ECLI:NL:RBROT:2023:3811

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
10273538 CV EXPL 23-61
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst tot levering en installatie van zonnepanelen wegens tekortkoming in nakoming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2023, gaat het om een geschil tussen [eiser01] c.s. en [gedaagde01] over de levering en installatie van 54 zonnepanelen. [eiser01] c.s. heeft een bedrag van € 19.360,- betaald aan [gedaagde01] als voorschot, maar de zonnepanelen zijn nooit geïnstalleerd. Na herhaaldelijke pogingen om [gedaagde01] te bereiken en zonder enige voortgang, heeft [eiser01] c.s. de overeenkomst op 8 december 2022 ontbonden. [gedaagde01] beroept zich op overmacht, maar de rechtbank oordeelt dat hij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.

De rechtbank stelt vast dat [gedaagde01] in verzuim is geraakt, omdat hij geen schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen voordat de overeenkomst werd ontbonden. De rechtbank oordeelt dat de ontbinding terecht was en dat [gedaagde01] het betaalde bedrag van € 19.360,- aan [eiser01] c.s. moet terugbetalen, inclusief rente en kosten. Daarnaast heeft [eiser01] c.s. recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, die door [gedaagde01] moeten worden vergoed. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [gedaagde01] onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10273538 CV EXPL 23-61
datum uitspraak: 4 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01]en
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: mr. M.W. Huijzer,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna “ [eiser01] c.s.” (mannelijk enkelvoud) en “ [gedaagde01] ” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van de rechtbank van 1 februari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 24 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: dhr. [eiser01] en mw. [eiseres02] , bijgestaan door mr. M.W. Huijzer. [gedaagde01] is, ondanks dat hij op juiste wijze is opgeroepen, niet verschenen.

2.De zaak

2.1.
Deze zaak gaat over 54 zonnepanelen die [gedaagde01] aan [eiser01] c.s. zou leveren en op het dak van het bedrijfspand van [eiser01] c.s. zou installeren. [eiser01] c.s. heeft
€ 19.360,- betaald aan [gedaagde01] als voorschot, maar [gedaagde01] heeft de zonnepanelen nooit bij [eiser01] c.s. geïnstalleerd. [eiser01] c.s. heeft de overeenkomst daarom per brief van
8 december 2022 ontbonden. [eiser01] c.s. eist in deze procedure terugbetaling van het bedrag van € 19.360,- met rente en kosten. [gedaagde01] beroept zich op overmacht, omdat de levering van inverters en systemen voor zonnepanelen vertraging heeft opgelopen, en verklaart zich bereid het systeem alsnog aan te leggen zodra dit compleet is.

3.De beoordeling

[gedaagde01] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst
3.1.
[gedaagde01] moest op grond van de overeenkomst tussen partijen zonnepanelen aan [eiser01] c.s. leveren en deze vervolgens uiterlijk voor de zomer van 2022 op het dak installeren. Dit heeft hij niet gedaan, waarmee hij is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Iedere tekortkoming van een partij (in dit geval [gedaagde01] ) in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij (in dit geval [eiser01] c.s.) in beginsel de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden [1] . [gedaagde01] voert aan dat sprake is van overmacht, omdat er vertraging is ontstaan in de levering van de bestelde goederen. Voor zover dit al het geval is ( [eiser01] c.s. betwist dit gemotiveerd) is niet van belang of de tekortkoming aan [gedaagde01] kan worden toegerekend, dus of sprake is van overmacht, want voor ontbinding is voldoende dat er een tekortkoming bestaat.
3.2.
Voor ontbinding is wel vereist dat [gedaagde01] in verzuim is geraakt [2] . Verzuim treedt onder meer in wanneer de schuldeiser ( [eiser01] c.s.) de schuldenaar ( [gedaagde01] ) een schriftelijke aanmaning stuurt waarbij de schuldenaar een redelijke termijn krijgt om na te komen en hij hieraan geen gevolg geeft [3] . [eiser01] c.s. heeft [gedaagde01] geen schriftelijke ingebrekestelling gestuurd voordat hij de overeenkomst per brief van 8 december 2022 ontbond. Dit hoefde hij ook niet meer te doen, gelet op het volgende.
3.3.
[gedaagde01] betwist niet dat hij de zonnepanelen in mei 2022, althans uiterlijk voor de zomer van 2022, bij [eiser01] c.s. zou installeren. [eiser01] c.s. heeft de factuur van € 19.360,- op 6 april 2022 betaald. In mei 2022 laat [gedaagde01] [eiser01] c.s. weten dat hij een ontsteking aan zijn knie heeft, waardoor hij niet kan komen [4] . Op 11 juni 2022 stuurt [gedaagde01] [eiser01] c.s. een WhatsAppbericht dat de panelen vrijdag worden geleverd en “
De week erna het systeem”. Begin juli 2022 bericht [gedaagde01] [eiser01] c.s. het volgende: “
Ik ben druk bezig jullie omvormers binnen te krijgen” en “
Grote problemen met levering”. Op 13 juli 2022 laat [gedaagde01] dan weten dat moet worden uitgeweken naar een ander merk. In juli en augustus 2022 stuurt [eiser01] c.s. meerdere berichten aan [gedaagde01] met de vraag of hij al iets heeft gevonden, waar [gedaagde01] niet op reageert. Op 1 september 2022 stuurt [gedaagde01] dan een volgend bericht: “
Over twee weken kunnen ze erop. Desnoods tijdelijk met twee inverters”. [eiser01] c.s. probeert [gedaagde01] dan te bellen, maar die neemt niet op en stuurt een WhatsAppberichtdat hij de dag erna zal bellen. Op 3 september 2022 reageert [gedaagde01] wederom niet en op 8 september 2022 stuurt hij [eiser01] c.s. een bericht dat hij maandag zal langskomen, zodat ze een en ander kunnen bespreken. Blijkbaar komt [gedaagde01] die maandag niet opdagen, want [eiser01] c.s. stuurt op 16 september 2022 het volgende bericht: “
Stort al het geld maar terug en kom dan de zonnepanelen halen want je hebt weer van de week niets laten horen”. Pas half oktober 2022 neemt [gedaagde01] weer contact op. Op 19 oktober 2022 stelt [eiser01] c.s. voor dat [gedaagde01] de panelen, die inmiddels wel zijn geleverd, op 26 oktober 2022 op het dak komt leggen, maar [gedaagde01] antwoordt op 24 oktober 2022 dat dat nog niet lukt. Op 28 oktober 2022 laat [eiser01] c.s. [gedaagde01] weten dat hij niet meer kan wachten, waarop [gedaagde01] antwoordt dat hij herfstvakantie heeft en maandag zal bellen. Begin november 2022 laat [eiser01] c.s. [gedaagde01] dan weten dat hij zelf een omvormer heeft geregeld, waarop [gedaagde01] antwoordt dat hij hiervoor extra materiaal moet bijbestellen. Vervolgens vraagt [eiser01] c.s. dan vanaf 11 november 2022 herhaaldelijk aan [gedaagde01] wanneer hij de zonnepanelen komt leggen, maar [gedaagde01] reageert hier wederom niet of nauwelijks op. Dan bericht [gedaagde01] [eiser01] c.s. op 5 december 2022 “
Ik heb het zelf fout gedaan. Verkeerde order laten afsturen […]”. Dit is voor [eiser01] c.s. de druppel. Hij is op dat moment al acht maanden na betaling van het substantiële bedrag van € 19.360,- bezig om [gedaagde01] ertoe te bewegen de zonnepanelen op het dak te installeren. De zonnepanelen zelf liggen dan al een paar maanden bij [eiser01] c.s. en [eiser01] c.s. heeft inmiddels zelf voor een omvormer gezorgd, maar [gedaagde01] komt nog steeds niet met een concrete datum om de zonnepanelen te installeren. [gedaagde01] doet toezeggingen die hij niet nakomt, lijkt steeds met een nieuw probleem te komen, neemt niet zelf contact op met [eiser01] c.s. en reageert niet of traag op berichten van [eiser01] c.s. Onder deze omstandigheden kon op grond van de redelijkheid en de billijkheid een ingebrekestelling achterwege blijven [5] en is [gedaagde01] zonder ingebrekestelling in verzuim geraakt.
Ontbinding en de gevolgen daarvan
3.4.
Omdat [gedaagde01] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en in verzuim is geraakt, kon [eiser01] c.s. de overeenkomst ontbinden. Door ontbinding van de overeenkomst ontstaan er ongedaanmakingsverplichtingen voor beide partijen [6] . Dit betekent dat [gedaagde01] het bedrag dat [eiser01] c.s. heeft betaald, € 19.360,-, aan hem moet terugbetalen. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat hier tegenover staat dat [gedaagde01] op zijn beurt wel recht heeft op teruggave van de zonnepanelen die bij [eiser01] c.s. zijn opgeslagen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.5.
[eiser01] c.s. heeft recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Gelet op de hoogte van het toe te wijzen bedrag, € 19.639,- (€ 19.360,- hoofdsom + € 279,- aan rente tot en met 23 december 2022) wijst de kantonrechter een bedrag van € 971,39 toe, in overeenstemming met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De geëiste wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 24 december 2022 wordt toegewezen.
Proceskosten en beslagkosten
3.6.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen [7] . De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] c.s. tot vandaag vast op € 131,18 aan dagvaardingskosten, € 693,- aan griffierecht [8] en € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde
(2 punten x € 529,-). Dit is totaal € 1.882,18. Voor kosten die [eiser01] c.s. maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist [9] .
3.7.
[eiser01] c.s. eist ook dat [gedaagde01] de beslagkosten betaalt die [eiser01] c.s. heeft gemaakt. Deze vordering is toewijsbaar op grond van artikel 706 Rv. De beslagkosten worden begroot op € 681,33 (inclusief btw) aan deurwaarderskosten en € 563,- voor salaris advocaat (1 rekest x € 563,-).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard [10] .

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] c.s. te betalen € 20.610,39 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 19.360,- vanaf 24 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] c.s. tot vandaag worden vastgesteld op € 1.882,18;
4.3.
veroordeelt [gedaagde01] tot betaling van de beslagkosten van € 1.244,33;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
424

Voetnoten

1.Artikel 6:265 lid 1 BW
2.Artikel 6:265 lid 2 BW
3.Artikel 6:82 lid 1 BW
4.Zie de WhatsAppcorrespondentie in bijlage 5 bij de dagvaarding
5.HR 4 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4358 (Fraanje/Götte)
6.Artikel 6:271 BW
7.Artikel 237 Rv
8.Het bij kanton betaalde griffierecht zal voor wat betreft het teveel betaalde deel (€ 314,-) worden gecrediteerd
10.Artikel 233 Rv