In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en Schuldvangnet B.V., die optreedt als bewindvoerder over de goederen van de onderbewindgestelde [gedaagde01]. Woonbron heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist vanwege een huurachterstand van € 5.683,82, die was opgebouwd tot en met februari 2023. De huurovereenkomst was aangegaan voor een woning aan de [adres01] in [plaats01], met een maandelijkse huur van € 686,68. De huurachterstand was ontstaan door betalingsproblemen van [gedaagde01], die sinds 15 november 2022 onder bewind stond.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Woonbron stelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, terwijl Schuldvangnet betwistte dat er sprake was van een zodanige tekortkoming die ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand, die meer dan acht maanden bedroeg, voldoende grond vormde voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter heeft tevens geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde01] niet konden leiden tot een andere uitkomst.
De kantonrechter heeft Schuldvangnet veroordeeld om de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten te betalen, en heeft de ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis bevolen. Daarnaast is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonbron direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.