Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser02],
[eiser03],
[gedaagde03],
1..De procedure
- de dagvaarding van 23 januari 2023, met producties 1 tot en met 10,
- de aanvullende producties 11 tot en met 16 van [eiser01] c.s.,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 41,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 31 januari 2023,
- de pleitnota van mr. Blaauw,
- de spreekaantekeningen van mr. Oerlemans.
2..De feiten
- de brief van 22 mei 2014 van NS, waarin [eiser01] wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de verkoopprocedure van de GreeNS-portefeuille, is gericht aan [gedaagde03] ;
- op het biedingsformulier van [eiser01] van 5 september 2014 staat [gedaagde03] als contactpersoon vermeld (PWC-rapport, blz. 23, nr. 97);
- [gedaagde03] heeft op 17 september 2014 namens [eiser01] een gesprek gehad met NS over de GreeNS-portefeuille;
- [gedaagde03] heeft op 2 oktober 2014 een e-mail aan NS gestuurd waarin hij schrijft:
3..Het geschil
4..De beoordeling
expliciet m.b.t. het verwerven van de GreeNS door [eiser01]”. Ook hebben zij een overeenkomst van 18 april 2014 tussen [gedaagde02] en De Groot Achterveld overgelegd, waarin is bepaald dat indien de GreeNS-portefeuille aan De Groot Achterveld wordt gegund, deze in een nieuw op te richten B.V. wordt ingebracht waarvan Landzicht en De Groot Achterveld ieder de helft van de aandelen gaan houden. Verder is een door [gedaagde03] en [naam01] ondertekende intentieverklaring van 22 oktober 2014 in het geding gebracht, waarin staat vermeld dat [gedaagde03] registergoederen aan [naam01] verkoopt voor een bedrag van € 3.600.000,00 en dat de overeenkomst van 18 april 2014 daarna komt te vervallen.