In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de eiseres in conventie, Gieterij Bennink en Ten Cate Heerenveen B.V. (hierna 'BTC'), een vordering ingesteld tegen de gedaagde in conventie, Poseidon Propulsion B.V. (hierna 'Poseidon'), met betrekking tot een openstaand bedrag van € 64.822,12 voor geleverde metalen scheepsonderdelen. Poseidon betwist de vordering van BTC en stelt dat BTC geen eigenaar meer is van de vordering, omdat deze is gecedeerd aan Impact Factoring B.V. en vervolgens aan DFL Finance B.V. In reconventie vordert Poseidon schadevergoeding van BTC wegens tekortkomingen in de levering, waaronder een bedrag van € 69.398,15 aan geleden schade en afgifte van certificaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat BTC de vordering heeft gecedeerd en dat zij daardoor geen recht meer heeft om betaling van Poseidon te vorderen. BTC heeft weliswaar gesteld dat de cessie is teruggedraaid, maar heeft nagelaten de benodigde cessieaktes te overleggen. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is van een terugoverdracht van de vordering aan BTC, waardoor de vorderingen van BTC worden afgewezen. De rechtbank wijst ook op de proceskosten, die aan de zijde van Poseidon worden begroot op € 5.625,-. In reconventie houdt de rechtbank verdere beslissingen aan, waarbij Poseidon de gelegenheid krijgt om zich uit te laten over het wijzen van vonnis in reconventie.
De uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg en is openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.