Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam01],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G. Jairam, gedaagde gedagvaard om te verschijnen voor de kantonrechter in Rotterdam. De procedure begon met een dagvaarding op 8 november 2022, waarbij gedaagde om uitstel vroeg vanwege verblijf in het buitenland. Na een aantal correspondenties werd een mondelinge behandeling gepland op 10 maart 2023, waarbij gedaagde niet verscheen en geen schriftelijke reactie indiende. Eiseres vorderde betaling van een onbetaalde factuur van € 2.257,51, die voortkwam uit een overeenkomst van opdracht, en daarnaast een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 338,63 en wettelijke rente.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiseres toewijsbaar was, aangezien gedaagde niet inhoudelijk op de dagvaarding had gereageerd. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van het factuurbedrag toe, evenals de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding was voldaan. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 8 december 2021, omdat eiseres voldoende had gesteld dat deze moest worden betaald en gedaagde dit niet had betwist. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die in totaal op € 815,22 werden vastgesteld.
Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis direct kan laten uitvoeren, ook al kan gedaagde in hoger beroep gaan. De kantonrechter wees al het andere af, wat betekent dat de overige vorderingen van eiseres niet zijn toegewezen.