ECLI:NL:RBROT:2023:3309

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
9254526
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in arbeidsrechtelijke zaak met betrekking tot knieletsel en ongeval aan boord

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2023, is een deskundigenonderzoek bevolen naar de omstandigheden rondom een knieletsel dat eiser, aangeduid als [eiser01], heeft opgelopen. Eiser heeft gesteld dat dit letsel het gevolg is van een ongeval dat plaatsvond op 23 juli 2019, toen hij aan boord ging van het schip '[schip01]'. De gedaagde partij, Nat Bermuda Holdings Limited, heeft geen bezwaar gemaakt tegen de benoeming van de deskundige, [naam01], een orthopedisch chirurg van het Expertise Centrum MediLibra.

De kantonrechter heeft in het vonnis van 9 december 2022 reeds overwogen dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is. De kosten van het onderzoek zijn begroot op € 8.167,50, en beide partijen zijn verplicht om ieder 50% van dit bedrag te voldoen. De kantonrechter heeft verder bepaald dat de deskundige binnen vier maanden na de start van het onderzoek een definitief rapport moet inleveren, en dat partijen de gelegenheid krijgen om op- en aanmerkingen te maken op het concept rapport.

De beslissing van de kantonrechter omvat ook richtlijnen voor de deskundige, waaronder het naleven van de Leidraad deskundigen in civiele zaken en de gedragscode voor gerechtelijk deskundigen. De griffier is opgedragen om een kopie van de processtukken aan de deskundige te sturen en te zorgen dat het voorschot op de kosten van de deskundige wordt gestort voordat het onderzoek kan beginnen. De verdere beslissingen in deze zaak zijn aangehouden, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9254526 \ CV EXPL 21-19019
datum uitspraak: 14 april 2023
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01],
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. A.C. van der Bent,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Nat Bermuda Holdings Limited,
gevestigd te Hamilton, Bermuda,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Wattel.
Partijen blijven hierna aangeduid als “[eiser01]” en “Owners”.

1..De verdere procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de vonnissen van 4 maart en 9 december 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte uitlating deskundigenbericht van [eiser01];
- de rolbeslissing van 13 januari 2023;
- de akte uitlating vragen gerechtsdeskundige van Owners.

2..De verdere beoordeling

2.1.
In het vonnis van 9 december 2022 is overwogen dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is. [eiser01] heeft voorgesteld [naam01] als deskundige te benoemen. Owners heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. Met dit vonnis zal dan ook [naam01] als deskundige worden benoemd om de vragen te beantwoorden die onder de beslissing staan (artikel 194 Rv).
2.2.
De deskundige heeft de kosten voor het onderzoek begroot op € 8.167,50 inclusief btw. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de kosten van de deskundige.
2.3.
De hoogte van het voorschot wordt vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag. De kantonrechter ziet aanleiding om partijen ieder voor 50% het overeengekomen bedrag voor de deskundige te laten voldoen. De partij die uiteindelijk in het ongelijk zal worden gesteld, zal ook in de kosten van de deskundige worden veroordeeld. Zowel [eiser01] als Owners dienen een bedrag van € 4.083,75 te voldoen.
2.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt een deskundigenonderzoek om de volgende vragen te beantwoorden:
I. Is in uw professionele opinie het door [eiser01] in augustus 2019 gerapporteerde knieletsel het gevolg van een ongeval?
II. Zo ja, heeft dit ongeval in uw professionele opinie plaatsgevonden na aanmonstering door [eiser01] aan boord van de “[schip01] ” op 23 juli 2019?
III. In hoeverre is het voor uw beoordeling van belang dat de 2e stuurman, tevens medisch officier aan boord, in het ‘illness report’ van 18 augustus 2019 bij het opmaken daarvan het volgende heeft geconstateerd:
IV. In hoeverre is het een zekerheid dat het letsel te verklaren is door een ongeval aan boord als [eiser01], zoals hij heeft verklaard aan collega’s aan boord, een sportblessure heeft opgelopen aan zijn rechterknie voordat hij aan boord kwam op 23 juli 2019?
V. Heeft u voor het overige nog opmerkingen die van belang kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[naam01] , orthopedisch chirurg,
Expertise Centrum MediLibra
[adres01]
[postcode01] [plaats01]
[telefoonnummer01]
[e_mail01]
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 8.167,50;
3.4.
bepaalt dat partijen binnen vier weken na vandaag het bedrag van € 4.083,75 moet betalen (het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) stuurt een nota met betaalinstructies);
3.5.
bepaalt dat als partijen het voorschot niet of niet op tijd betalen de kantonrechter beslist wat er verder met de zaak gebeurt;
3.6.
draagt de griffier op aan de deskundige te melden dat het voorschot is gestort en bepaalt dat de deskundige daarna pas met het onderzoek mag beginnen;
3.7.
bepaalt dat de griffier een kopie van de processtukken aan de deskundige stuurt;
3.8.
bepaalt dat de deskundige zich houdt aan de Leidraad deskundigen in civiele zaken (hierna: ‘leidraad’) en de gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken (zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl) en wijst in het bijzonder op de informatie over het beginsel van hoor en wederhoor ten aanzien van het communiceren met en door partijen;
3.9.
bepaalt dat partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld om op- en aanmerkingen op het concept rapport te maken;
3.10.
bepaalt dat de deskundige het definitieve rapport uiterlijk vier maanden na de start van het onderzoek inlevert en dat als deze termijn niet haalbaar blijkt de deskundige de kantonrechter en partijen dat zo spoedig mogelijk laat weten en ook welke termijn wel haalbaar is;
3.11.
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het rapport een eindnota voegt die voldoet aan de eisen zoals opgenomen in de leidraad;
3.12.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek onderbreekt als dreigt dat het voorschot wordt overschreden en in dat geval een schriftelijk verzoek aan de kantonrechter doet om een aanvullend voorschot;
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en door mr. E.I. Mentink in het openbaar uitgesproken.
821