ECLI:NL:RBROT:2023:2281
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoeker, die zelf procedeert. Het verzoekschrift is op 9 augustus 2022 ontvangen, maar verzoeker heeft nagelaten het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. De kantonrechter heeft verzoeker in een eerdere brief geïnformeerd over de verplichting om het griffierecht binnen vier weken te voldoen, met de waarschuwing dat bij niet-betaling het risico bestaat op niet-ontvankelijkverklaring. Verzoeker heeft een verzoek tot vrijstelling van het griffierecht ingediend, maar dit is afgewezen. Na een kort geding tegen de Staat der Nederlanden, waarin verzoeker ook niet in het gelijk is gesteld, heeft de kantonrechter geconstateerd dat het griffierecht nog steeds niet is voldaan. Verzoeker heeft na de afwijzing van zijn verzoek en de uitspraak in het kort geding geen verdere actie ondernomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een onbillijkheid van overwegende aard zouden kunnen rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 282a lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarom heeft de kantonrechter verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.