ECLI:NL:RBROT:2023:4069

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
10300155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurwoning wegens ernstige overlast door huurders

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Daco Vastgoed B.V. en de huurders [gedaagde01] en [gedaagde02]. Daco, de verhuurder, eiste ontruiming van de woning van de huurders vanwege ernstige en structurele overlast die zij zouden veroorzaken voor de buurt. De huurders, die psychische problemen hebben, verzetten zich tegen de ontruiming en stellen dat de overlast voortkomt uit hun situatie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overlast, die al bijna twee jaar aanhoudt, onder andere bestaat uit beledigingen, geluidsoverlast, bedreigingen en valse beschuldigingen aan buurtbewoners. Ondanks verschillende pogingen van de gemeente en Daco om de situatie te verbeteren, is er geen zicht op verbetering. De kantonrechter oordeelde dat de belangen van Daco en de buurtbewoners zwaarder wegen dan die van de huurders, en heeft de ontruiming per 1 juni 2023 toegewezen.

De huurders zijn veroordeeld om de woning te ontruimen en de proceskosten te betalen. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de gemeente Schiedam verantwoordelijk is voor het bieden van de nodige hulp aan de huurders, gezien hun psychische problemen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden, ook als de huurders in beroep gaan tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10300155 VV EXPL 23-37
datum uitspraak: 4 mei 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Daco Vastgoed B.V.,
vestigingsplaats: Bergschenhoek,
eiseres,
gemachtigde: mr. Z.H. van Dorth tot Medler,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2. [gedaagde02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. M.H. de Lange.
De partijen worden hierna ‘Daco’, ‘ [gedaagde01] ’ en ‘ [gedaagde02] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 6 februari 2023, met bijlagen;
  • de mail van [gedaagde01] van 30 januari 2023;
  • de mail van [gedaagde01] en [gedaagde02] van 1 februari 2023, met een bijlage;
  • de brief van Daco van 15 februari 2023, met bijlagen;
  • de drie mails van [gedaagde01] en [gedaagde02] van 16 februari 2023, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van beide partijen;
  • de brief van Daco van 18 april 2023, met bijlagen;
  • de mail van Daco van 18 april 2023;
  • het document dat de gemachtigde van [gedaagde01] en [gedaagde02] tijdens de mondelinge behandeling van 20 april 2023 heeft overhandigd.
1.2.
Op 17 februari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken. De zitting is voortgezet op 20 april 2023.

2..De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde01] en [gedaagde02] huren een woning van Daco. Daco eist in deze procedure dat [gedaagde01] en [gedaagde02] worden veroordeeld om deze woning te ontruimen. De reden hiervoor is dat zij volgens Daco ernstige overlast veroorzaken voor de buurt. Als de ontruiming niet wordt toegewezen wil Daco dat [gedaagde01] en [gedaagde02] worden veroordeeld om zich aan gedragsaanwijzingen te houden, die deze overlast moeten stoppen. Verder eist Daco dat [gedaagde01] en [gedaagde02] veroordeeld worden om de kosten van deze procedure te betalen. [gedaagde01] en [gedaagde02] zijn het niet eens met deze eisen. Zij vragen de kantonrechter om die eisen af te wijzen, omdat de overlast ontstaat doordat zij allebei psychische problemen hebben. Wanneer zij de woning moeten ontruimen heeft dit bovendien ernstige gevolgen voor hen, mede gezien die psychische problemen.
Conclusie
2.2.
De kantonrechter veroordeelt [gedaagde01] en [gedaagde02] om de woning te ontruimen per 1 juni 2023. Zij snapt dat de gevolgen hiervan voor hen heel groot zijn, maar de belangen van Daco en de buurtbewoners wegen zwaarder. De overlast is zo ernstig en structureel dat hier op korte termijn een einde aan moet komen. In dit vonnis licht de kantonrechter haar oordeel toe.
Er is sprake van ernstige en uiteenlopende overlast
2.3.
Volgens Daco veroorzaken [gedaagde01] en [gedaagde02] onder andere de volgende overlast:
  • het beledigen en uitschelden van buurtbewoners, waaronder het maken van discriminerende opmerkingen;
  • geluidsoverlast;
  • het bedreigen van buurtbewoners, bijvoorbeeld door middel van een hockeystick en gebaren met de vinger langs de keel;
  • het wegjagen van klanten bij de tegenoverliggende snackbar;
  • het onterecht beschuldigen van buurtbewoners van allerlei misdrijven, zoals illegale prostitutie, drugshandel en terrorisme, inclusief vele valse meldingen hierover bij de politie;
  • het filmen van buurtbewoners en het delen van die beelden op sociale media.
2.4.
De overlastklachten zijn door Daco uitgebreid onderbouwd, met omvangrijke rapportages van de overlastregisseur van de gemeente. Die rapportages zijn gedetailleerd en onderbouwd met beeldmateriaal en getuigenverklaringen. Daaruit blijkt dat de klachten afkomstig zijn van veel buren en ondersteund worden door bevindingen van de politie en de gemeente. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben geen gemotiveerd verweer gevoerd tegen het bestaan van deze overlast. De kantonrechter gaat er daarom in dit kort geding vanuit dat [gedaagde01] en [gedaagde02] deze ernstige overlast veroorzaken. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben aangegeven dat hun gedrag wordt uitgelokt door het gedrag van met name een Poolse buurman en de eigenaar van een snackbar. Dit blijkt echter niet uit de rapportages. Bovendien is dat geen rechtvaardiging voor de ernstige overlast die [gedaagde01] en [gedaagde02] veroorzaken.
De overlast duurt al bijna twee jaar
2.5.
[gedaagde01] en [gedaagde02] huren de woning sinds 27 maart 2021. Het heeft niet lang geduurd voordat de eerste overlastklachten binnen kwamen bij de gemeente en politie. Al vanaf mei 2021 hebben er incidenten plaatsgevonden waarbij [gedaagde01] en [gedaagde02] betrokken zijn. De incidenten zijn sindsdien vrijwel voortdurend doorgegaan tot aan de tweede mondelinge behandeling toe. Dat wil zeggen dat de overlast al bijna twee jaar duurt.
De overlast vindt heel vaak plaats
2.6.
De overlast die [gedaagde01] en [gedaagde02] veroorzaken vindt niet af en toe plaats. Uit de rapportages volgt namelijk dat er wekelijks en soms zelfs dagelijks overlastmeldingen binnenkomen bij de gemeente en de politie.
Veel buren lijden onder de overlast
2.7.
Uit de rapportages van gemeente Schiedam blijkt dat veel buren lijden onder de overlast. De meeste conflicten spelen zich af tussen [gedaagde01] en [gedaagde02] en de eigenaar van snackbar ‘ [naam snackbar01] ’. Maar daar beperkt het zich niet toe. Uit de rapportage van gemeente Schiedam volgt dat tenminste tien afzonderlijke mensen melding hebben gemaakt bij de gemeente en de politie. Zij voelen zich onveilig en bang. Voor sommigen leidt dit ertoe dat zij willen verhuizen, of dat zij proberen [gedaagde01] en [gedaagde02] te vermijden. Voor anderen leidt dit ertoe dat zij de neiging voelen het heft in eigen hand te nemen.
Er is geen zicht op verbetering
2.8.
Er zijn al veel pogingen gedaan om de overlast te stoppen. De gemeente heeft verschillende gesprekken gevoerd met [gedaagde01] en [gedaagde02] . Dat heeft onder andere geleid tot een officiële bestuurlijke waarschuwing. De gemeente heeft daarnaast mediation ingezet, maar de mediator heeft na drie gesprekken aangegeven dat de zaak niet geschikt is voor mediation. Buurtbemiddeling is niet van de grond gekomen. De politie heeft verschillende gesprekken met [gedaagde01] en [gedaagde02] gevoerd. Verder heeft Daco zich ingespannen om de overlast te stoppen door het voeren van gesprekken, het maken van afspraken en het sturen van aanmaningen. Al deze inspanningen hebben echter niet geleid tot een verbetering van de situatie. Zelfs de druk van deze procedure, waarin gedaagden het risico lopen dat zij de woning moeten ontruimen, heeft niet voor een gedragsverandering gezorgd. Tussen de twee zittingen door is de overlast namelijk ‘gewoon’ doorgegaan.
2.9.
Het lijkt er ook op dat [gedaagde01] en [gedaagde02] gelet op hun psychische gesteldheid niet in staat zijn hun overlastgevende gedrag te stoppen. Uit de stukken blijkt dat [gedaagde02] vaak een verwarde indruk maakt. Ook op de zittingen maakte [gedaagde02] een ontremde en verwarde indruk, waarbij hij intimiderend over kan komen. [gedaagde02] heeft hulp gezocht voor zijn psychische problemen, maar door wachtlijsten zal het naar verwachting nog een aantal maanden duren voordat hij deze hulp daadwerkelijk zal krijgen. Het is vervolgens niet zeker dat deze hulp het overlastgevende gedrag zal stoppen. Gelet op het voorgaande vindt de kantonrechter het niet waarschijnlijk dat de situatie binnen een aanvaardbare termijn zal verbeteren.
[gedaagde01] en [gedaagde02] schenden de afspraken uit de huurovereenkomst
2.10.
Op grond van de algemene voorwaarden (artikel 14.4) en de wet (artikel 7:213 BW) mogen [gedaagde01] en [gedaagde02] geen overlast veroorzaken. Zoals hiervoor is gebleken doen zij dat wel veelvuldig en in ernstige mate. Dat betekent dat zij tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben aangevoerd dat de overlast met name wordt veroorzaakt door de psychische problemen waarmee zij kampen. De kantonrechter kan zich voorstellen dat dit inderdaad zo is, maar dat verandert niet veel aan de zaak. Wat de reden van de overlast ook is, [gedaagde01] en [gedaagde02] schieten ernstig tekort. De kantonrechter vindt het heel aannemelijk dat in een (eventuele) bodemprocedure wordt geoordeeld dat deze tekortkoming ernstig genoeg is voor ontbinding van de huurovereenkomst. De belangen van Daco wegen namelijk zwaarder dan de belangen van [gedaagde01] en [gedaagde02] . Dat legt de kantonrechter hierna uit.
De belangen van Daco en de buurtbewoners wegen zwaar
2.11.
Daco moet als verhuurder van de woning waken voor de leefbaarheid en de belangen van de woonomgeving. Gezien de ernst, de duur en de frequente van de overlast moet er op korte termijn iets gebeuren, mede omdat er zoveel buren lijden onder de overlast. Bovendien dreigt gemeente Schiedam ook om handhavend op te treden richting Daco, zodat zij ook in dat opzicht actie moet ondernemen. Daco heeft er daarom groot belang bij om deze situatie op korte termijn te laten eindigen.
Ook de belangen van [gedaagde01] en [gedaagde02] zijn groot
2.12.
Iedereen heeft er groot belang bij om een dak boven zijn hoofd te hebben. Voor [gedaagde01] en [gedaagde02] geldt dit nog meer, omdat zij te maken hebben met psychische problemen. Zoals hiervoor al staat, maakt [gedaagde02] een ontremde en verwarde indruk. Daarnaast blijkt uit de medische documenten die zijn aangeleverd dat [gedaagde01] al een lange tijd wordt behandeld door een psycholoog. Hij is licht verstandelijk beperkt en kampt met psychotische klachten, schizofrenie, hallucinaties en stemmingsklachten. De psycholoog heeft verklaard dat [gedaagde01] de laatste tijd redelijk stabiel is en dat een ontruiming dit in gevaar kan brengen.
De belangen van Daco en de buurtbewoners wegen zwaarder
2.13.
De kantonrechter vindt het aannemelijk dat de belangenafweging in een bodemprocedure in het voordeel van Daco uitvalt, omdat de overlast zo ernstig, uiteenlopend, langdurig en frequent is. Van de buren kan niet worden verwacht dat zij deze ernstige vormen van overlast dulden, wat de oorzaak daarvan ook is. Verder weegt de kantonrechter mee dat [gedaagde01] en [gedaagde02] de psychische problematiek nooit hebben gemeld bij Daco. Daardoor heeft Daco daar niet op in kunnen spelen en is de situatie ontstaan waarin partijen nu zijn beland.
2.14.
Daarnaast weegt de kantonrechter mee dat de huidige situatie ook niet goed is voor [gedaagde01] en [gedaagde02] . Zij hebben beiden tijdens de zittingen aangegeven dat zij zich onveilig voelen en dat ze graag weg willen uit deze woonomgeving. [gedaagde01] heeft bovendien aangegeven dat hij zich ziek heeft moeten melden als gevolg van deze situatie. De stabiele omgeving die [gedaagde01] (en wellicht ook [gedaagde02] ) nodig hebben, kan dus ook niet worden gevonden in de huidige woonomgeving. Daar komt bij dat de politie heeft aangegeven te vrezen voor escalatie van de problemen. Kortom, [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben groot belang bij een woning, maar niet zozeer bij behoud van deze woning.
[gedaagde01] en [gedaagde02] moeten de woning uiterlijk 1 juni 2023 ontruimen
2.15.
Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden vindt de kantonrechter het heel waarschijnlijk dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure wordt ontbonden. De gevorderde ontruiming wordt daarom toegewezen. De ontruimingstermijn wordt bepaald op vier weken. Dat komt neer op 1 juni 2023.
2.16.
De kantonrechter overweegt (ten overvloede) dat het nu aan de gemeente Schiedam is om ervoor te zorgen dat [gedaagde01] en [gedaagde02] de nodige hulp krijgen. Uit de rapportages blijkt dat de gemeente al vanaf het eerste gesprek in december 2021 doorhad dat [gedaagde01] en [gedaagde02] met psychische problemen kampen. Zij heeft desondanks volledig gefocust op het bestrijden van de overlast en niet op (zo nodig gedwongen) aanpak van de onderliggende psychische problemen. Daarmee is de ontstane situatie mede aan gemeente Schiedam te wijten. Het ligt op haar weg om met [gedaagde01] en [gedaagde02] te zoeken naar een passende oplossing.
[gedaagde01] en [gedaagde02] moeten de proceskosten betalen
2.17.
[gedaagde01] en [gedaagde02] krijgen ongelijk en worden daarom hoofdelijk veroordeeld om de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Daco tot vandaag vast op € 108,06 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 793,50,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 1.029,56. Voor kosten die Daco maakt na deze uitspraak moeten [gedaagde01] en [gedaagde02] een bedrag betalen van € 99,50 (1/2 punt x € 199,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.18.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] en [gedaagde02] om de woning op het adres [adres01], [postcode01] in [plaats01] , uiterlijk 1 juni 2023 te ontruimen en te verlaten met alle personen en/of zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] en [gedaagde02] bevinden, tenzij die zaken het eigendom van Daco zijn, en de woning door afgifte van de sleutels aan Daco ter beschikking te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk in de proceskosten die aan de kant van Daco tot vandaag worden vastgesteld op € 1.029,56, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
33394