In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Vestia en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. Vestia vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van vier maanden, die op 27 september 2022 was opgelopen tot € 2.656,53. De huurder had wel de lopende huur betaald, maar de achterstand was niet ingelopen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 februari 2023 bevestigden beide partijen de huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, ondanks de moeilijke persoonlijke omstandigheden van de huurder. De kantonrechter heeft de vorderingen van Vestia toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, rente en proceskosten. Tevens werd een betalingsregeling opgenomen in het vonnis, waarbij Vestia heeft toegezegd het vonnis niet te executeren, mits de huurder de lopende huur tijdig blijft betalen en de Kredietbank uiterlijk 1 augustus 2023 een afbetalingsvoorstel doet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.