ECLI:NL:RBROT:2023:2754

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
10160383 CV EXPL 22-4192
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over reparatiekosten van een tractor en de vraag naar non-conformiteit

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [bedrijf01] B.V. en [maatschap01] c.s. over de reparatiekosten van een tractor. [maatschap01] c.s. heeft op 7 juni 2021 een tractor gekocht van [bedrijf01], maar deze is kort na de aankoop defect geraakt. Na een diagnose door [firma01] werd vastgesteld dat de versnellingsbak kapot was. [bedrijf01] heeft de versnellingsbak gerepareerd en een factuur van € 19.145,40 gestuurd naar [maatschap01] c.s., die deze kosten niet wilde betalen. [maatschap01] c.s. stelt dat er een prijsafspraak van € 6.000,- was gemaakt en dat de tractor niet voldeed aan de verwachtingen, wat zou duiden op non-conformiteit. De kantonrechter heeft de zaak op 17 maart 2023 mondeling behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechter heeft geoordeeld dat [maatschap01] c.s. onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde non-conformiteit en dat er geen prijsafspraak was gemaakt. De kantonrechter heeft [maatschap01] c.s. veroordeeld tot betaling van de volledige factuur en heeft het retentierecht van [bedrijf01] bevestigd, waardoor [bedrijf01] de tractor onder zich mag houden totdat aan de betalingsverplichtingen is voldaan. Tevens zijn de buitengerechtelijke incassokosten en rente toegewezen aan [bedrijf01]. De proceskosten zijn ook voor rekening van [maatschap01] c.s. De uitspraak is gedaan op 6 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10160383 CV EXPL 22-4192
Bij vervroeging
datum uitspraak: 6 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[bedrijf01] B.V.,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Zuidema,
tegen
1. de maatschap naar burgerlijk recht
[maatschap01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats02] ,
2.
[naam01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
3.
[naam02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. B.H. Sellmeijer.
Partijen worden hierna “ [bedrijf01] ” en “ [maatschap01] c.s.” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 oktober 2022, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • het e-mailbericht van mr. Sellmeijer met bijlage 16;
  • de brief van de rechtbank van 10 januari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het e-mailbericht van mr. Zuidema van 13 maart 2023 met bijlage 11 (volledig);
  • het antwoord in reconventie.
1.2.
Op 17 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: dhr. [naam03] en dhr. [naam04] , bijgestaan door mr.
M. Zuidema, en dhr. [naam01] , bijgestaan door mr. B.H. Sellmeijer.

2.De zaak

2.1.
Deze zaak gaat over een tractor die [maatschap01] c.s. op 7 juni 2021 van [bedrijf01] heeft gekocht en die kapot is gegaan. [maatschap01] c.s. heeft de tractor in overleg met [bedrijf01] naar de firma [firma01] gebracht om een diagnose te stellen. Volgens [firma01] was de versnellingsbak kapot. Zij heeft geprobeerd een andere, tweedehands, versnellingsbak in de tractor te monteren. Toen dit niet lukte, heeft [maatschap01] c.s. [bedrijf01] verzocht de versnellingsbak te repareren. [bedrijf01] heeft dit gedaan en heeft een bedrag van in totaal € 19.145,40 aan [bedrijf01] c.s. gefactureerd. Omdat [maatschap01] c.s. niet betaalt, eist [bedrijf01] in deze procedure het bedrag van € 19.145,40, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
[maatschap01] c.s. stelt hiertegenover dat hij met [bedrijf01] heeft afgesproken dat de versnellingsbak zou worden gerepareerd voor een bedrag van € 6.000,- en dat [bedrijf01] nooit heeft gewaarschuwd dat de kosten veel hoger zouden worden. Bovendien voldoet de tractor niet aan wat [maatschap01] c.s. hiervan mocht verwachten (is deze non-conform) aangezien de versnellingsbak al na ongeveer drie maanden kapot is gegaan. Daarom eist [maatschap01] c.s. de kosten van [firma01] (€ 5.542,14) en de jaarhuur van een vervangende tractor (€ 6.050,-) van [bedrijf01] . Ook eist [maatschap01] c.s. afgifte van de tractor die [bedrijf01] nog steeds onder zich houdt.

3.De beoordeling

3.1.
Omdat de eis van [bedrijf01] en de tegeneis van [bedrijf01] c.s. samenhangen, worden deze hierna tezamen besproken.
Geen recht op kosteloos herstel van de tractor en schadevergoeding
3.2.
De eerste vraag die beantwoord moet worden, is of de tractor voldeed aan wat [maatschap01] c.s. daarvan op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Als een geleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, kan de koper namelijk kosteloos herstel eisen [1] . [maatschap01] c.s. voert hiervoor onvoldoende aan in deze procedure, zodat hij geen aanspraak heeft op kosteloos herstel en ook niet op schadevergoeding, zoals hierna wordt uitgelegd.
3.3.
Een afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden en dat is niet het geval als de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen heeft die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Wat een koper mag verwachten, is dat de zaak de eigenschappen heeft die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen [2] . Het is aan de koper om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt.
3.4.
[maatschap01] c.s. heeft een tweedehands tractor van ongeveer vijf jaar oud van [bedrijf01] gekocht voor een bedrag van € 27.000,- (€ 32.670,- inclusief btw). [bedrijf01] heeft de tractor verkocht ‘in goed werkende staat’ zoals op de factuur [3] staat vermeld. Volgens [bedrijf01] was de tractor op het moment van levering ook in deugdelijke staat en functioneerde alles naar behoren. [maatschap01] c.s. stelt dat hij bij het eerste serieuze gebruik half september 2021 constateerde dat de hefinrichting automatisch omhoog ging en dat de tractor slecht schakelde. [firma01] verklaart dat zij heeft vastgesteld dat de voorste lager van de pignonas was stukgelopen en dat het tandwiel van de groepenschakeling door speling en warmte vastgelast zat op de pignonas [4] . Voor zover dit zou betekenen dat de versnellingsbak drie (volgens [bedrijf01] c.s.) of vier (volgens [bedrijf01] ) maanden na de levering van de tractor volledig total loss was, zou dit een aanwijzing kunnen zijn dat de tractor al op het moment van levering ondeugdelijk was, maar dat onderbouwt [maatschap01] c.s. verder onvoldoende, gelet op het volgende. [firma01] heeft een andere, tweedehands, versnellingsbak in de tractor gemonteerd, maar deze versnellingsbak bleek achteraf van een onjuist type te zijn, waardoor deze direct bij het eerste gebruik kapot is gegaan. [firma01] was ook niet in staat de (oorspronkelijke) versnellingsbak te repareren en heeft [maatschap01] c.s. hiervoor uiteindelijk naar [bedrijf01] verwezen. Volgens [bedrijf01] was de versnellingsbak niet uitgesleten, zoals [firma01] had geconstateerd, en was het niet nodig om de hele versnellingsbak te vervangen, zoals later ook is gebleken. Dit alles maakt dat getwijfeld kan worden aan de deskundigheid van [firma01] op het gebied van versnellingsbakken voor tractoren, in ieder geval voor wat betreft de tractor van [bedrijf01] c.s., en dus ook aan de verklaring over de aard en de ernst van de gebreken aan de versnellingsbak van de tractor. [firma01] heeft bovendien contact gehad met de dealer waar de tractor voorheen in onderhoud was en heeft van deze dealer vernomen dat de tractor “
goed moet zijn geweest toen trekker bij hun weg[ging]”. Gelet op deze omstandigheden heeft [maatschap01] c.s. onvoldoende onderbouwd dat de tractor op het moment van aflevering al zodanige gebreken had dat deze niet geschikt was voor normaal gebruik. [maatschap01] c.s. heeft daarom geen aanspraak op kosteloos herstel van de versnellingsbak en ook niet op schadevergoeding.
De hoogte van de reparatiekosten van [bedrijf01]
3.5.
[maatschap01] c.s. heeft [bedrijf01] opdracht gegeven om de versnellingsbak en de hefinrichting te repareren en weer in de tractor te monteren. [bedrijf01] eist betaling van een bedrag van € 19.145,40 voor deze werkzaamheden, maar [maatschap01] c.s. stelt dat partijen een richtprijs van € 6.000,- zijn overeengekomen, zodat hij niet meer dan dat bedrag is verschuldigd. [maatschap01] c.s. onderbouwt deze afspraak verder niet, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat partijen vooraf een (richt)prijs hebben afgesproken. [maatschap01] c.s. is dan een redelijke prijs aan [bedrijf01] verschuldigd voor de werkzaamheden [5] .
3.6.
[bedrijf01] heeft de werkzaamheden die zij heeft verricht en de onderdelen die zij daarbij heeft gebruikt, deugdelijk gespecificeerd in haar factuur van 20 januari 2022. Ter onderbouwing van de reparatiekosten heeft [bedrijf01] een verklaring overgelegd van de heer [naam05] , werkzaam bij SDF (de fabrikant van de tractor) als aanspreekpunt voor dealers voor technische vraagstukken. De heer [naam05] verklaart dat de arbeidsuren die in rekening zijn gebracht reëel zijn voor de uitgevoerde werkzaamheden, mede gelet op de omstandigheid dat de gedemonteerde onderdelen niet op volgorde lagen, deels ruw gedemonteerd waren en schoongemaakt moesten worden. [maatschap01] c.s. betwist weliswaar dat de onderdelen van de versnellingsbak niet juist aan [bedrijf01] zijn aangeleverd, maar op de foto’s die [bedrijf01] overlegt [6] , is te zien dat de onderdelen van de versnellingsbak los op een pallet liggen en dat sprake is van roestvorming. [maatschap01] c.s. wijst op de verklaring van [firma01] hierover. Dit bedrijf verklaart het volgende [7] :

Later zijn wij door [bedrijf01] geïnformeerd dat ze de restanten van de trekker wouden ophalen omdat zij de trekker zelf compleet wilden afmonteren. Wij hebben restanten verpakt en meegegeven met hun vrachtwagen.
Dat er gereclameerd word dat restanten niet goed meegeven zijn kan ik me niet voorstellen, de chauffeur van [bedrijf01] heeft zelf meegeholpen met laden.
[firma01] verklaart dus niet over het aanleveren van de onderdelen van de versnellingsbak, die [maatschap01] c.s. zelf naar [bedrijf01] heeft gebracht, maar over het ophalen van de tractor, waar [bedrijf01] de versnellingsbak na de reparatie weer in moest monteren. [maatschap01] c.s. onderbouwt verder niet dat de kosten die [bedrijf01] in rekening brengt niet gemaakt zijn of niet redelijk zijn. Daarmee betwist [maatschap01] c.s. de in rekening gebrachte kosten onvoldoende. De kantonrechter stelt dan ook vast dat [bedrijf01] reparatiewerkzaamheden heeft verricht voor een bedrag van € 19.145,40, inclusief materiaal, en dat [maatschap01] c.s. dit bedrag aan [bedrijf01] moet betalen.
[bedrijf01] c.s. mag de tractor nog onder zich houden
3.7.
[maatschap01] c.s. heeft de factuur van [bedrijf01] voor de herstelwerkzaamheden tot op heden niet betaald. [bedrijf01] heeft daarom het recht om de tractor onder zich te houden (retentierecht [8] ) totdat [maatschap01] c.s. aan zijn verplichtingen voldoet. De kantonrechter wijst de eis van [bedrijf01] c.s. tot afgifte van de tractor daarom af.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.8.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen [9] . De rente wordt toegewezen, omdat [bedrijf01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [maatschap01] c.s. dat niet heeft betwist.
proceskosten
3.9.
[maatschap01] c.s. krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen [10] , zowel in conventie (de eis van [bedrijf01] ) als in reconventie (de tegeneis van [bedrijf01] c.s.).
3.10.
De kantonrechter stelt de proceskosten in conventie aan de kant van [bedrijf01] tot vandaag vast op:
- € 116,19 aan dagvaardingskosten;
- € 1.384,- aan griffierecht en
- € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 529,-).
Dit is totaal € 2.558,19.
3.11.
Omdat de tegeneis van [bedrijf01] c.s. voortvloeit uit het verweer tegen de eis van [bedrijf01] , wordt de helft van het aantal punten aan salaris voor de gemachtigde toegekend in reconventie. De proceskosten in reconventie tot vandaag stelt de kantonrechter dan vast op:
- € 396,- (0,5 x 2 punten x € 396).
3.12.
Voor kosten die [bedrijf01] maakt na deze uitspraak moet [maatschap01] c.s. een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
3.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard [11] .

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt [maatschap01] c.s. hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt, de ander is bevrijd, om aan [bedrijf01] te betalen € 21.219,66, met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 19.145,40 vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [maatschap01] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, die aan de kant van [bedrijf01] tot vandaag worden vastgesteld op € 2.558,19;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
4.4.
wijst de eis van [bedrijf01] c.s. af;
4.5.
veroordeelt [maatschap01] c.s. in de proceskosten, die aan de kant van [bedrijf01] tot vandaag worden vastgesteld op € 396,-;
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
424

Voetnoten

1.Artikel 7:21 lid 1 en 2 BW
2.Artikel 7:17 BW
3.Productie 12 bij antwoord
4.Productie 14 bij antwoord
5.Artikel 7:752 lid 1 BW
6.Productie 6 bij dagvaarding
7.Productie 14 bij antwoord
8.Artikel 3:290 BW)
9.Artikel 6:96 BW
10.Artikel 237 Rv
11.Artikel 233 Rv