Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde01],
[gedaagde02],
1..Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 7 april 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte van Heerhugowaard Bewindvoering met (4) bijlagen;
- de akte uitlaten getuigen van [gedaagden01] ;
- de antwoordakte van [gedaagden01] ;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 6 juli 2022;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor (contra-enquête) van 21 september 2022;
- de akte na getuigenverhoor van [gedaagden01] ;
- de antwoordakte na getuigenverhoor van Heerhugowaard Bewindvoering.
2..De verdere beoordeling
- geoordeeld dat [naam01] in beginsel aanspraak heeft op € 20.000,- aan smartengeld;
- geoordeeld dat op het uiteindelijk toe te wijzen bedrag 25% in mindering moet worden gebracht omdat [naam01] geen autogordel droeg bij het ongeval;
- [gedaagden01] in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat [naam01] na het ongeval op 13 maart 2017 werkzaam is (geweest) als vrachtwagenchauffeur;
- Heerhugowaard Bewindvoering in de gelegenheid gesteld om bij akte:
- specificaties van de ziektewetuitkering (ZW-uitkering) van [naam01] in de periode van september 2017 tot en met maart 2019;
- een brief van het UWV van 15 februari 2019 dat de ZW-uitkering van [naam01] eindigt op 11 maart 2019;
- specificaties van de arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA-uitkering) van [naam01] van oktober 2020 tot en met april 2022;
- specificaties van de bijstandsuitkering (PW-uitkering) van [naam01] van januari 2022 tot en met april 2022;
- een uitdraai van een loonheffingstabel.
€ 31.746,29 heeft ontvangen.
- op de Facebookpagina van [naam01] is op 29 oktober 2019 de volgende tekst geplaatst: “
- [naam01] heeft tot op heden een rijbewijs op grond waarvan hij vrachtwagens mag besturen;
- [naam01] is gedeeltelijk arbeidsongeschikt (36,17%)
- [naam01] is dus ook gedeeltelijk arbeidsgeschikt (ruim 60%);
- [naam01] heeft inmiddels een aanvullende PW-uitkering.
1 oktober 2025 (de datum tot wanneer [naam01] schade lijdt, zeven jaar na de vermoedelijke einddatum, zonder ongeval, van de arbeidsovereenkomst met [gedaagden01] ). De huidige Aanbevelingen rekenrente in Personenschadezaken, die dateren van maart 2022, gaan voor de eerste vijf jaren uit van 0% rente en 2% inflatie. Gelet op de huidige rente- en inflatieontwikkelingen acht de kantonrechter deze percentages inmiddels niet meer reëel. Zij zal daarom uitgaan van 2% rente en 5% inflatie voor de drie jaar en negen maanden tot de einddatum. Het gekapitaliseerde bedrag komt dan (afgerond) neer op € 41.900,-. Dit is het bedrag dat [gedaagden01] aan [naam01] moet betalen.
€ 108,19 aan dagvaardingskosten, € 85,- aan griffierecht en € 2.380,50 aan salaris voor de gemachtigde (4,5 punten x € 529,-). Dit is totaal € 2.573,69. Voor kosten die [naam01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagden01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).