ECLI:NL:RBROT:2023:2421

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
9982377 HA VERZ 22-60
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst en loonvordering in het kader van re-integratie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van RD Metals B.V. tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [naam01], een vrachtwagenchauffeur die sinds 24 oktober 2019 in dienst was. RD Metals verzocht om ontbinding op grond van onvoldoende medewerking aan re-integratie na een ziekmelding op 20 mei 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat RD Metals ten onrechte het loon van [naam01] heeft stopgezet en dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden kan worden. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [naam01] niet meewerkte aan zijn re-integratie, vooral omdat de aangeboden werkzaamheden niet passend waren. De loonstop van 4 oktober 2021 werd onterecht geacht, en RD Metals werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de wettelijke verhoging over een bepaalde periode. De rechter heeft ook geoordeeld dat RD Metals de proceskosten moet betalen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9982377 HA VERZ 22-60
datum uitspraak: 8 maart 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
RD Metals B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
verzoekster, verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. E.A.A.M. Mijnsbergen,
tegen
[naam01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verweerder, verzoeker in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. M.R. Dill.
De partijen worden hierna ‘RD Metals’ en ‘ [naam01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 7 juli 2022, met producties;
  • het verweerschrift van [naam01] , tevens zelfstandig tegenverzoek, met producties;
  • de brief van RD Metals van 15 augustus 2022;
  • het verweerschrift van RD Metals tegen het zelfstandig tegenverzoek, met producties;
  • de brief van RD Metals van 24 november 2022, met producties;
  • de brief van [naam01] van 14 december 2022, met producties en usb-stick;
  • de brief van [naam01] van 31 januari 2023, met productie en usb-stick;
  • de brief van [naam01] van 31 januari 2023, met producties;
  • het verweer en zelfstandig verzoek van RD Metals, ingekomen op 2 februari 2023, met producties;
  • de brief van [naam01] van 7 februari 2023, met producties.
1.2.
Op 25 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Namens RD Metals was [naam02] aanwezig, bijgestaan door mr. E.A.A.M. Mijnsbergen. [naam01] was aanwezig, bijgestaan door mr. M.R. Dill.
1.3.
Op 8 februari 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet. [naam02] was daarbij aanwezig namens RD Metals, bijgestaan door mr. E.A.A.M. Mijnsbergen. [naam01] was aanwezig, bijgestaan door mr. M.R. Dill.

2.De beoordeling

2.1.
[naam01] is sinds 24 oktober 2019 op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst van RD Metals in de functie van vrachtwagenchauffeur voor 40 uur per week tegen een maandloon van € 2.567,08 bruto. Op 20 mei 2021 heeft [naam01] zich ziek gemeld.
Het verzoek
2.2.
Volgens RD Metals werkt [naam01] sinds zijn ziekmelding onvoldoende dan wel niet mee aan het herstel van zijn ziekteproces, waardoor sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [naam01] . RD Metals legt hieraan onder andere ten grondslag dat [naam01] zich niet houdt aan afspraken die worden gemaakt tussen hem, RD Metals en de arbodienst, dat [naam01] weigert toestemming te geven aan de arbodienst om noodzakelijke informatie op te vragen bij de behandelende sector, dat [naam01] weigert het Plan van Aanpak te tekenen, dat [naam01] weigert het aanbod van passende arbeid bij een andere werkgever uit te voeren vanaf 4 oktober 2021, dat [naam01] weigert aan de slag te gaan met mediation na het advies van de second opinionarts en dat [naam01] weigert de opgestelde 1e jaarsevaluatie te ondertekenen. RD Metals heeft de loondoorbetaling tijdens ziekte van [naam01] sinds 4 oktober 2021 stopgezet, omdat [naam01] niet is verschenen om vervangende werkzaamheden bij SSI SteelSolutions International te Dordrecht (hierna: SSI) uit te voeren.
2.3.
RD Metals verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [naam01] te ontbinden op grond van verwijtbaar handelen of nalaten waardoor van RD Metals niet gevergd kan worden om de arbeidsovereenkomst met [naam01] voort te laten duren (artikel 7:669 lid 3 sub e BW) en bij het bepalen van de einddatum geen rekening te houden met de opzegtermijn. Tevens verzoekt RD Metals om te bepalen dat [naam01] geen recht heeft op een transitievergoeding, omdat hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. Als laatste verzoekt RD Metals om [naam01] te voordelen in de proceskosten.
Het verweer en zelfstandig tegenverzoek
2.4.
[naam01] voert uitgebreid verweer en is van mening dat hij voldoende heeft gedaan aan zijn re-integratie, zodat er geen grond is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
2.5.
Volgens [naam01] heeft RD Metals ten onrechte zijn loon stopgezet per 4 oktober 2021. [naam01] verzoekt daarom als zelfstandig tegenverzoek om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, RD Metals te veroordelen tot betaling van het salaris en emolumenten vanaf 4 oktober 2021 op basis van het netto equivalent van € 2.567,08 bruto per maand, te vermeerderen met de maximaal wettelijke verhoging over het salaris vanaf 13 september 2021 en de wettelijke rente. [naam01] verzoekt tevens om RD Metals te veroordelen tot het verstrekken van de loonstroken over september 2021 en de daarop volgende maanden tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd en een jaaropgave 2021, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat RD Metals met het verstrekken hiervan in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,-. [naam01] verzoekt voorts om RD Metals te veroordelen in de proceskosten.
Wat is er gebeurd?
2.6.
RD Metals heeft na het advies van de bedrijfsarts [naam03] van 27 september 2021 (waarin staat dat [naam01] , rekening houdend met de gestelde beperkingen, deel kan nemen aan re-integratie binnen spoor II), [naam01] opgeroepen om passende werkzaamheden (arbeidstherapie) te verrichten bij SSI voor drie dagen in de week en vier uren per dag. [naam01] is vervolgens op de oproepen van RD Metals om per 4 oktober 2021, 18 oktober 2021, 16 februari 2022 en 21 maart 2022 zich te melden bij SSI voor vervangende werkzaamheden, niet verschenen. Daarop heeft RD Metals het loon van [naam01] per 4 oktober 2021 stopgezet. Het UWV heeft in het deskundigenrapport van 2 februari 2022 geoordeeld dat deze loonstop terecht is, omdat [naam01] onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie.
[naam01] heeft vervolgens in een kort gedingprocedure de loonstop tevergeefs aangevochten, want zijn vordering is door de kantonrechter van deze rechtbank bij vonnis van 7 april 2022 afgewezen.
[naam01] heeft op 19 maart 2022 verzocht om een second opinion, omdat hij van mening is dat de bedrijfsarts verkeerd heeft geadviseerd. RD Metals heeft hiermee ingestemd. Op 20 mei 2022 heeft [naam04] een second opinion gegeven. De bedrijfsarts [naam05] heeft vervolgens op 25 mei 2022 RD Metals geadviseerd om de verzuimbegeleiding voort te zetten door een andere seniorbedrijfsarts en mediation in te zetten. RD Metals heeft daarna mediation aan [naam01] aangeboden, waar [naam01] alleen onder voorwaarden mee akkoord wilde gaan. Die voorwaarden waren voor RD Metals niet acceptabel. RD Metals heeft [naam01] vervolgens op 23 juni 2022 uitgenodigd voor een gesprek op 4 augustus 2022 bij een senior bedrijfsarts, [naam06] , en op 7 juli 2022 onderhavig ontbindingsverzoek ingediend.
Second opinion
2.7.
[naam01] heeft bij zijn verweerschrift het volledige rapport van de second opinionarts [naam04] van 20 mei 2022 overgelegd. [naam04] adviseert het belastbaarheidsadvies direct bij te stellen, omdat dit volgens hem drastisch moet worden herzien gelet op de bij [naam01] gevonden afwijkingen. Ook adviseert [naam04] de casus over te dragen aan een senior bedrijfsarts, met aan deze het advies een uitgebreid onderzoek te verrichten, dan wel te overwegen een multidisciplinaire specialistische medische expertise in te zetten om alle klachten te inventariseren en door een verzekeringsarts een evidence based belastbaarheidsprofiel op te laten stellen. Daarbij dient volgens [naam04] een psychiatrisch en psychologisch onderzoek plaats te vinden, naast een verzekeringsgeneeskundig analyse van de belastbaarheid. Tenslotte adviseert [naam04] in de rechtspositionele consequenties te heroverwogen en te bespreken. Volgens [naam04] verdienen RD Metals en [naam01] een onderbouwde uitleg om de ontstane verstoorde arbeidsrelatie te herstellen middels mediation.
Mondelinge behandeling 25 augustus 2022
2.8.
Tijdens de mondelinge behandeling van 25 augustus 2022 is het verweer van [naam01] besproken dat RD Metals en de bedrijfsarts [naam05] het advies van [naam04] niet volledig hebben opgevolgd, door geen nieuw belastbaarheidsprofiel op te stellen en met mediation te starten voordat aan de voorwaarden is voldaan die [naam04] hieraan stelt. RD Metals heeft toen toegelicht dat zij het advies van de bedrijfsarts van 25 mei 2022 heeft opgevolgd en niet op de hoogte was van de volledige inhoud van het rapport van de second opinionarts, omdat zij dit rapport pas heeft ontvangen toen [naam01] het bij zijn verweerschrift van 16 augustus 2022 heeft overgelegd. Gelet hierop begreep RD Metals niet waarom [naam01] voorwaarden verbond aan de mediation en is de mediation niet van de grond gekomen. Ook is RD Metals daarom niet ingegaan op de andere voorwaarden die [naam04] had gesteld, omdat zij van deze voorwaarden niet op de hoogte was.
2.9.
Voorts is tijdens de mondelinge behandeling het rapport van de senior bedrijfsarts [naam06] van 4 augustus 2022 besproken, dat [naam01] ook heeft overgelegd bij zijn verweerschrift. [naam06] adviseert hierin om door een onafhankelijke instantie een actuele FML op te laten stellen en, indien deze FML afwijkt van de eerdere, om een nieuw arbeidsdeskundig onderzoek te doen en aan te passen. De arbeidskundige kan dan volgens [naam06] ook meteen een uitspraak doen of het aangeboden werk in het kader van behoud van arbeidsritme ook daadwerkelijk passend is. Wat betreft mediation stelt [naam06] voor om eerst aan de slag te gaan met de hiervoor vermelde processtappen en daarna in te gaan op meer arbeidsrechtelijke stappen als loonopschorting en ontslag.
2.10.
Vervolgens is tijdens de mondelinge behandeling met partijen besproken dat gelet op het second opinionrapport van [naam04] en het rapport van [naam06] het erop lijkt dat de adviezen van de bedrijfsartsen tot en met 25 mei 2022 mogelijk niet in stand kunnen blijven. Dit zou betekenen dat er onvoldoende grond is om te oordelen dat [naam01] onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn re-integratie en het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen. Partijen hebben vervolgens met elkaar afgesproken dat RD Metals vanaf 1 september 2022 weer 70% van het loon tijdens ziekte aan [naam01] betaalt, op de voorwaarde dat hij meewerkt aan re-integratie en informatie verstrekt. Ook hebben partijen afgesproken dat [naam01] een voorschot krijgt van € 11.000,- bruto over de salarisperiode voor 1 september 2022. Daarnaast hebben partijen afgesproken dat een nieuwe FML wordt opgemaakt en indien nodig een nieuw arbeidsdeskundig onderzoek wordt uitgevoerd. De zaak is vervolgens aangehouden tot 1 december 2022.
Brief 24 november 2022 RD Metals
2.11.
In haar brief van 24 november 2022 heeft RD Metals verzocht om de arbeidsovereenkomst met [naam01] alsnog te ontbinden op een zo kort mogelijke termijn en het verzoek van [naam01] om de ingestelde loonstop vanaf 4 oktober 2021 als onterecht te verklaren af te wijzen, waardoor het netto betaalde voorschot aan [naam01] (€ 9.860,92) terug dient te worden betaald door [naam01] aan RD Metals.
2.12.
RD Metals heeft hieraan, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts [naam07] van Icara heeft op 6 oktober 2022 een actuele Functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld en op 12 oktober 2022 een niet medische rapportage gemaakt. Omdat hieruit blijkt dat [naam01] belastbaar is voor arbeid, heeft RD Metals aan arbeidsdeskundige [naam08] gevraagd om een arbeidsdeskundig onderzoek te laten uitvoeren naar passende arbeid voor [naam01] bij Eurosafe Solutions te Dordrecht (hierna: Eurosafe). De bedrijfsarts [naam06] heeft in zijn rapport van 20 oktober 2022 ook geadviseerd om op korte termijn een arbeidsdeskundig onderzoek te laten uitvoeren. [naam08] heeft bij rapport van 10 november 2022 geconcludeerd dat (op basis van de FML van 6 oktober 2022) de beschikbare arbeid bij Eurosafe passend is voor [naam01] . RD Metals heeft [naam01] vervolgens op 14 november 2022 opgeroepen om op 17 november 2022 te verschijnen bij Eurosafe om aan te vangen met zijn passende arbeid en op 17 november 2022 opgeroepen om op 21 november 2022 te verschijnen bij Eurosafe om aan te vangen met passende arbeid. [naam01] is echter op beide oproepen niet verschenen, waarna RD Metals per 21 november 2022 het loon van [naam01] heeft stopgezet.
RD Metals heeft daarnaast aan senior bedrijfsarts [naam06] gevraagd om de FML van de bedrijfsarts [naam03] van oktober 2021 te herbeoordelen. [naam06] heeft dit gedaan in zijn rapportage van 17 november 2022. Hij heeft daarin geoordeeld dat het plausibel is dat het werk wat [naam01] was opgedragen bij SSI te verrichten in oktober 2021 voor hem uitvoerbaar en passend was. De loonstop per 4 oktober 2021 was daarom volgens RD Metals terecht.
Reactie [naam01]
2.13.
is van mening dat het verzoek van RD Metals om de arbeidsovereenkomst te ontbinden moet worden afgewezen, omdat hij volledig meewerkt aan zijn re-integratie. Volgens [naam01] is de loonstop van 21 november 2022 ten onrechte opgelegd, omdat bedrijfsarts [naam06] tegen hem heeft gezegd dat de re-integratie pas zal beginnen nadat zijn revalidatie van start is gegaan. RD Metals heeft daarom volgens [naam01] hem ten onrechte opgeroepen om passende arbeid te gaan verrichten bij Eurosafe. [naam01] heeft daarnaast in zijn reactie uitgebreid toegelicht waarom de loonstop van 4 oktober 2021 ten onrechte is geweest. [naam01] vult zijn aanvullend tegenverzoek aan en vraagt om RD Metals tevens te veroordelen tot betaling van de maximale wettelijke verhoging vanaf 21 november 2022.
Zelfstandig verzoek RD Metals
2.14.
RD Metals verzoekt vervolgens om voor recht te verklaren dat zij ten onrechte aan [naam01] zijn loon tijdens ziekte heeft betaald gedurende de periode van 1 september 2022 tot 21 november 2022 en [naam01] te veroordelen het netto equivalent (zijnde € 4.117,66) van het loon over de periode van 1 september tot 21 november 2022 aan RD Metals terug te betalen. RD Metals legt hieraan ten grondslag dat tijdens de mondelinge behandeling van 25 augustus 2022 de afspraak is gemaakt dat [naam01] RD Metals informeert over de afspraken en de voortgang met medische sector waar hij onder behandeling is en meewerkt aan re-integratie. Volgens RD Metals voert [naam01] deze afspraak willens en wetens niet uit.
Loonstop 4 oktober 2021 – 1 september 2022
2.15.
RD Metals heeft het loon van [naam01] per 4 oktober 2021 stopgezet, omdat [naam01] weigerde vervangende werkzaamheden te verrichten bij SSI. RD Metals stelt zich op het standpunt dat deze loonstop terecht was. Zij verwijst naar het rapport van bedrijfsarts [naam06] van 17 november 2022. Volgens [naam06] zijn de verschillen tussen de FML van 7 oktober 2021 en van 6 oktober 2022 voor een groot deel te verklaren door het voortschrijdende aspect van de aandoening van [naam01] en voor een klein deel te verklaren doordat de FML is afgegeven zonder goede psychiatrische onderbouwing. Volgens [naam06] is de arbeid bij SSI fors minder zwaar, dan de maxima die in de FML van 7 oktober 2021 als haalbaar wordt verondersteld, zodat [naam06] tot de conclusie komt dat het plausibel is dat het werk dat [naam01] was opgedragen bij SSI te verrichten in oktober 2021 voor hem uitvoerbaar en passend werk was.
2.16.
[naam01] heeft echter kort voor de tweede mondelinge behandeling twee rapporten overgelegd van het UWV: een verzekeringsgeneeskundige rapportage van 25 januari 2023 en een deskundigenoordeel passende arbeid van 30 januari 2023. De verzekeringsarts [naam09] heeft in de verzekeringsgeneeskundige rapportage het standpunt ingenomen dat de belastbaarheid zoals opgesteld in oktober 2021 niet passend kan worden geacht en dat de belastbaarheid zoals door Icara opgesteld in oktober 2022 beter aansluit op de medische situatie van [naam01] en deze van toepassing kan worden geacht in op 4 oktober 2021, met uitzondering van de beperking in duurbelasting in verband met het starten van een re-integratietraject. De arbeidsdeskundige [naam10] heeft in het deskundigenoordeel passende arbeid vervolgens geoordeeld dat het werk dat RD Metals op 4 oktober 2021 aan [naam01] heeft aangeboden niet passend is.
2.17.
Gelet op deze rapporten van het UWV kan niet geoordeeld worden dat de loonstop van 4 oktober 2021 terecht is opgelegd door RD Metals, omdat daarin geoordeeld is dat het door RD Metals aangeboden werk bij SSI niet passend was. RD Metals heeft daarom ten onrechte het loon stopgezet vanwege het niet verrichten door [naam01] van vervangende arbeid bij SSI. Hieraan doet niet af dat het UWV op 2 februari 2022 heeft geoordeeld dat het werk bij SSI wel passend is, omdat inmiddels is vastgesteld dat dit oordeel was gebaseerd op een onjuist belastbaarheidsprofiel van [naam01] . De verzekeringsarts [naam09] heeft voorts overwogen dat hoewel de klachten inderdaad met de tijd lijken te zijn toegenomen, dit niet direct een toename van de beperkingen hoeft te onderschrijven, zodat RD Metals ook niet gevolgd wordt in haar standpunt dat het UWV volledig voorbij gaat aan het feit dat de belastbaarheid in oktober 2021 heel anders was dan in oktober 2022.
Loonstop 21 november 2022 – heden
2.18.
RD Metals heeft per 21 november 2022 het loon van [naam01] stopgezet, omdat hij weigerde passende arbeid te verrichten bij Eurosafe. Volgens RD Metals blijkt uit het rapport van Icara van 12 oktober 2022 dat [naam01] belastbaar is voor passende arbeid en heeft de arbeidsdeskundige Van Mourik op basis van de nieuwe FML geoordeeld dat het werk bij Eurosafe passend is voor [naam01] .
2.19.
Volgens [naam01] heeft bedrijfsarts [naam06] tegen hem gezegd dat hij pas hoefde te re-integreren als hij was aangevangen met revalidatie, zodat RD Metals ten onrechte aan hem gevraagd heeft om passende arbeid te verrichten bij Eurosafe. [naam01] heeft ter onderbouwing hiervan onder andere verwezen naar het concept rapport van [naam06] van 15 november 2022 in het kader van de vraag of de werkzaamheden bij SSI passend zijn. Daarin heeft [naam06] onder 6 gezegd dat de afspraak met [naam01] is dat de re-integratie pas zal beginnen nadat de revalidatie van start is gegaan.
2.20.
Allereerst wordt opgemerkt dat in het definitieve rapport van [naam06] van 17 november 2022 de passage onder 6 waar [naam01] naar verwijst niet is opgenomen, omdat dit medische aspecten bevat. RD Metals was hiervan dus niet op de hoogte. Dat neemt niet weg dat RD Metals de loonstop ten onrechte opgelegd. Bedrijfsarts [naam06] heeft namelijk op 20 oktober 2022 alleen geadviseerd om op korte termijn een arbeidsdeskundig onderzoek te laten uitvoeren. Volgens [naam06] dient de arbeidsdeskundige aan te geven welke stappen er in de toekomst moeten worden genomen om tot een succesvolle herplaatsing te komen. [naam06] heeft in het advies van 20 oktober 2022 dus (nog) niet geadviseerd om (na het advies van de arbeidsdeskundige) te starten met passende arbeid. Het had op de weg van RD Metals gelegen om, na het onderzoek van de arbeidsdeskundige, eerst een nieuw/volgend advies van de bedrijfsarts af te wachten, voordat zij [naam01] opriep voor arbeid bij Eurosafe. Het kan immers zo zijn, wat [naam01] stelt, dat [naam06] nog niet wilde starten met de re-integratie zolang [naam01] nog niet is gestart met zijn revalidatie. RD Metals heeft derhalve te snel gehandeld. Dit betekent dat RD Metals ten onrechte [naam01] heeft opgedragen om passende werkzaamheden te verrichten bij Eurosafe, zodat de loonstop van 21 november 2022 ten onrechte is geweest.
Het ontbindingsverzoek
2.21.
RD Metals heeft aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd dat [naam01] niet, dan wel onvoldoende, meewerkt aan zijn re-integratie. Hieraan ligt voor het grootste gedeelte ten grondslag dat [naam01] per 4 oktober 2021 weigert om passende arbeid te verrichten bij SSI en afspraken daaromtrent niet is nagekomen. Nu inmiddels is gebleken dat deze arbeid niet passend is en de loonstop onterecht is, kan niet geoordeeld worden dat [naam01] wat betreft het werk bij SSI niet heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. Hetzelfde geldt voor het niet verrichten van werkzaamheden bij Eurosafe, want daarover is hiervoor overwogen dat RD Metals te snel deze werkzaamheden aan [naam01] heeft opgedragen en de daarop betrekking hebbende loonstop onterecht is. Ook kan RD Metals niet gevolgd worden in haar stelling dat [naam01] niet meewerkt aan mediation, omdat de second opinionarts hieraan voorwaarden heeft verbonden en RD Metals mediation aanbood terwijl deze voorwaarden nog niet vervuld waren. [naam01] kan daarom niet worden tegengeworpen dat hij niet mee wilde werken aan mediation. Er is gelet op het voorgaande onvoldoende grond om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van verwijtbaar handelen of nalaten door [naam01] . Daarbij weegt ook mee dat [naam01] , in ieder geval tot 23 december 2022, wel heeft meegewerkt aan het traject Spoor 2 bij Anders Verzuimmanagement.
2.22.
De kantonrechter is wel van oordeel dat [naam01] ten onrechte heeft geweigerd om op het gesprek bij bedrijfsarts [naam06] te verschijnen van 26 januari 2023. Gelet op het voorgaande heeft [naam01] ten onrechte geen vertrouwen meer in bedrijfsarts [naam06] . Ook is het niet aan [naam01] om zelf het traject Spoor 2 te beëindigen, omdat hij het daar te druk voor heeft. Deze twee omstandigheden zijn echter, zeker gelet op de voorgeschiedenis, onvoldoende om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens het onvoldoende meewerken aan re-integratie. Het is aan partijen om goede afspraken te maken omtrent de re-integratie van [naam01] en zich te houden aan de adviezen van de bedrijfsarts. Indien de bedrijfsarts niet duidelijk adviseert, dan zal de bedrijfsarts eerst gevraagd moeten worden om zijn advies toe te lichten voordat nieuwe stappen genomen worden. Omdat er op dit moment onvoldoende grond is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van verwijtbaar handelen of nalaten vanwege het niet meewerken aan re-integratie, zal het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden worden afgewezen. Dit betekent dat op de daarmee verband houdende verzoeken van RD Metals niet meer beslist hoeft te worden.
Loonvordering
2.23.
[naam01] verzoekt om RD Metals te veroordelen om zijn salaris en emolumenten vanaf 4 oktober 2021 te betalen op basis van het netto equivalent van € 2.567,08 bruto per maand. Gelet op wat hiervoor is overwogen over de loonstops van 4 oktober 2021 tot 1 september 2022 en van 21 november 2022 tot heden zal dit worden toegewezen. Hierbij wordt wel opgemerkt dat uit de toelichting van partijen blijkt dat [naam01] tijdens zijn ziekte recht heeft op 70% van zijn loon en de loondoorbetalingsverplichting in beginsel eindigt als [naam01] twee jaar ziek is. Ook heeft [naam01] in de periode van 1 september 2022 tot 21 november 2022 wel loon ontvangen, zodat daarmee bij de uitbetaling door RD Metals rekening moet worden gehouden. De over het loon gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar zoals hierna bij de beslissing vermeld.
Wettelijke verhoging
2.24.
[naam01] verzoekt om RD Metals te veroordelen om de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW aan hem te betalen. Als een werkgever het salaris te laat betaald, zal hij op grond van dit artikel de wettelijke verhoging moeten betalen. De kantonrechter heeft echter wel de bevoegdheid om deze verhoging te matigen.
2.25.
Het UWV heeft in het deskundigenoordeel van 2 februari 2022 geoordeeld dat RD Metals over de periode van 13 september 2021 tot 4 oktober 2021 ten onrechte het loon van [naam01] heeft stopgezet. RD Metals heeft hierna dit loon alsnog aan [naam01] uitbetaald. Er is gelet op deze te late betaling voldoende grond om RD Metals te veroordelen de wettelijke verhoging aan [naam01] te betalen over het loon in de periode van 13 september 2021 tot 4 oktober 2021. Er is geen reden om de wettelijke verhoging te matigen, zodat RD Metals over deze periode de wettelijke verhoging van 50% moet betalen. De hierover gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar en zal worden toegewezen.
2.26.
Het loon over periode van 4 oktober 2021 tot 1 september 2022 is, gelet op de loonstop, ook te laat betaald door RD Metals. Er is echter aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot nihil, omdat onvoldoende gebleken is dat RD Metals ten aanzien van het te laat betaalde loon een verwijt te maken valt. RD Metals heeft de adviezen van de bedrijfsarts opgevolgd die achteraf bezien niet juist waren. Omdat zij niet van alle informatie op de hoogte was, kan haar niet worden verweten dat zij het loon te laat betaald heeft. Over deze periode hoeft RD Metals dus niet de wettelijke verhoging aan [naam01] te betalen.
2.27.
Het loon over de periode van 21 november 2022 tot heden is eveneens te laat betaald door RD Metals; de loonstop was niet terecht. Niettemin zal ook over deze periode de gevorderde wettelijke verhoging worden gematigd tot nihil. Het oordeel van de bedrijfsarts [naam06] (zie hiervoor r.o. 2.20) was namelijk niet volstrekt helder en voor misverstand vatbaar. RD Metals kon daarom op basis van het advies van de bedrijfsarts en vervolgens van de arbeidskundige te goeder trouw menen dat [naam01] bij Eurosafe Solutions re-integrerende werkzaamheden kon verrichten.
Voor het toewijzen van toekomstige wettelijke verhoging is geen grond.
Loonstroken
2.28.
RD Metals heeft geen verweer gevoerd tegen de door [naam01] verzochte verstrekking van loonstroken vanaf september 2021 en jaaropgave 2021, zodat dit zal worden toegewezen. Er is op dit moment onvoldoende aanleiding om hieraan een dwangsom te verbinden, zodat deze zal worden afgewezen.
Zelfstandig verzoek RD Metals
2.29.
RD Metals is van mening dat zij ten onrechte aan [naam01] het loon tijdens ziekte over de periode van 1 september 2022 tot 21 november 2022 heeft betaald. RD Metals heeft echter onvoldoende onderbouwd dat [naam01] RD Metals onvoldoende heeft geïnformeerd en gelet op wat hiervoor is overwogen staat ook niet vast dat [naam01] in deze periode onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. Er is daarom geen grond om [naam01] te veroordelen het door RD Metals betaalde loon in deze periode terug te betalen, zodat dit verzoek zal worden afgewezen.
Proceskosten
2.30.
RD Metals krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [naam01] tot vandaag vast op € 996,-. Voor kosten die [naam01] maakt na deze uitspraak moet RD Metals een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In deze uitspraak hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.31.
Deze beschikking zal wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat van deze beschikking nakoming kan worden verlangd, ook wanneer daarvan hoger beroep wordt ingesteld (hoger beroep schort de beslissing niet op).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de door RD Metals verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst af;
3.2.
veroordeelt RD Metals om aan [naam01] te betalen 70% van het netto equivalent van zijn salaris en emolumenten per 4 oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectieve data van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt RD Metals om aan [naam01] te betalen de wettelijke verhoging van 50% uit artikel 7:625 BW over zijn salaris in de periode van 13 september 2021 tot 4 oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectieve data van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
3.4.
veroordeelt RD Metals om aan [naam01] te verstrekken de loonstroken over september 2021 en de daaropvolgende maanden tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd en de jaaropgave 2021;
3.5.
veroordeelt RD Metals om aan [naam01] te betalen de proceskosten ten bedrage van € 996,-;
3.6.
verklaart deze beschikking wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders door partijen verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken.
31688