Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde01] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 december 2022 met producties;
- de brief van 2 januari 2023 met één productie van Woonplus;
- het antwoord van [gedaagde02] , mede namens [gedaagde03] .
2.De feiten
Artikel 7
3.Het geschil
- de huurovereenkomst tussen Woonplus en [gedaagde01] met betrekking tot de woning te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen de woning te ontruimen;
- [gedaagde01] te veroordelen om de nog nader te bepalen kosten van het herstel van de woning aan Woonplus te betalen;
- [gedaagde01] te veroordelen tot betaling aan Woonplus van de kosten van ontruiming conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming, indien [gedaagde01] niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet en Woonplus de ontruiming zelf bewerkstelligt met inschakeling van een deurwaarder;
- [gedaagde01] te veroordelen tot betaling aan Woonplus van € 445,96 aan huurachterstand berekend tot en met de maand december 2022 met rente;
- [gedaagde01] te veroordelen tot betaling aan Woonplus van € 494,85 per maand, voor iedere maand, een gedeelte van een maand voor een gehele gerekend, dat [gedaagde01] de woning vanaf 1 januari 2023 nog niet ontruimd en opgeleverd heeft;
- [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan Woonplus;
- te bepalen dat de (eventueel) voortgezette huurovereenkomst tussen Woonplus en gedaagden sub 2, sub 3 en sub 4 met betrekking tot de woning zal eindigen op hetzelfde tijdstip als waarop de (hoofd)huurovereenkomst met [gedaagde01] eindigt;
- gedaagden sub 2, sub 3 en sub 4 te veroordelen om de woning te ontruimen;
- gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
- [gedaagde01] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van de huurovereenkomst tegenover Woonplus door niet zijn hoofdverblijf in de woning te hebben en de woning aan andere personen in gebruik te geven of onder te verhuren. Dit rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
- [gedaagde01] heeft ook een huurachterstand laten ontstaan.
- Woonplus vordert van [gedaagde01] vergoeding van de advocaatkosten als schadevergoeding als gevolg van de wanprestatie door [gedaagde01] .
- Voor [gedaagde02] en [gedaagde03] en eventueel andere bewoners van de woning geldt dat, als er sprake is van een onderhuurovereenkomst tussen hen en [gedaagde01] , er voldoende grond bestaat om de op grond van artikel 7:269 lid 1 BW voortgezette huurovereenkomst te beëindigen.