ECLI:NL:RBROT:2023:3929

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
10273669 CV EXPL 23-67
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. van Steenderen-Koorneef
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten en schadevergoeding door Ziggo Services B.V. tegen gedaagde na beëindiging van zakelijk abonnement

In deze zaak vordert Ziggo Services B.V. van gedaagde een bedrag van € 497,26 aan abonnementskosten en schadevergoeding na de vroegtijdige beëindiging van een zakelijk abonnement. Gedaagde heeft op 21 juni 2019 een zakelijk abonnement afgesloten bij Ziggo, dat op verzoek van gedaagde per 28 december 2019 is stopgezet. Ziggo vordert kosten over de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 december 2019, alsook schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist de verschuldigdheid van deze kosten, omdat hij geen gebruik zou hebben gemaakt van de diensten van Ziggo en het installatiepakket onuitgepakt heeft teruggestuurd.

De kantonrechter oordeelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Ziggo en gedaagde, en dat gedaagde geen consumentenbescherming geniet, aangezien de overeenkomst in de uitoefening van zijn bedrijf is gesloten. De rechter wijst de vordering van Ziggo toe, omdat gedaagde de overeenkomst dient na te komen, ongeacht het gebruik van de diensten. De rechter oordeelt verder dat gedaagde verplicht is om de schade te vergoeden die Ziggo lijdt door de vroegtijdige ontbinding van de overeenkomst, en kent de gevorderde kosten toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en rente.

Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 395,22. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Ziggo het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep kan worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10273669 CV EXPL 23-67
datum uitspraak: 4 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Ziggo Services B.V.,
vestigingsplaats: Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: LAVG gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01] ,
die handelt onder de naam [handelsnaam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Ziggo’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek, met bijlagen.

2..De beoordeling

Wat is de kern
2.1.
[gedaagde01] heeft op 21 juni 2019 een zakelijk abonnement afgesloten bij Ziggo voor de duur van een jaar met een gratis proefperiode van twee maanden. Het abonnement is op verzoek van [gedaagde01] per 28 december 2019 stopgezet.
Ziggo vordert € 193,91 aan abonnementskosten over de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 december 2019 en € 137,42 aan schadevergoeding vanwege de vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst. Daarnaast vordert zij een bedrag van € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 125,93 aan rente.
[gedaagde01] betwist kosten verschuldigd te zijn, hij heeft geen gebruik gemaakt van de diensten van Ziggo en het ‘Doe-het-zelf pakket’ onuitgepakt weer teruggestuurd toen eindelijk duidelijk werd waar hij het heen kon sturen.
Wat staat vast
2.2.
[gedaagde01] erkent dat hij (via een tussenpersoon) op 21 juni 2019 een zakelijk abonnement bij Ziggo heeft afgesloten. Verder erkent [gedaagde01] dat hij het installatiepakket heeft ontvangen en dat de bevestiging van de bestelling op 27 juni 2019 naar zijn e-mailadres is gestuurd. De facturen, waarvan de eerste op 15 augustus 2019, heeft Ziggo ook naar het juiste e-mailadres gestuurd. Uit die eerste factuur blijkt dat er geen kosten in rekening worden gebracht over de periode van 23 juli 2019 tot en met
22 september 2019. [gedaagde01] weet dus dat de proefperiode duurde tot 23 september 2019. Tot die datum mocht er kosteloos opgezegd worden wat [gedaagde01] niet heeft gedaan.
Wat staat er (nog) niet vast
2.3.
[gedaagde01] voert in zijn laatste conclusie aan dat de opdrachtbevestiging met bijbehorende algemene voorwaarden op 21 juni 2019 naar een verkeerd e-mailadres is gestuurd. Buiten de vraag of [gedaagde01] dit verweer tijdig heeft gevoerd, behoeft de vraag of de algemene voorwaarden wel of niet ter hand zijn gesteld zodat deze wel of niet van toepassing zijn niet beantwoord te worden. Ziggo vordert immers de schadevergoeding, de buitengerechtelijke incassokosten en de rente (ook) op grond van de wet.
Wat wordt er geoordeeld
2.4.
[gedaagde01] heeft een zakelijke aanbod van Ziggo aanvaard zodat er tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde01] geniet geen consumenten-bescherming, omdat hij de overeenkomst in de uitoefening van zijn bedrijf heeft gesloten. [gedaagde01] dient de overeenkomst na te komen en de in deze procedure gevorderde abonnementskosten te betalen, ongeacht of [gedaagde01] gebruik heeft gemaakt van de diensten van Ziggo of niet. Dat is immers een keuze van [gedaagde01] die voor zijn rekening en risico komt. De gevorderde abonnementskosten over de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 december 2019 zullen dan ook worden toegewezen.
Voor zover [gedaagde01] aanvoert dat het niet eerder is gelukt de overeenkomst te beëindigen, geldt dat hij alleen een e-mail van 17 oktober 2019 heeft overgelegd waarin hij Ziggo bericht het abonnement op te willen zeggen zodat van een eerdere opzegging niet gebleken is.
2.5.
Op grond van artikel 6:277 BW is [gedaagde01] verplicht Ziggo de schade te vergoeden die zij lijdt door vroegtijdige ontbinding van de overeenkomst, de zogeheten afkoopsom. Ziggo vordert niet meer dan de toegestane 50% van de resterende termijnen exclusief BTW zodat ook dit bedrag wordt toegewezen.
2.6.
De buitengerechtelijke incassokosten worden eveneens toegewezen omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente wordt toegewezen, omdat Ziggo genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat dit bedrag moet worden betaald en [gedaagde01] de rente niet heeft betwist.
2.7.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Ziggo tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 160,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 80,-). Dit is totaal € 395,22. Voor kosten die Ziggo maakt na deze uitspraak moet Van der Groot ook een bedrag betalen van € 40,- (½ punt x € 80,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Ziggo te betalen € 497,26 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 331,33 vanaf 17 november 2022 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Ziggo tot vandaag worden vastgesteld op € 395,22;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koorneef en in het openbaar uitgesproken.
745