In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap [eiseres01] B.V. en de Gemeente Rotterdam. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij [eiseres01] schade claimt als gevolg van een besluit van de burgemeester van Rotterdam om de horecagelegenheid [horecagelegenheid01] te sluiten na een ernstig zedenincident op 23 juli 2017. De burgemeester had op basis van de incidenten besloten tot een sluiting van twee weken, gevolgd door een primair besluit tot sluiting voor drie maanden. [eiseres01] heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit, dat uiteindelijk door de rechtbank werd herroepen. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente Rotterdam onvoldoende bewijs had geleverd dat de zedenincidenten zich vanuit de horecagelegenheid hadden voorgedaan. [eiseres01] stelt dat de sluiting onrechtmatig was en eist schadevergoeding van € 793.562,73, bestaande uit gederfd resultaat en kosten voor re-branding. De Gemeente Rotterdam betwist de aansprakelijkheid en stelt dat er geen causaal verband is tussen de schade en het primaire besluit. De rechtbank concludeert dat er wel degelijk causaal verband bestaat tussen het onrechtmatige besluit en de schade, maar schat de toerekenbare schade op € 170.000,00. Daarnaast wordt een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.