ECLI:NL:RBROT:2023:2279
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoeker, die zelf procedeert. Het verzoekschrift is op 6 april 2022 ontvangen, waarbij verzoeker is geïnformeerd over de verplichting om het griffierecht binnen vier weken te voldoen. Verzoeker heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar dit verzoek is afgewezen. In afwachting van een uitspraak in een kort geding tegen de Staat der Nederlanden is de behandeling van deze zaak uitgesteld. Op 7 februari 2023 is in dat kort geding uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van verzoeker zijn afgewezen.
De kantonrechter constateert dat het griffierecht nog steeds niet is voldaan, ondanks herhaalde verzoeken daartoe. De termijn van vier weken is ruimschoots verstreken en verzoeker heeft na de afwijzing van zijn verzoek en de uitspraak in het kort geding geen verdere actie ondernomen. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat verzoeker volhardt in zijn standpunt dat hij ten onrechte griffierecht moet betalen.
Aangezien verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, zoals bedoeld in artikel 282a lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.