 2020. Ten eerste is het document niet gedateerd. Evenmin kan worden vastgesteld dat de kostenbegroting is bestemd voor [naam01] . Zijn naam is niet vermeld in de brief en kostenbegroting. In dit verband is ook van belang dat de behandelcodes op de kostenbegroting weliswaar overeenstemmen met de codes als weergegeven op de ter discussie staande factuur, maar het totaalbedrag voor de behandeling op de kostenbegroting (€ 217,35) komt niet overeen met het totaalbedrag als vermeld op de factuur (€ 250,00). Infomedics heeft hiervoor geen verklaring gegeven. Het voorgaande betekent dat Infomedics niet in haar bewijsopdracht is geslaagd. Nu zij geen ander bewijs heeft aangeboden, zal de vordering van Infomedics als onvoldoende gegrond worden afgewezen.
2.6.
Infomedics zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen. Deze kosten zullen aan de zijde van [gedaagde01] worden vastgesteld op nihil.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Infomedics in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde01] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken.
50724