Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 16 augustus 2022, met bijlagen;
- het antwoord, met een bijlage;
- de repliek, met bijlagen;
- de dupliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser01] en KPN B.V. over de terugbetaling van een bedrag van € 973,41 dat door KPN was geïnd via executoriaal derdenbeslag. [eiser01] was eerder bij verstek veroordeeld om een bedrag aan KPN te betalen, maar dit verstekvonnis werd later vernietigd. KPN had op 14 februari 2022 beslag gelegd onder de werkgever van [eiser01], [bedrijf01], en Syncasso had op 28 februari 2022 ook beslag gelegd onder dezelfde werkgever namens de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Na de vernietiging van het verstekvonnis vorderde [eiser01] de terugbetaling van het geïnde bedrag, maar KPN weigerde dit, stellende dat het beslag rechtsgeldig was op het moment van leggen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van [eiser01] moet worden afgewezen. De rechter stelde vast dat er sprake was van een cumulatief executoriaal derdenbeslag, waarbij de bedragen die door [bedrijf01] aan GGN (de gemachtigde van KPN) zijn afgedragen, ook ten goede kwamen aan de tweede beslaglegger, Syncasso. De rechter benadrukte dat de vernietiging van het verstekvonnis niet betekent dat de eerder afgedragen bedragen onverschuldigd zijn betaald. De wet, met name artikel 478 lid 1 en 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, vereist dat de afgedragen bedragen aan de tweede beslaglegger moeten worden afgedragen. De rechter concludeerde dat [eiser01] de proceskosten van KPN moet betalen, en dat de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.