ECLI:NL:RBROT:2023:2289
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoeker, die zelf procedeert. Het verzoekschrift is op 6 november 2022 ontvangen, maar verzoeker heeft nagelaten het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. Verzoeker is op de hoogte gesteld van zijn verplichting om het griffierecht binnen vier weken na indiening van het verzoekschrift te voldoen. Ondanks een verzoek om vrijstelling van het griffierecht en een verzoek om opschorting van de betalingstermijn, is dit verzoek afgewezen. Op 7 februari 2023 is er uitspraak gedaan in een kort geding dat verzoeker had aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, waarbij zijn vorderingen zijn afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het griffierecht nog steeds niet is voldaan en dat de termijn van vier weken ruimschoots is verstreken. Verzoeker heeft na de afwijzing van zijn verzoek en de uitspraak in het kort geding geen verdere communicatie met de rechtbank gehad. De kantonrechter concludeert dat verzoeker volhardt in zijn standpunt dat hij geen griffierecht hoeft te betalen en ziet geen aanleiding om hem opnieuw de kans te geven om zich uit te laten over het niet tijdig voldoen van het griffierecht. Aangezien verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een onbillijkheid van overwegende aard zouden kunnen rechtvaardigen, wordt hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.