In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De huurder had een woning gehuurd van Woonbron, maar na de ontdekking van een hennepkwekerij heeft hij de huurovereenkomst opgezegd. Woonbron vorderde betaling van huurachterstand en herstelkosten, omdat de woning niet in de oorspronkelijke staat was opgeleverd. De huurder betwistte de vordering en stelde dat de dagvaarding onduidelijk was. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldoende duidelijk was en dat de huurder de huurachterstand niet voldoende had betwist. De rechter oordeelde dat de huurder de woning in goede staat had moeten opleveren, wat hij niet had gedaan. De kantonrechter wees de vorderingen van Woonbron toe, inclusief de huurachterstand van € 445,72 en herstelkosten van € 6.587,17, en veroordeelde de huurder tot betaling van in totaal € 8.016,55, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.