ECLI:NL:RBROT:2023:2276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
10318478 / VV EXPL 23-61
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast en huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Havensteder en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, Havensteder, heeft gesteld dat de gedaagde langdurige en ernstige overlast aan haar buren heeft veroorzaakt en een huurachterstand van meer dan drie maanden heeft laten ontstaan. De overlast bestond uit bonken op muren, schreeuwen, schelden, harde muziek, en vernielingen aan eigendommen van buren. Havensteder heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet, en dat deze tekortkomingen van voldoende gewicht zijn om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De rechter heeft de eis van Havensteder toegewezen en de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Havensteder direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van goede huurrelaties en de verplichtingen van huurders om zich als goede huurders te gedragen. De uitspraak biedt een duidelijk precedent voor soortgelijke zaken waarin huurders ernstige overlast veroorzaken en hun huurverplichtingen niet nakomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10318478 / VV EXPL 23-61
datum uitspraak: 17 maart 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.J. Remmelts te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende in [woonplaats01] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 maart 2023, met bijlagen;
  • de e-mail van 9 maart 2023 van Havensteder, met bijlagen.
1.2.
Op 10 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij zijn namens Havensteder [naam01] (woonconsulent) en [naam02] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van Havensteder. [gedaagde01] is niet verschenen.

2..De beoordeling

Wat eist Havensteder in deze zaak?
2.1.
Havensteder stelt het volgende. [gedaagde01] huurt de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in [plaats01] (‘de woning’) van Havensteder. [gedaagde01] veroorzaakt al lange tijd overlast en sinds mei 2022 is de overlast erger geworden. De overlast bestaat uit bonken op de muren, schreeuwen, schelden, harde muziek draaien, auto’s beschadigen en langdurig aanbellen bij buren. [gedaagde01] doet dit niet alleen overdag, maar ook in de nachtelijke uren. Daarnaast vernielt [gedaagde01] vaak spullen uit de tuinen van haar buren, zoals bloempotjes en lampjes. Ook heeft zij onder andere een baksteen en een kroonluchter over de schutting op haar buurvrouw gegooid. Met enige regelmaat neemt [gedaagde01] een dreigende houding aan en schreeuwt zij teksten zoals “ik hak je kop eraf” naar haar buren. Verder is sprake van een oplopende huurachterstand en is [gedaagde01] in het geheel gestopt met het betalen van de huur. Op dit moment is sprake van een huurachterstand van meer dan drie maanden.
2.2.
Havensteder stelt zich op het standpunt dat [gedaagde01] door het veroorzaken van overlast en het laten ontstaan van een huurachterstand tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de algemene huurvoorwaarden en de wet. Deze tekortkomingen zijn, volgens Havensteder, van voldoende gewicht om in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Havensteder is van mening dat de kantonrechter een voorschot kan nemen op de uitkomst van een bodemprocedure en daarom eist zij in deze zaak dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen. Havensteder eist verder dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om een bedrag van € 3.369,38 aan haar te betalen. Dit bedrag bestaat uit € 2.942,20 aan huurachterstand berekend tot en met de maand februari 2023 en € 427,18 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot eist Havensteder dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om de lopende huur en de proceskosten te betalen.
Verstekverlening.
2.3.
[gedaagde01] is niet verschenen tijdens de mondeling behandeling. Omdat bij het uitbrengen van de dagvaarding alle wettelijke termijnen en formaliteiten zijn gevolgd, verleent de kantonrechter daarom verstek tegen [gedaagde01] .
Het kort geding.
2.4.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat Havensteder heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Het spoedeisend belang.
2.5.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de eis en wat Havensteder daarover in de dagvaarding heeft gesteld, zodat Havensteder in zoverre ontvankelijk is in haar eis.
De eis van Havensteder is toewijsbaar.
2.6.
Havensteder stelt dat [gedaagde01] overlast veroorzaakt en een huurachterstand heeft laten ontstaan. Havensteder heeft haar stelling dat [gedaagde01] al lange tijd overlast veroorzaakt onderbouwd met meldingen/klachten van buren en een bestuurlijke rapportage van de politie en haar stelling dat [gedaagde01] een huurachterstand heeft laten ontstaan onderbouwd met een rekening-courant overzicht. Aangezien [gedaagde01] niet is verschenen op de mondelinge behandeling en zij de stellingen en stukken van Havensteder daardoor onweersproken heeft gelaten, moet de kantonrechter uitgaan van de juistheid van de stellingen van Havensteder en de stukken die zij ter onderbouwing van die stellingen in het geding heeft gebracht.
2.7.
Op basis van de stellingen en stukken van Havensteder is de kantonrechter van oordeel dat in deze zaak is komen vast te staan dat [gedaagde01] langdurige en ernstige overlast aan haar buren heeft veroorzaakt en een huurachterstand van meer dan drie maanden huur heeft laten ontstaan. [gedaagde01] schiet hierdoor tekort in haar verplichtingen uit de algemene huurvoorwaarden en de wet om zich als een goed huurder te gedragen, geen overlast te veroorzaken en de huur te betalen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter zullen deze tekortkomingen in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. Gelet op de aard en de ernst van de overlast is de kantonrechter verder van oordeel dat aanleiding bestaat om [gedaagde01] vooruitlopend op een bodemprocedure in deze zaak te veroordelen om de woning te ontruimen. Dit gedeelte van de eis van Havensteder wordt daarom toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis, zodat [gedaagde01] enige tijd heeft om een andere woning te vinden.
2.8.
De eis van Havensteder om [gedaagde01] te veroordelen om de huurachterstand te betalen, is ook toewijsbaar. De huurachterstand bedroeg ten tijde van de mondelinge behandeling € 3.530,79 (berekend tot en met de maand maart 2023). Dat bedrag wordt toegewezen. Aangezien [gedaagde01] helemaal gestopt is met het betalen van de huur, wordt zij veroordeeld om de lopende huur te blijven betalen tot aan het tijdstip dat de woning daadwerkelijk wordt ontruimd.
2.9.
De wettelijke rente over de huurachterstand is toewijsbaar vanaf de vervaldata van de termijnen. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 427,18 wordt ook toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde01] moet de proceskosten van Havensteder betalen.
2.10.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Havensteder tot vandaag vast op € 128,31 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 785,31. Voor kosten die Havensteder maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Havensteder te betalen € 3.957,97 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 3.530,79 vanaf de vervaldata van iedere individuele huurtermijn tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) in [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Havensteder te betalen € 588,59 met ingang van de maand april 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Havensteder tot vandaag worden vastgesteld op € 785,31;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
38671