ECLI:NL:RBROT:2023:2290
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoeker, die zelf procedeert. Het verzoekschrift is op 6 november 2022 ontvangen, maar verzoeker heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. Verzoeker is op de hoogte gesteld van zijn verplichting om het griffierecht binnen vier weken na indiening van het verzoekschrift te voldoen. Ondanks een verzoek om vrijstelling van het griffierecht en een daaropvolgende afwijzing, heeft verzoeker geen actie ondernomen om het griffierecht te voldoen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor betaling ruimschoots is verstreken en dat verzoeker na de afwijzing van zijn verzoek en de uitspraak in een kort geding tegen de Staat der Nederlanden niet meer van zich heeft laten horen. Hierdoor concludeert de kantonrechter dat verzoeker volhardt in zijn standpunt dat hij geen griffierecht hoeft te betalen.
De kantonrechter heeft ook overwogen dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard bij de niet-ontvankelijkverklaring, zoals bedoeld in artikel 282a lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad waarin dergelijke omstandigheden zijn besproken. Gezien het bovenstaande heeft de kantonrechter besloten verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek.
De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. M.C. van der Kolk.