ECLI:NL:RBROT:2023:4518

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
C/10/588914 / FA RK 19-11399
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en contactverlies tussen minderjarigen en moeder in echtscheidingsprocedure

In deze beschikking van 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam zich gebogen over een zorgregeling in het kader van een echtscheiding tussen een man en een vrouw, waarbij contactverlies tussen de minderjarige kinderen en hun moeder centraal staat. De procedure is voortgevloeid uit eerdere beschikkingen en meldingen van beide partijen, evenals van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R). De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks de inspanningen van hulpverleners, de kinderen op dit moment niet openstaan voor contact met hun moeder. De vrouw heeft herhaaldelijk haar verlangen naar contact met haar kinderen geuit, maar de rechtbank concludeert dat de huidige situatie, waarin de kinderen op eigen initiatief contact met hun moeder kunnen opnemen, het hoogst haalbare is. De rechtbank heeft de zorgregeling vastgesteld, waarbij het initiatief tot contact bij de minderjarigen ligt. Tevens is bepaald dat de man de vrouw regelmatig moet informeren over de dagelijkse gang van zaken van de kinderen, om zo de verbinding met hun moeder te behouden, ondanks het gebrek aan direct contact. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en partijen hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/588914 / FA RK 19-11399
Beschikking van 4 mei 2023 betreffende de nevenvoorziening in echtscheiding
in de zaak van:
[naam01], de man,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. C.L.M. Smeets te Amsterdam,
t e g e n
[naam02], de vrouw,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat mr. H.S. van Keeken te 's-Gravenhage (voorheen mr. A.J.G. Jukema).

1..De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van 21 juli 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • het bericht van de man van 27 september 2022;
  • het bericht van de vrouw met bijlage van 28 september 2022;
  • het bericht van de man van 30 november 2022;
  • het bericht van de vrouw van 30 november 2022;
  • het bericht van de man van 11 januari 2023;
  • het bericht van de vrouw van 11 januari 2023;
  • het bericht van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: LJ&R) van 12 januari 2023;
  • het bericht van de vrouw van 8 februari 2023;
  • het bericht van de vrouw met bijlage van 24 maart 2023;
  • het bericht van LJ&R met bijlagen van 29 maart 2023;
  • de berichten van de man met bijlagen van 29 maart 2023.
1.2.
De nadere mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 30 maart 2023. Daarbij zijn verschenen:
  • de man met zijn advocaat, vergezeld van haar kantoorgenote mr. T. Janssen;
  • de vrouw met haar advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam03] .
  • LJ&R, vertegenwoordigd door [naam04] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn door de advocaat van de man en door de advocaat van de vrouw pleitaantekeningen overgelegd.
1.4.
Bij beschikking van 6 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van (de nog minderjarige kinderen van partijen) [naam05] en [naam06] verlengd tot 10 juni 2023.

2..Het verzoek

2.1.
In deze zaak is nog aan de orde het verzoek van de vrouw een zodanige regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) tussen haar en de minderjarigen vast te stellen als de rechtbank goeddunkt. Voorop gesteld wordt dat [naam07] gedurende de procedure meerderjarig is geworden, zodat het verzoek op hem geen betrekking meer heeft.
2.2.
Het verzoek is meerdere keren mondeling behandeld en in de ter zake het verzoek gegeven tussenbeschikkingen is samengevat het volgende geoordeeld en beslist. Bij beschikking van 27 mei 2021 is het verzoek van de vrouw aangehouden in afwachting van het door partijen overeengekomen hulpverleningstraject door [naam08] , systeemtherapeut. Dat traject heeft niet geleid tot enig contactherstel tussen de vrouw en de kinderen. Bij beschikking van 25 maart 2022 heeft de rechtbank het van belang geacht dat er in ieder geval een begeleid contactmoment tussen de vrouw en de kinderen zou plaatsvinden, waarbij Jeugdbescherming West de regie had over het (doen) uitvoeren daarvan. Bij beschikking van 21 juli 2022 heeft de rechtbank partijen en LJ&R (in plaats van JBW) gelast de beschikking van 25 maart 2022 uit te doen voeren, waarbij LJ&R de organisatie Zicht op de Toekomst (ZOT) in staat en bereid had gevonden om het traject feitelijk uit te voeren.

3..De verdere beoordeling

3.1.
Zoals blijkt uit de berichten van partijen en het bericht van LJ&R hebben de kinderen van partijen op 25 augustus 2022 kennisgemaakt met de hulpverleners van ZOT. Op 1 december 2022 vond tussen [naam07] en de vrouw een begeleid gesprek plaats van tweeënhalf uur. Op 8 december 2022 vond een kort begeleid contactmoment tussen [naam06] en de vrouw plaats, waarin [naam06] een brief heeft voorgelezen maar daarover het gesprek niet wilde aangaan. Tussen [naam05] en de vrouw is geen fysiek contactmoment geweest. [naam05] heeft een audiobericht voor zijn moeder ingesproken.
3.2.
De man betreurt het dat, ondanks de inspanningen van vele professionals en hulpverleners sinds de aanvang van de ondertoezichtstelling in 2020, de contactmomenten van eind 2022/begin 2023 het hoogst haalbare lijken in het contact tussen de kinderen en hun moeder. De man acht het van belang dat er nu rust komt en dat er een eindbeschikking wordt gegeven.
3.3.
De vrouw verklaart dat zij na elke mondelinge behandeling een sprankje hoop hield op contactherstel met haar kinderen, maar dat zij in shock raakte toen zij in het bericht van de man aan de rechtbank van 27 september 2022 las dat er met ZOT gewerkt werd aan een veilig afscheid nemen van moeder. Voor de vrouw is het onverteerbaar dat het in drie jaar geen enkele professional gelukt is om minderjarige kinderen in gesprek te laten gaan met hun ouder. De vrouw heeft het gesprek met [naam07] als heel waardevol ervaren en stelt met verdriet in haar hart te moet aanvaarden dat [naam05] en [naam06] daarvoor niet openstonden. De vrouw wil niets liever dan contact met haar kinderen en haar deur blijft voor hen openstaan, maar noodgedwongen gunt zij de kinderen de rust die zij verklaren op dit moment te willen.
3.4.
LJ&R concludeert dat voor nu het hoogst haalbare lijkt te zijn bereikt, omdat ondanks de inzet van ZOT en de contactmomenten die daaruit plaatsvonden, [naam05] en [naam06] op dit moment niet aan verder contactherstel met hun moeder willen werken.
3.5.
De raad concludeert dat er, ondanks de ingezette hulpverlening, bij de kinderen nog steeds geen ruimte is voor contact met hun moeder en dat de reden daarvoor helaas onduidelijk is gebleven.
3.6.
De rechtbank stelt voorop dat zij niet begrijpt waarom in het bericht namens de man het doel van de gesprekken met ZOT beschreven staat als
het afscheid nemen van moeder op een “veilige manier”.De in deze procedure ingezette hulpverlening had immers contactherstel tussen de vrouw en de kinderen tot doel. Hoewel de rechtbank deze gang van zaken betreurt, bestaat er bij de rechtbank geen twijfel dat ZOT, zoals LJ&R op de mondelinge behandeling heeft toegelicht, bij het traject heeft ingezet op contactherstel tussen de kinderen en de vrouw. Na gesprekken van de therapeuten met elk van de kinderen afzonderlijk bleek evenwel dat de vorm van contact zoals die heeft plaatsgevonden voor nu het hoogst haalbare is.
3.7.
De rechtbank is met LJ&R en de raad van oordeel dat met alle hulpverlening die (in het vrijwillige en het verplichte kwader) is ingezet voor nu het maximale is geprobeerd om het contact tussen [naam05] en [naam06] en hun moeder te herstellen. Ook de vrouw ziet in dat zij zal moeten aanvaarden dat [naam05] en [naam06] op dit moment niet openstaan voor contact. De rechtbank hoopt dat [naam05] en [naam06] de emotionele ruimte voelen om herstel van contact met hun moeder te heroverwegen. Om die opening tot contactherstel zo laagdrempelig mogelijk te maken, acht de rechtbank het in het belang van de minderjarigen om een zorgregeling te bepalen waarin het initiatief tot contact met hun moeder bij de minderjarigen ligt. Het verzoek van de vrouw wordt in die zin toegewezen.
3.8.
Tijdens de mondelinge behandeling kwam aan de orde de uitvoering van de in de beschikking van 27 mei 2021 bepaalde informatieregeling, die luidt:
5.8.
bepaalt dat de man de vrouw eenmaal per twee weken via e-mail een recente en goed gelijkende (kleuren)foto van de minderjarigen stuurt en de vrouw daarbij op de hoogte stelt over het vermogen van de minderjarigen en over de belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot de persoon van de minderjarigen, waaronder in ieder geval wordt begrepen de gezondheid van de minderjarigen, hun sportactiviteiten zoals de keuze voor een sportclub en informatie over de trainingen en wedstrijden, hun vrijetijdsbesteding en hun bijbaantjes, en dat de man de vrouw raadpleegt over daarover te nemen beslissingen;
3.9.
De man stelt voor om de frequentie te wijzigen naar één keer per maand, omdat er volgens hem niet altijd elke twee weken iets te melden valt. De vrouw voert aan dat de informatieregeling de kinderen voor haar in leven houdt en dat er altijd wel iets te vertellen is over de dagelijkse bezigheden van de kinderen.
3.10.
De rechtbank overweegt dat de informatieregeling geen betrekking meer heeft op [naam07] sinds hij meerderjarig is. De rechtbank benadrukt het belang van het verstrekken door de man van informatie over [naam05] en [naam06] zolang er tussen hen en de vrouw geen contact is. Met de vrouw is de rechtbank van oordeel dat er altijd iets te vertellen valt over de dagelijkse bezigheden van de kinderen (zoals hun bezigheden thuis en op school, hun interesses, vriendschappen en mogelijke bijbaan). Die informatie - hoe triviaal wellicht in de ogen van de man - is voor de vrouw van wezenlijk belang zolang zij geen contact heeft met de kinderen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de in de informatieregeling bepaalde frequentie van informatieverstrekking te verminderen en wijst de man erop dat hij niet kan volstaan met de opmerking dat er niets te melden valt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de man in staat moet worden geacht iedere 2 weken een bericht van minimaal 300 woorden per minderjarige plus een goed gelijkende (kleuren)foto van iedere minderjarige aan de vrouw te zenden.
3.11.
Gelet op hun leeftijd (nu 17 en 14 jaar) ziet de rechtbank aanleiding om de onderhavige beslissing en het belang van de informatieregeling aan [naam05] en [naam06] , elk afzonderlijk, in een brief uit te leggen. De inhoud van die brief luidt als volgt:
Beste [ [naam05] / [naam06] ],
In vervolg op mijn eerdere brief van 25 maart 2022 laat ik je hierbij weten dat ik onlangs in de scheiding van je ouders een beslissing heb genomen op het laatste geschilpunt, namelijk hoe het contact tussen jou en je moeder eruit moet zien. Ik vind het voor jouw identiteitsontwikkeling nog steeds van belang dat je contact hebt met je beide ouders. Daarom heb ik eerder bepaald dat je met de hulpverleners contact moest hebben. Dat is gebeurd maar heeft niet geleid tot een oplossing. Ikzelf zie de oplossing op dit moment ook niet en daarom zal ik je niet verplichten tot contact met je moeder. Ik laat het initiatief tot contact met je moeder aan jou. Zodra jij toe bent aan contact is een kort appje of mailtje aan je moeder genoeg. Je moeder wil niets liever dan contact met jou en heeft gezegd dat haar deur voor jou en je broers altijd openstaat.
Zolang jij geen contact hebt met je moeder, vind ik het wel belangrijk dat je vader in ieder geval eenmaal per twee weken aan je moeder informatie over jou verstrekt. Het gaat daarbij niet alleen om belangrijke gebeurtenissen, maar ook om informatie over je dagelijkse bezigheden thuis en op school, je school/studiekeuze, hobby’s, vrienden, eventuele bijbaan en sport. Ik vraag jou om je vader hierbij te helpen door hem te voorzien van informatie en foto’s.
Tot slot wijs ik je op de open brief geschreven door jongeren die zelf na de scheiding het contact met één van hun ouders zijn verloren (www.villapinedo.nl/open-brief-gescheiden-ouders-met-wie-wij-het-contact-even-zijn-verloren
). Op de website van Villa Pinedo (www.villapinedo.nl
) staat ook andere informatie waar je misschien wat aan hebt. Het is een website voor en door kinderen van gescheiden ouders.
Met vriendelijke groet,
mr. H.C.A. de Groot, kinderrechter
3.12.
Proceskosten
3.12.1.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) tussen de minderjarigen en de vrouw vast, in die zin dat de minderjarigen op eigen initiatief contact met de vrouw opnemen;
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S. Jansen op 4 mei 2023.
Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door partijen hoger beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof Den Haag. Een in eerste aanleg niet verschenen partij kan hoger beroep instellen binnen drie maanden na de betekening van deze uitspraak aan hem/haar in persoon of binnen drie maanden nadat zij op andere manier is betekend en openlijk bekend gemaakt. Het beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.