ECLI:NL:RBROT:2023:2388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
10237907
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot niet-ontvankelijk verklaring in huurprijsverlaging geschil

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023, is een incident aan de orde gesteld door Wooncompas, die de niet-ontvankelijkheid van [eiser] betwistte. [Eiser] had een huurovereenkomst met Wooncompas en had een verzoek tot huurprijsverlaging ingediend bij de huurcommissie, welke werd afgewezen. Na verzet van [eiser] verklaarde de huurcommissie het verzet ongegrond. [Eiser] vorderde nu een beslissing van de kantonrechter over de gewenste huurprijsverlaging. Wooncompas stelde dat de dagvaarding te laat was ingediend, omdat deze niet binnen de termijn van acht weken na de uitspraak van de huurcommissie was betekend. [Eiser] betoogde echter dat hij de dagvaarding tijdig had ingediend, omdat de termijn pas begon te lopen na de dag van verzending van de uitspraak.

De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding inderdaad tijdig was ingediend, omdat de termijn voor het instellen van de vordering bij de kantonrechter acht weken bedraagt vanaf de dag na verzending van de uitspraak door de huurcommissie. Aangezien de uitspraak op 7 oktober 2022 was verzonden, was 2 december 2022 de laatste dag voor indiening. De kantonrechter wees de incidentele vordering tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] af en veroordeelde Wooncompas in de kosten van het incident. De verdere procedure in de hoofdzaak werd aangehouden, waarbij Wooncompas de gelegenheid kreeg om een conclusie van dupliek in te dienen. De kantonrechter stelde een zitting voor op 12 april 2023 om de zaak te bespreken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10237907 CV EXPL 22-37732
datum uitspraak: 17 maart 2023
Vonnis in het incident van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. J.D. van Rey,
tegen
Stichting Wooncompas,
vestigingsplaats: Ridderkerk,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. S.F. Dik.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘Wooncompas’ genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 december 2022 met producties;
  • de conclusie van antwoord tevens incident tot niet ontvankelijkheid met producties;
  • de conclusie van repliek, waarin is geantwoord in het incident.

2..De beoordeling

Wat is de aanleiding van de vordering in de hoofdzaak?

2.1.
Tussen [eiser] als huurder en Wooncompas bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot een woning aan de [adres], op grond waarvan [eiser] een huurprijs aan Wooncompas moet betalen. [eiser] heeft bij de huurcommissie een verzoek ingediend tot huurprijsverlaging in verband met gebreken in de woning. De huurcommissie heeft dit verzoek in haar beslissing van 25 juli 2022 afgewezen, waarna [eiser] verzet tegen deze uitspraak heeft ingediend. In haar beslissing van
7 oktober 2022 heeft de huurcommissie het verzet ongegrond verklaard. [eiser] vordert nu in deze procedure een beslissing van de kantonrechter over (onder meer) de door hem gewenste huurprijsverlaging, zoals bij de huurcommissie aan de orde was.
Incident: [eiser] niet-ontvankelijk?
2.2.
Wooncompas heeft een incidentele vordering tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] opgeworpen. Zij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat volgens haar op grond van artikel 7:262 lid 1 BW de dagvaarding binnen 8 weken na de verzenddatum van de uitspraak van de huurcommissie uitgebracht moest worden, dus uiterlijk op
1 december 2022, en dat [eiser] de dagvaarding (één dag) te laat heeft uitgebracht.
Reactie [eiser]
2.3.
heeft zich in reactie hierop op het standpunt gesteld dat de dagvaarding binnen acht weken na de dag na de verzenddatum van de uitspraak van de huurcommissie moest worden betekend en dat hij, door de dagvaarding op 2 december 2022 te laten betekenen, de dagvaarding tijdig heeft uitgebracht.
Oordeel kantonrechter
2.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Op grond van artikel 6:262 lid 1 BW worden partijen geacht te zijn overeengekomen wat in die uitspraak is van de huurcommissie is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken nadat aan hen afschrift van de uitspraak is verzonden, een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de huurcommissie om een uitspraak was verzocht. Uit dit wetsartikel volgt dat de termijn voor het instellen van de vordering bij de kantonrechter acht weken te rekenen vanaf de dag na verzending van de uitspraak door de huurcommissie is. Nu de uitspraak van de huurcommissie op vrijdag 7 oktober 2022 aan partijen is verzonden, leidt toepassing van deze bepaling ertoe dat vrijdag 2 december 2022 de laatste dag was waarop [eiser] de dagvaarding aan Wooncompas moest laten betekenen. [eiser] heeft de vordering in de onderhavige (hoofd)zaak dus, voor zover de vordering het aanvechten van de beslissing van de huurcommissie betreft, op tijd ingediend. [eiser] is daarmee ontvankelijk in zijn vordering en de incidentele vordering tot niet-ontvankelijk verklaring wordt afgewezen.
Proceskosten incident
2.5.
Wooncompas wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit incident veroordeeld.
Verdere verloop van de procedure in de hoofdzaak
2.6.
Wooncompas is nog niet in de gelegenheid geweest om een conclusie van dupliek in de hoofdzaak in te dienen. Zij wordt daartoe alsnog in de gelegenheid gesteld.
2.7.
Nadat de conclusie van dupliek is ingediend, wil de kantonrechter de zaak tijdens een zitting met partijen bespreken. Partijen krijgen op de zitting de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Ook stelt de kantonrechter vragen en onderzoekt of partijen samen tot een oplossing kunnen komen.
2.8.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. Daarom wordt nu eerst aan partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden mei, juni en juli 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen.
2.9.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

3..De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
3.1.
wijst de incidentele vordering tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] af;
3.2.
veroordeelt Wooncompas in de kosten van dit incident, die aan de kant van [eiser] tot vandaag worden vastgesteld op € 80,00;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 12 april 2023 om 14:30 uurvoor het nemen van een conclusie van dupliek;
3.4.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
woensdag 12 april 2023moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden mei, juni en juli 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen;
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
757