ECLI:NL:RBROT:2023:3858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
10175754
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand met bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en Schuldvangnet B.V., die optreedt als bewindvoerder over de goederen van de onderbewindgestelde [gedaagde01]. Woonbron heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist vanwege een huurachterstand van € 5.683,82, die was opgebouwd tot en met februari 2023. De huurovereenkomst was aangegaan voor een woning aan de [adres01] in [plaats01], met een maandelijkse huur van € 686,68. De huurachterstand was ontstaan door betalingsproblemen van [gedaagde01], die sinds 15 november 2022 onder bewind stond.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Woonbron stelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, terwijl Schuldvangnet betwistte dat er sprake was van een zodanige tekortkoming die ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand, die meer dan acht maanden bedroeg, voldoende grond vormde voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter heeft tevens geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde01] niet konden leiden tot een andere uitkomst.

De kantonrechter heeft Schuldvangnet veroordeeld om de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten te betalen, en heeft de ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis bevolen. Daarnaast is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonbron direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10175754 CV EXPL 22-33605
datum uitspraak: 14 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonbron,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
Schuldvangnet B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam01],
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
De partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘Schuldvangnet’ genoemd. De onderbewindgestelde zal hierna ‘ [naam01] ’ worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 oktober 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 31 januari 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van Woonbron van 24 februari 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 8 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig mr. D. de Waard en mr. R.H.D. van Dam namens de gemachtigde van Woonbron. Namens Schuldvangnet was [naam02] aanwezig, bijgestaan door mr. A. Ekkel namens de gemachtigde. Daarnaast is ook [gedaagde01] ter zitting verschenen.

2..De feiten

2.1.
Tussen Woonbron als verhuurder en [gedaagde01] als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres01] in [plaats01] .
2.2.
De maandelijkse huur is door [gedaagde01] bij vooruitbetaling verschuldigd en bedraagt momenteel € 686,68.
2.3.
Per 15 november 2022 is een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [gedaagde01] met benoeming Schuldvangnet tot bewindvoerder.

3..Het geschil

3.1.
Woonbron eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen aan haar te betalen € 4.997,14 aan achterstallige huur, met rente en de lopende huur vanaf 1 november 2022;
  • Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen aan haar te betalen € 532,05 aan buitengerechtelijke kosten;
  • Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Woonbron baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft, berekend tot en met de maand oktober 2022, een huurachterstand van € 4.997,14 laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt dat de huurovereenkomst wordt ontbonden. Daarnaast is Schuldvangnet de wettelijke rente over de huurachterstand verschuldigd en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Woonbron heeft bij brief van 24 februari 2023 een specificatie van de actuele huurachterstand in het geding gebracht. Uit dit overzicht volgt dat er, berekend tot en met de maand februari 2023, sprake is van een huurachterstand van € 5.683,82.
3.4.
Schuldvangnet is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [gedaagde01] heeft meerdere betalingen gedaan, waardoor de gestelde huurachterstand niet klopt. Vanaf het moment dat [gedaagde01] onder bewind is gesteld is de lopende huur voldaan. Omdat [gedaagde01] een stabiel inkomen heeft en onder bewind is gesteld zal hij proberen met hulp van de Kredietbank de openstaande schulden sneller af te lossen. Er is weliswaar sprake geweest van een nare periode waarin [gedaagde01] zijn verplichtingen niet kon nakomen, maar dit levert niet een zodanige tekortkoming op dat dit een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Daarnaast is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid om de huurovereenkomst te ontbinden, omdat dit zou betekenen dat [gedaagde01] met lege handen op straat komt te staan. Ten slotte betwist Schuldvangnet de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten. [gedaagde01] heeft geen ’14 dagenbrief’ ontvangen.

4..De beoordeling

bewindvoerder als formele procespartij
4.1.
[gedaagde01] is tijdens onderhavige procedure onder bewind gesteld. Woonbron heeft Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , bij aangetekende brief opgeroepen op de mondelinge behandeling te verschijnen. Schuldvangnet is ter zitting verschenen en heeft aangegeven de procedure van [gedaagde01] over te nemen. Dat betekent dat Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde01] , als formele procespartij in deze procedure heeft te gelden en als zodanig in dit vonnis zal worden aangemerkt.
huurachterstand
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 5.683,82 was. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand februari 2023. Schuldvangnet wordt veroordeeld om dit bedrag aan Woonbron te betalen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.3.
Woonbron maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Die vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Woonbron heeft gesteld op 13 juni 2022 een aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW aan [gedaagde01] te hebben gezonden en heeft daarvan een afschrift in het geding gebracht. Schuldvangnet heeft de ontvangst door [gedaagde01] van de aanmaning van 13 juni 2022 betwist. Op grond van artikel 3:37 lid 3 BW moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als deze door hem is ontvangen. Het ligt dan ook op de weg van Woonbron om voldoende concrete feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt dat en wanneer de aanmaning door [gedaagde01] is ontvangen.
4.4.
Woonbron heeft gesteld dat [gedaagde01] de aanmaning van 13 juni 2022 heeft ontvangen, omdat hij naar aanleiding van deze aanmaning op 16 juni 2022 telefonisch contact met Woonbron heeft opgenomen, uit welk contact uiteindelijk een betalingsregeling tot stand is gekomen. Deze stelling is door Schuldvangnet niet meer betwist. Daarmee is voldoende vast komen te staan dat [gedaagde01] de aanmaning in elk geval vóór 16 juni 2022 ontvangen heeft. Nu daarnaast aan alle overige voorwaarden (artikel 6:96 BW) is voldaan, worden de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 532,05 toegewezen.
4.5.
De rente wordt ook toegewezen, op de wijze zoals hierna in de beslissing vermeld.
ontbinding huurovereenkomst
4.6.
De huurder is verplicht om de huur op tijd te betalen. Dat heeft [gedaagde01] niet gedaan. Daarom vraagt Woonbron de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst dit alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen [1] .
4.7.
Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding bedroeg de huurachterstand al meer dan zeven maanden. Deze achterstand is gedurende deze procedure nog verder opgelopen tot meer dan acht maanden. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt in dit geval de geëiste ontbinding van de huurovereenkomst. Dat de huurachterstand is ontstaan doordat [gedaagde01] diverse andere schulden heeft en verschillende schuldeisers tot het nemen van executiemaatregelen zijn overgegaan kan niet aan Woonbron worden tegengeworpen. De door Schuldvangnet aangedragen persoonlijke omstandigheden ontheffen [gedaagde01] niet van zijn betalingsverplichtingen en maken ook niet dat daardoor ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd of in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn. Dit betekent dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt toegewezen.
ontruimingstermijn en gebruiksvergoeding
4.8.
De ontruimingstermijn wordt in redelijkheid gesteld op 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
4.9.
Schuldvangnet moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin [gedaagde01] het gehuurde met al zijn spullen heeft verlaten [2] . Dit deel van de eis wordt daarom toegewezen vanaf de maand maart 2023.
ten overvloede
4.10.
Door Schuldvangnet is tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat vooralsnog slechts een minimale betalingsregeling mogelijk is van € 50,00 per maand. Daarbij heeft Schuldvangnet aangegeven dat zij op korte termijn zal onderzoeken of [gedaagde01] in aanmerking komt voor aanvullende bijstand en of - daarna - een minnelijke schuldregeling gestart kan worden. Schuldvangnet heeft tevens aangegeven dat zij verwacht dat dit traject ongeveer vier of vijf maanden zal duren. Gelet hierop heeft de gemachtigde van Woonbron tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat Woonbron, onder de voorwaarde dat er in elk geval € 50,00 per maand zal worden afgelost naast stipte betaling van de lopende huur, in de eerstkomende zes maanden na vandaag niet tot ontruiming zal overgaan, zodat Schuldvangnet de gelegenheid krijgt om het door haar geschetste schuldhulpverleningstraject op te starten en met een concreet voorstel te komen. De kantonrechter gaat ervan uit dat Woonbron zich aan deze toezegging houdt.
proceskosten
4.11.
Schuldvangnet krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonbron tot vandaag vast op
€ 127,43 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 330,00). Dit is in totaal € 1.301,43. Voor kosten die Woonbron maakt na deze uitspraak moet Schudvangnet een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde01] , om aan Woonbron te betalen € 5.683,82 aan huurachterstand tot en met februari 2023 en € 532,05 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo vanaf de dag van de dagvaarding dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde01] , om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Woonbron te stellen;
5.3.
veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde01] , om aan Woonbron te betalen € 686,68 met ingang van de maand maart 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde01] , in de proceskosten die aan de kant van Woonbron tot vandaag worden vastgesteld op € 1.301,43;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
44487

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.