In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft Altrad Services B.V. (hierna: Altrad) een kort geding aangespannen tegen Ballast Nedam Industriebouw B.V. (hierna: BNI) met als doel een geldvordering van € 2.589.410,71 te verkrijgen. Altrad stelt dat BNI dit bedrag aan onbetwiste facturen onbetaald heeft gelaten. BNI heeft echter verweer gevoerd en zich beroepen op onbevoegdheid van de voorzieningenrechter, omdat volgens hen alle geschillen tussen partijen aan arbitrage zijn onderworpen op basis van de Algemene Inkoop- en Onderaannemingsvoorwaarden van BNI. De voorzieningenrechter heeft op 1 maart 2023 geoordeeld dat de gevraagde beslissing tijdig in arbitrage kan worden verkregen, en heeft zich derhalve onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vordering van Altrad. De kosten van de procedure zijn aan Altrad opgelegd, die als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten aan de zijde van BNI begroot op € 8.856,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter.