Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 juni 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de akte na tussenvonnis van de zijde van [eiseres01] ;
- de akte na tussenvonnis van de zijde van [gedaagde01] , met productie;
- de antwoordakte van de zijde van [eiseres01] , met productie;
- de akte na tussenvonnis van de zijde van [gedaagde01] .
2.De verdere beoordeling
huurder mag 50% van de huur over de maanden april, mei en juni 2020, betalen per 1 oktober, 1 november en 1 december van dit jaar, onder tijdige voldoening van de lopende huurverplichtingen. De overige 50% wordt kwijtgescholden”.
huurkorting jaar 1 ter hoogte van 2 maanden huurverplichting’ter sprake
.Alhoewel uit de overgelegde correspondentie niet kan worden afgeleid wat de precieze aanleiding was voor deze korting, moet gelet op de duur van de onderhandelingen, de aanleiding daarvoor en de inhoud ervan, worden aangenomen dat in de tweede allonge eventuele overheidsmaatregelen in verband met de coronapandemie zijn verdisconteerd. Met andere woorden: [eiseres01] wordt gevolgd in het standpunt dat zij tijdens de mondelinge behandeling heeft ingenomen, te weten dat de ‘tweede lockdown’ in deze situatie niet meer kan worden aangemerkt als een onvoorziene omstandigheid. Dit betekent dat [gedaagde01] na het sluiten van de tweede allonge geen aanspraak kan maken op huurprijsvermindering in verband met de pandemie.