ECLI:NL:RBROT:2023:4225

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
10274535 \ CV EXPL 23-823
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over overeenkomst van opdracht en rechtspositiebepaling tussen Vereniging Eigen Huis en gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging Eigen Huis en [gedaagde01]. De Vereniging Eigen Huis, eiseres, heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens het niet betalen van een factuur van € 360,00 voor een rechtspositiebepaling die zou zijn uitgevoerd. [gedaagde01] heeft de vordering betwist en stelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen en dat hij nooit een rechtspositiebepaling heeft ontvangen. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een dagvaarding en e-mailcorrespondentie tussen partijen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen op basis van een door [gedaagde01] ondertekend opdrachtformulier. Tevens is geoordeeld dat de rechtspositiebepaling is uitgevoerd tijdens een telefoongesprek tussen [gedaagde01] en een advocaat van de Vereniging Eigen Huis. De rechter heeft ambtshalve getoetst of de informatieverplichtingen bij de overeenkomst zijn nageleefd, zoals vereist door het consumentenrecht. Hierbij is vastgesteld dat de Vereniging Eigen Huis niet aan verschillende informatieverplichtingen heeft voldaan, waaronder het niet duidelijk informeren van [gedaagde01] over de kosten en het ontbindingsrecht.

De kantonrechter heeft de betalingsverplichting van [gedaagde01] (gedeeltelijk) willen vernietigen, maar de Vereniging Eigen Huis kreeg de gelegenheid om hierop te reageren. In reconventie heeft [gedaagde01] verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens, maar de kantonrechter oordeelde dat hij geen belang meer had bij deze vordering, aangezien de Vereniging Eigen Huis bereid was om de gegevens te verwijderen na afloop van de procedure. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10274535 \ CV EXPL 23-823
datum uitspraak: 12 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Vereniging Eigen Huis,
vestigingsplaats: Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘de Vereniging Eigen Huis’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 december 2022, met bijlagen;
  • het e-mailbericht van 9 februari 2023 van de zijde van [gedaagde01] (het antwoord);
  • het e-mailbericht van 26 maart 2023 van de zijde van [gedaagde01] , met bijlagen;
  • de akte overlegging stukken van 29 maart 2023 van de zijde van de Vereniging Eigen Huis, met bijlagen.
1.2.
Op 6 april 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren van de zijde van de Vereniging Eigen Huis aanwezig: mevrouw [naam01] (bedrijfsjurist van de Vereniging Eigen Huis), bijgestaan door mevrouw [naam02] (namens de gemachtigde van de Vereniging Eigen Huis). Daarnaast was [gedaagde01] in persoon aanwezig.
1.3.
Op 20 april 2023 heeft de Vereniging Eigen Huis nog een akte uitlating nader bewijs ingediend, met een aanvullende productie.

2.De feiten

2.1.
In september 2020 heeft [gedaagde01] zich bij de aankoop van een woning laten bijstaan door een makelaar. Tussen [gedaagde01] en die makelaar is vervolgens een geschil gerezen over de gebruiksoppervlakte van de woning, zoals door de makelaar gemeten. [gedaagde01] heeft zich daarop voor juridische bijstand gewend tot de Vereniging Eigen Huis.
2.2.
In zijn e-mailbericht van 12 oktober 2022 heeft [gedaagde01] , voor zover in deze procedure van belang, het volgende aan de Vereniging Eigen Huis geschreven:
“(…)
Na telefonisch contact te hebben gehad vandaag hierbij het getekende formulier en de nodige bijlagen. Hieronder puntsgewijs het verhaal. Wij hebben de woning gekocht (wat voor ons van groot belang is) op basis van de m2 van de woning. Wij willen een woning kopen wat aan de norm voldoet volgens schijven 80m2 en geen woning met een afwijking van +- 10m2.
(…)”.
2.3.
Als bijlage bij dit e-mailbericht is een ingevuld ‘opdrachtformulier voor een rechtspositiebepaling particulieren versus een professionele partij’ gevoegd (hierna: het opdrachtformulier). In het opdrachtformulier is, voor zover in deze procedure van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Met dit formulier geeft u opdracht aan Vereniging Eigen Huis om een rechtspositiebepaling particulier versus professionele partij uit te voeren. Wij vragen u dit formulier en aanvullende informatie alsmede eventuele stukken uit de checklist zo spoedig mogelijk aan ons aan te leveren.
Stappen vanaf nu:
U vult dit opdrachtformulier in met uw gegevens en zet onderaan uw handtekening.
U geeft een schriftelijke toelichting van de zaak met een omschrijving van het probleem en de vraag of vragen die u heeft.
U levert de stukken uit de checklist aan (let op: stuur ons nooit originele stukken).
Na ontvangst nemen wij telefonisch contact met u op. Het Secretariaat maakt in overleg met u een terugbelafspraak. (…)
Akkoord verklaring
Hierbij verleent ondergetekende Vereniging Eigen Huis opdracht tot het uitvoeren van een Rechtspositiebepaling particulier versus professionele partij en gaat akkoord met het tarief van € 360,00 voor het uitvoeren van de bepaling.
Plaats: Rotterdam Datum: 12-10-20
Handtekening: [gedaagde01]
(…)”.
2.4.
Op 16 oktober 2020 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen mr. Y. Schrader, een advocaat werkzaam voor de Vereniging Eigen Huis, en [gedaagde01] .
2.5.
Bij e-mail van 22 oktober heeft mr. C.P.M. Nijland, advocaat werkzaam voor de Vereniging Eigen Huis, [gedaagde01] laten weten dat hij de verdere behandeling van het geschil zou gaan uitvoeren. Na een daaropvolgend telefoongesprek tussen mr. Nijland en [gedaagde01] , heeft mr. Nijland [gedaagde01] diezelfde dag per e-mail bevestigd dat de Vereniging Eigen Huis geen rechtsbijstand zou gaan verlenen, omdat niet alleen de makelaar, maar ook de verkopers actief onderdeel van het geschil waren geworden.
2.6.
De Vereniging Eigen Huis heeft [gedaagde01] op 3 november 2020 een factuur verstuurd voor een bedrag van € 360,00, met als omschrijving “rechtspositiebepaling particulier versus professionele partij”. [gedaagde01] heeft deze factuur niet betaald.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De Vereniging Eigen Huis eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 415,95 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 360,00, rente van € 1,95 (berekend tot 7 december 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 54,00 (exclusief btw).
3.2.
De Vereniging Eigen Huis baseert haar eis op het volgende. De Vereniging Eigen Huis heeft op grond van een overeenkomst met [gedaagde01] een rechtspositiebepaling uitgevoerd voor [gedaagde01] . [gedaagde01] heeft de overeengekomen vergoeding niet betaald en is daarmee tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Volgens [gedaagde01] heeft hij nooit een overeenkomst van de Vereniging Eigen Huis ontvangen en er is nooit een rechtspositiebepaling voor hem uitgevoerd. Hij voert aan dat hij het gevorderde bedrag dan ook niet aan de Vereniging Eigen Huis verschuldigd is.
in reconventie
3.4.
[gedaagde01] eist zelf verwijdering van zijn persoonsgegevens bij de Vereniging Eigen Huis. Hij voert daartoe aan dat de Vereniging Eigen Huis niet goed is omgegaan met zijn persoonsgegevens waardoor hij er geen vertrouwen in heeft dat de Vereniging Eigen Huis in het vervolg wel goed zal omgaan met zijn gegevens. De Vereniging Eigen Huis is het niet eens met die eis.

4.De beoordeling

in conventie
De akte uitlating nader bewijs
4.1.
Na de mondelinge behandeling, op 20 april 2023, heeft de Vereniging Eigen Huis nog een akte uitlating nader bewijs ingediend. Onder verwijzing naar artikel 132 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) laat de kantonrechter deze akte buiten beschouwing. De kantonrechter acht het niet noodzakelijk dat partijen nog in de gelegenheid worden gesteld nadere conclusies of aktes te nemen voordat dit vonnis wordt gewezen.
Is er een overeenkomst tot stand gekomen?
4.2.
[gedaagde01] heeft aangevoerd dat nooit een overeenkomst tussen hem en de Vereniging Eigen Huis tot stand is gekomen. Uit het door de Vereniging Eigen Huis overgelegde opdrachtformulier, dat door [gedaagde01] is ondertekend, (zie 2.3) blijkt echter dat [gedaagde01] de Vereniging Eigen Huis door middel van de dit formulier de opdracht heeft gegeven om een rechtspositie bepaling uit te voeren. Hieruit leidt de kantonrechter af dat een overeenkomst van opdracht tussen [gedaagde01] en de Vereniging Eigen Huis tot stand gekomen.
Is een rechtspositiebepaling uitgevoerd?
4.3.
[gedaagde01] heeft ook aangevoerd dat nooit een rechtspositiebepaling is uitgevoerd. Ter zitting heeft de Vereniging Eigen Huis daartegen aangevoerd dat de rechtpositiebepaling is uitgevoerd door middel van het telefoongesprek dat is gevoerd tussen [gedaagde01] en mr. Schrader op 16 oktober 2020. [gedaagde01] heeft niet betwist dat dit telefoongesprek heeft plaatsgevonden. Ook heeft hij niet betwist dat mr. Schrader hem tijdens dit telefoongesprek heeft medegedeeld dat zij de stukken heeft bestudeerd en dat de Vereniging Eigen Huis hem verdere rechtsbijstand zou kunnen verlenen als hij dat wenste. Het is niet gesteld of gebleken dat aan de vorm of inhoud van de rechtspositiebepaling bepaalde eisen konden worden gesteld, waaraan hetgeen tussen [gedaagde01] en mr. Schrader is besproken niet heeft voldaan. Naar het oordeel van de kantonrechter staat hiermee vast dat een rechtspositiebepaling is uitgevoerd, in de vorm van het telefoongesprek tussen [gedaagde01] en mr. Schrader.
Ambtshalve toetsing consumentenrecht
4.4.
De onderhavige overeenkomst is op afstand gesloten tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is namelijk sprake als deze via een website of telefonisch is aangegaan. Bij of voorafgaand aan het sluiten van een dergelijke overeenkomst moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager is een middel waardoor de consument de informatie eenvoudig kan bewaren, zoals bijvoorbeeld een e-mail of een brief.
4.5.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter, (onder meer) wanneer sprake is van een overeenkomst op afstand, ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [2]
4.6.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [3] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
4.7.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als mogelijk sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken.
is aan de informatieverplichtingen voldaan?
sub a: de voornaamste kenmerken van de dienst
4.8.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder a BW moeten de voornaamste kenmerken van de diensten worden vermeld in de mate waarin dit gezien de gebruikte drager en de diensten passend is. Het gaat er hierbij om of voor een gemiddelde consument voldoende duidelijk is wat hij of zij afneemt. Alleen als essentiële informatie ontbreekt is aan dit vereiste niet voldaan. Vooralsnog is de kantonrechter van oordeel dat de Vereniging Eigen Huis niet aan deze informatieverplichting heeft voldaan, hij licht dit als volgt toe.
4.9.
[gedaagde01] heeft ter zitting aangegeven dat hij had verwacht dat hij, na telefonisch met mr. Schrader van de Vereniging Eigen Huis gesproken te hebben, nog een schriftelijk advies van de Vereniging Eigen Huis zou ontvangen. Ook heeft hij aangegeven dat hij het telefoongesprek dat hij met mr. Schrader heeft gevoerd niet heeft opgevat als een rechtspositiebepaling. Dit telefoongesprek betrof volgens hem alleen een intake. Voor [gedaagde01] was niet duidelijk dat hij hiervoor een bedrag van € 360,00 moest betalen. Daarop heeft de Vereniging Eigen Huis aangevoerd dat dit telefoongesprek tegelijkertijd een intake en een afsluitgesprek was, en dat dit tijdens dit telefoongesprek duidelijk aan [gedaagde01] is aangegeven.
4.10.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is [gedaagde01] in dit geval niet voldoende duidelijk ingelicht over de voornaamste kenmerken van de rechtspositiebepaling. Op grond van de opdrachtbevestiging kon hem namelijk niet duidelijk zijn wat hij precies van de rechtspositiebepaling mocht verwachten. In de opdrachtbevestiging is bijvoorbeeld niet aangegeven dat de rechtspositiebepaling alleen zou bestaan uit een telefoongesprek waarin zou worden besproken of hij voldoende sterk stond om een procedure te kunnen starten. Ook was niet duidelijk dat hij verder géén schriftelijk advies zou ontvangen. Tot slot is niet aangegeven wat hij na deze rechtspositiebepaling van de Vereniging Eigen Huis mocht verwachten. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kon in deze omstandigheden van [gedaagde01] niet verwacht worden dat hem duidelijk zou zijn wat de rechtspositiebepaling precies zou inhouden.
sub g: wijze van betaling
4.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder g BW moet onder andere de wijze van betaling worden vermeld. De betaalwijze mag niet in de algemene voorwaarden staan, maar moet al vóór het sluiten van de overeenkomst worden vermeld. Vooralsnog is de kantonrechter van oordeel dat de Vereniging Eigen Huis niet aan deze informatieverplichting heeft voldaan. Hij licht dit als volgt toe.
4.12.
Op het opdrachtformulier is wel aangegeven dat voor de rechtspositiebepaling een tarief van € 360,00 wordt gerekend, maar nergens wordt vermeld op welke wijze [gedaagde01] dit bedrag moest betalen.
sub h: ontbindingsrecht
4.13.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moet de consument erop worden gewezen dat de consument het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is voldoende dat de consument erop wordt gewezen dat hij dit recht heeft. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat. De consument moet tijdens het bestelproces op dit recht worden gewezen, zonder dat hij zelf naar de informatie op zoek moet.
4.14.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden na het sluiten van de overeenkomst worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. In het modelformulier moeten de contactgegevens van de Verenging Eigen Huis zijn genoemd.
4.15.
Vooralsnog is de kantonrechter van oordeel dat de Vereniging Eigen Huis niet aan deze informatieverplichting heeft voldaan. In het opdrachtformulier is wel vermeld dat [gedaagde01] na het inplannen van een terugbelafspraak tot drie werkdagen voor de gemaakte afspraak telefonisch mocht annuleren, maar vooralsnog is niet gebleken dat is vermeld dat hij na het sluiten van de overeenkomst veertien dagen bedenktijd had. Ook in/bij de factuur is [gedaagde01] niet op zijn rechten gewezen en bovendien is geen modelformulier voor ontbinding bijgevoegd.
conclusie informatieverplichtingen
4.16.
De kantonrechter is voornemens om de betalingsverplichting van [gedaagde01] (gedeeltelijk) te vernietigen, maar de Verenging Eigen Huis mag daar eerst nog bij akte op reageren. [gedaagde01] mag vervolgens weer op de akte van de Vereniging Eigen Huis reageren.
Tot slot
4.17.
In afwachting van de te nemen akte wordt iedere verdere beslissing in conventie aangehouden.
in reconventie
Verwijdering van de persoonsgegevens van [gedaagde01]
4.18.
[gedaagde01] eist dat de vereniging Eigen Huis zijn persoonsgegevens uit haar bestanden verwijdert, omdat hij er niet op vertrouwt dat de Vereniging Eigen Huis zorgvuldig met zijn persoonsgegevens zal omgaan. Daarop heeft de Vereniging Eigen Huis ter zitting verklaard dat zij bereid is zijn persoonsgegevens te verwijderen na afloop van deze procedure. Hiervoor kan [gedaagde01] een verzoek indienen bij de Vereniging Eigen Huis, of direct bij mevrouw [naam01] . Gelet op deze omstandigheden heeft [gedaagde01] naar het oordeel van de kantonrechter geen belang meer bij zijn vordering.
Proceskosten
4.19.
[gedaagde01] zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van de Vereniging Eigen Huis op nihil, omdat de Vereniging Eigen Huis ten behoeve van de reconventie geen kosten heeft gemaakt die zij niet ook gemaakt zou hebben als er geen eis in reconventie was ingesteld.
5. De beslissing
De kantonrechter:
in conventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 8 juni 2023 om 13:30 uur, waar
de Vereniging Eigen Huiszich bij akte kan uitlaten over hetgeen onder 4.10., 4.12. en 4.15. is overwogen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
in reconventie
5.3.
wijst de vordering af;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
54214

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
3.De richtlijn sanctiemodel essentiële informatieplichten, te vinden via www.rechtspraak.nl.