ECLI:NL:RBROT:2023:3757

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
10249549 / CV EXPL 22-5086
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling aanbetaling bij opzegging koop-/aanneemovereenkomst door aannemer die niet is begonnen met het werk

In deze zaak heeft H&C Holding B.V. een overeenkomst gesloten met [gedaagde01] voor het leggen van tegels in de tuin, waarvoor een aanbetaling van € 2.057,- is gedaan. [gedaagde01] heeft echter het werk niet uitgevoerd en H&C eist de aanbetaling terug. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde01] de volledige aanbetaling moet terugbetalen, omdat hij niet is begonnen met het werk en niet heeft aangetoond dat hij kosten heeft gemaakt. H&C heeft de overeenkomst opgezegd via een WhatsApp-bericht, waarop [gedaagde01] heeft gereageerd, maar niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen. H&C vordert ook administratiekosten, rente en buitengerechtelijke incassokosten, die grotendeels worden toegewezen. De kantonrechter stelt de proceskosten vast op € 871,41, die door [gedaagde01] moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10249549 / CV EXPL 22-5086
datum uitspraak: 4 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
H&C Holding B.V.,
vestigingsplaats: Delfgauw, gemeente Pijnacker-Nootdorp,
eiseres,
gemachtigde: De Incassokamer B.V.,
tegen
[gedaagde01], h.o.d.n.
[bedrijf01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna “H&C” en “ [gedaagde01] ” genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van de rechtbank van 18 januari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 24 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam01] namens H&C, bijgestaan door [naam02] . [gedaagde01] is niet verschenen, ondanks dat hij wel voor de mondelinge behandeling is uitgenodigd.

2..De zaak

2.1.
H&C en [gedaagde01] hebben afgesproken dat [gedaagde01] tegels zou leggen in de tuin van H&C. H&C heeft hiervoor een bedrag van € 2.057,- aanbetaald, maar [gedaagde01] is het werk niet komen uitvoeren. Daarom eist H&C haar aanbetaling terug, te vermeerderen met kosten en rente. [gedaagde01] erkent dat hij door persoonlijke omstandigheden het werk niet heeft uitgevoerd en voert aan dat H&C hem 20% is verschuldigd voor het afbestellen van de tegels. De kantonrechter komt tot het oordeel dat [gedaagde01] de volledige aanbetaling aan H&C moet terugbetalen. Dat wordt hierna uitgelegd.

3..De beoordeling

3.1.
De overeenkomst tussen H&C en [gedaagde01] is een gemengde koop- en aanneemovereenkomst. Een opdrachtgever (H&C in dit geval) mag een dergelijke overeenkomst op elk moment opzeggen [1] . In haar WhatsAppbericht van eind augustus 2022 [2] schrijft [naam01] van H&C aan [gedaagde01] het volgende:

Ik vindt dit echt geen manier hoe je klanten behandeld
Op zn minst moet je mij inlichten en kunne we overleggen
Op de laatste dag niet reageren,kan toch niet
Stort mijn vooeschot vandaag terug aub
Hieruit leidt de kantonrechter af dat H&C de overeenkomst op dat moment per direct opzegde. [gedaagde01] reageert op 30 augustus 2022 als volgt: “
Komt goed maandag staat het erop”. [gedaagde01] accepteert de opzegging dus.
3.2.
Als de opdrachtgever de overeenkomst opzegt voordat het werk is voltooid, moet hij de voor het hele werk geldende prijs betalen, verminderd met de besparingen van de aannemer [3] , [gedaagde01] . [gedaagde01] was nog niet begonnen met het werk en heeft niet onderbouwd dat hij al kosten voor het werk heeft gemaakt. Daarom moet hij de volledige aanbetaling van € 2.057,- aan H&C terugbetalen.
3.3.
H&C eist ook € 39,50 aan administratiekosten, € 54,85 aan rente tot 7 december 2022 en € 310,61 aan buitengerechtelijke incassokosten. Voor toewijzing van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente is vereist dat [gedaagde01] in verzuim is geraakt met de terugbetaling van de aanbetaling. Dat is zo, gelet op het volgende. [gedaagde01] zegt in zijn WhatsAppbericht van dinsdag 30 augustus 2022 toe dat het geld maandag op de rekening van H&C staat. Als H&C op maandag 5 september 2022 een WhatsAppbericht stuurt dat zij nog niets heeft ontvangen, reageert [gedaagde01] opeens dat H&C 20% moet betalen en dat hij dat wil verrekenen. H&C gaat hier niet mee akkoord en wil bewijs van [gedaagde01] dat hij inderdaad tegels heeft besteld. [gedaagde01] stuurt geen bewijsstuk toe en antwoordt slechts “
Ik ben oplichter”. Hij betaalt ook niets terug aan H&C. Uit deze houding en uit de mededeling van [gedaagde01] dat H&C 20% van de aanneemsom aan hem is verschuldigd, kon H&C afleiden dat [gedaagde01] het bedrag van € 2.057,- niet (volledig) zou terugbetalen. Daarmee is [gedaagde01] in verzuim geraakt [4] .
3.4.
H&C heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot een bedrag van
€ 308,55 conform het wettelijke tarief. De rente wordt toegewezen, met dien verstande dat de rente vanaf 7 december 2022 wordt toegewezen over de hoofdsom. De geëiste administratiekosten worden afgewezen omdat deze kosten geacht worden in de buitengerechtelijke kosten te zijn begrepen.
De proceskosten
3.5.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van H&C tot vandaag vast op € 108,41 aan dagvaardingskosten, € 365,- aan griffierecht en € 398,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 199,-). Dit is totaal € 871,41. Voor kosten die H&C maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 99,50 (1/2 punt x
€ 199,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen zoals geëist.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan H&C te betalen € 2.420,40 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 2.057,- vanaf 7 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van H&C tot vandaag worden vastgesteld op € 871,41 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf dertig dagen na vandaag tot de dag van volledige betaling;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
424

Voetnoten

1.Artikel 7:764 lid 1 BW
2.Bijlage 2 bij de dagvaarding
3.Artikel 7:764 lid 2 BW
4.Artikel 6:83, aanhef en onder b BW