ECLI:NL:RBROT:2023:2042

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
10332973 \ CV EXPL 23-595
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot betaling in verstekzaak met ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen Coeo Securitisation Limited, eiseres, en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. Eiseres vorderde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen tot betaling van € 152,87, vermeerderd met rente en kosten, zoals omschreven in de dagvaarding van 24 januari 2023. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieverplichtingen in het kader van de overeenkomst die op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten, getoetst. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van een voldoende ernstige schending van deze verplichtingen, waardoor de betalingsverplichting van de consument niet vernietigd kon worden.

Daarnaast heeft de kantonrechter ook ambtshalve getoetst op oneerlijke bedingen, maar ook hier was geen sprake van een dergelijk beding. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, gedaagde in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 274,99, bestaande uit dagvaardingskosten, griffierecht en salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde direct moet betalen, ook al kan er nog beroep worden aangetekend.

De uitspraak benadrukt het belang van de informatieverplichtingen bij overeenkomsten die op afstand worden gesloten en de rol van de rechter bij het ambtshalve toetsen van deze verplichtingen. De uitspraak is een bevestiging van de rechtsbescherming van consumenten, maar ook van de noodzaak voor hen om zich aan hun betalingsverplichtingen te houden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 10332973 \ CV EXPL 23-595
datum uitspraak: 9 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Coeo Securitisation Limited,
te Dublin (Ierland),
eiseres,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde,
die niet in de procedure is verschenen.

1..Het verloop van de procedure

Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen € 152,87 met rente en kosten zoals in de dagvaarding van 24 januari 2023 omschreven.
Tegen de niet verschenen gedaagde is verstek verleend.

2..De beoordeling

2.1.
De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en wordt daarom toegewezen, voor zover hierna niet anders wordt overwogen.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet vóór het sluiten van de overeenkomst aan de consument bepaalde informatie worden verstrekt en deze informatie moet aan de consument worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. De rechter moet ambtshalve beoordelen of sprake is van een schending van zo’n verplichting. Als sprake is van een voldoende ernstige schending dan moet de rechter de betalingsverplichting van de consument (gedeeltelijk) vernietigen. In dit geval is er geen sprake van een voldoende ernstige schending.
Oneerlijke bedingen
2.3.
Verder dient de rechter ambtshalve te toetsen of eiseres een beroep doet op een oneerlijk beding. Ook dat is hier niet het geval.
Gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eiseres tot vandaag vast op € 107,99 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 39,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 274,99. Voor kosten die eiseres maakt na deze uitspraak moet gedaagde een bedrag betalen van € 19,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 152,87, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten die aan de kant van eiseres tot vandaag worden vastgesteld op € 274,99;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
851