ECLI:NL:RBROT:2023:3782

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
651863
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige door zorgen over de langdurige strijd tussen de ouders en loyaliteitsproblematiek

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 9 maart 2023, wordt een ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] uitgesproken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De minderjarige is getuige geweest van huiselijk geweld en wordt belast door de voortdurende strijd tussen haar ouders, wat leidt tot loyaliteitsproblematiek. De ouders hebben hulpverlening geaccepteerd, maar zijn niet in staat om de impact van hun conflicten op [voornaam minderjarige01] te erkennen.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de moeder als de vader verschenen, bijgestaan door hun respectieve advocaten. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de Raad, terwijl de vader ook zijn medewerking heeft betuigd, hoewel hij aangeeft dat het beter gaat met [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om in het belang van [voornaam minderjarige01] met elkaar te communiceren en dat hulpverlening in het vrijwillig kader niet voldoende effect heeft gehad.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van een jaar, met de verwachting dat de ouders zullen samenwerken met de GI en openstaan voor de aanbevolen hulpverlening. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/651863 / JE RK 23-221
Datum uitspraak: 9 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M. El Ahmadi, kantoorhoudende te Utrecht.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlage van de Raad van 30 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 9 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de Raad,mw. [naam01] en mw. [naam02] ;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), mw. D. Pietersen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] woont bij haar moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar.
De Raad handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . Zij wordt langdurig belast met de strijd tussen de ouders en is getuige geweest van huiselijk geweld, waardoor er sprake is van loyaliteitsproblematiek. De ouders accepteren hulpverlening voor zichzelf, maar zien onvoldoende wat het effect is van hun onderlinge strijd op [voornaam minderjarige01] . Er moet de komende periode hulpverlening worden ingezet gericht op de communicatie tussen de ouders, zodat zij op een passende wijze invulling geven aan hun ouderrol. Het is voor [voornaam minderjarige01] van belang dat zij met beide ouders onbelast contact kan hebben. Er wordt voor [voornaam minderjarige01] speltherapie geadviseerd. Speltherapie levert echter onvoldoende resultaat op, wanneer de situatie tussen de ouders onveranderd blijft. Hulpverlening binnen het vrijwillig kader komt onvoldoende van de grond. De regie moet daarom bij de GI komen te liggen.

De standpunten

De GI ondersteunt tijdens de mondelinge behandeling het verzoek van de Raad en brengt naar voren dat het inzetten van hulpverlening vanuit het drangtraject niet is gelukt. Speltherapie is nog niet van de grond gekomen. De GI heeft met de ouders gesproken over de inzet van een traject zoals Ouderschap Blijft of Ouderschap na Scheiding. De GI zal de ouders de komende periode begeleiden bij het inzetten van hulpverlening.
De moeder stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de Raad. Het is belangrijk dat beide ouders begeleiding krijgen, omdat de communicatie tussen de vader en haar niet goed verloopt. De vader werkt niet mee aan hulpverlening. De moeder staat daar wel voor open. Indigo is reeds betrokken bij de moeder. Binnenkort zal Impegno starten, waarbij er aandacht zal zijn voor de financiële situatie van de moeder. Ook [voornaam minderjarige01] heeft gespecialiseerde hulp nodig. Zij zit klem tussen beide ouders. Speltherapie is volgens de moeder niet voldoende.
De vader is het ook eens met het verzoek van de Raad. De vader herkent dat [voornaam minderjarige01] moeite heeft met de situatie tussen de ouders. Het gaat volgens hem nu wel beter met haar. [voornaam minderjarige01] heeft zich aangepast aan de situatie. De vader wil, anders dan de moeder stelt, wel meewerken aan hulpverlening.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige01] wordt belast door de langdurige strijd tussen de ouders. De spanningen tussen de ouders zorgen ervoor dat [voornaam minderjarige01] geen onbelast contact kan hebben met beide ouders en dat er sprake is van loyaliteitsproblematiek. De ouders zijn niet in staat om in het belang [voornaam minderjarige01] met elkaar te communiceren. Hoewel beide ouders openstaan voor hulpverlening, is hulpverlening in het vrijwillig kader gericht op [voornaam minderjarige01] en op de communicatie tussen de ouders de afgelopen periode niet dan wel onvoldoende van de grond gekomen. Het is daarom noodzakelijk dat de GI de komende periode de regie gaat voeren en in overleg en samenspraak met de ouders gaat onderzoeken op welke manier er onbelast contact kan plaatsvinden tussen [voornaam minderjarige01] en beide ouders. Hierdoor zal [voornaam minderjarige01] meer rust gaan ervaren.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige01] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
De kinderrechter verwacht van de ouders dat zij in het belang van [voornaam minderjarige01] zo goed mogelijk samenwerken met de GI en openstaan voor de hulpverlening die wordt geadviseerd, zoals Ouders Blijft of Ouderschap na Scheiding.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 9 maart 2023 tot 9 maart 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.M. Buurman, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 22 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.