ECLI:NL:RBROT:2023:4714

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/10/657309 / KG RK 23-523
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging dwangsom na weigering medewerking aan onderzoek maritieme gerechtsdeskundige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2023 een beschikking gegeven in een geschil tussen de besloten vennootschap Waterway Shipping Ltd. en twee andere besloten vennootschappen, hierna aangeduid als [verweerster01] en [verweerster02]. Waterway Shipping Ltd. verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen en om [verweerster01] en [verweerster02] te verplichten medewerking te verlenen aan het onderzoek van de benoemde maritieme gerechtsdeskundige, [naam01]. Dit verzoek volgde op een aanvaring van het schip NAUTICA, eigendom van Waterway, met de linkspan en het ponton van de verweersters op 20 maart 2023.

De voorzieningenrechter had eerder op 14 april 2023 al een deskundigenbericht bevolen, maar de verweersters weigerden medewerking te verlenen aan het onderzoek, omdat de deskundige niet beschikte over een VCA-certificaat. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze voorwaarde niet gesteld kon worden, aangezien [naam01] als deskundige door de rechter was benoemd en niet aan dergelijke eisen hoeft te voldoen. De verweersters werden in de beschikking van 17 mei 2023 veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 10.000,00 per dag voor iedere dag dat zij nalaten om aan de deskundige volledige medewerking te verlenen, met een maximum van € 250.000,00.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de verweersters niet alleen de beschikking en instructies van de rechter niet nagekomen waren, maar ook dat hun houding aanleiding gaf tot het opleggen van een dwangsom. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verweersters onmiddellijk aan de beschikking moesten voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/657309 / KG RK 23-523
Beschikking van de voorzieningenrechter van 17 mei 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
WATERWAY SHIPPING LTD.,
gevestigd te Majuro, Marshall Islands,
verzoekster,
advocaat: mr. R.C.A. van 't Zelfde te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster01],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster02],
beide gevestigd te Deest,
verweerster,
advocaat: mr. A.C.M. Verhoeven te Rotterdam.
Partijen worden hierna Waterway, [verweerster01] en [verweerster02] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de e-mail van mr. Van ’t Zelfde van 28 april 2023, met het verzoek,
  • de e-mail van mr. Verhoeven van 1 mei 2023, met het verweer,
  • de producties 1 tot en met 6 van [verweerster01] en [verweerster02] ,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 9 mei 2023,
  • de spreeknotities van mr. Van ’t Zelfde,
  • de spreekaantekeningen van mr. Verhoeven.

2..De feiten

2.1.
Waterway is eigenaar van het zeeschip NAUTICA (hierna: de NAUTICA).
2.2.
[verweerster01] is eigenaar van een linkspan in aanbouw met bouwnummer BN 516 (hierna: de linkspan).
2.3.
[verweerster02] is eigenaar van een ponton met de naam SKYLINE BARGE 26 (hierna: het ponton).
2.4.
Op 20 maart 2023 is de NAUTICA tegen de linkspan en het ponton aangevaren.
2.5.
Bij verzoekschrift van 5 april 2023 heeft Waterway de voorzieningenrechter in deze rechtbank verzocht om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen en [naam01] (hierna: [naam01] ) tot maritieme gerechtsdeskundige “volledig” (als bedoeld in het rapport ‘Afkoersen op vaste maritieme gerechtsdeskundigen’) te benoemen. Verder heeft Waterway verzocht om [verweerster01] en [verweerster02] te bevelen om medewerking te verlenen aan de beschikking en een dwangsom op te leggen van € 10.000,00 per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, met een maximum van
€ 250.000,00. [verweerster01] en [verweerster02] hebben verweer gevoerd, maar na de mondelinge behandeling ingestemd met [naam01] als deskundige.
2.6.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 14 april 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:3256, hierna: de beschikking) heeft de voorzieningenrechter een voorlopig deskundigenbericht bevolen naar de door de aanvaring veroorzaakte schade. Daarbij heeft zij [naam01] tot deskundige benoemd die het onderzoek zal verrichten. De verzochte dwangsom is afgewezen, omdat een van de bestuurders van [verweerster01] en [verweerster02] , [naam02] (hierna: [naam02] ), namens [verweerster01] en [verweerster02] heeft aangegeven dat medewerking aan het onderzoek wordt verleend. Verder luidt de beslissing, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
5.3.
beveelt [verweerster01] en [verweerster02] volledige medewerking te verlenen aan de deskundige waaronder het geven van toegang tot het ponton en de linkspan,
(…)
5.9.
bepaalt dat de deskundige telefonisch (via de pikettelefoon) contact op kan nemen met mr. C. Sikkel voor ruggenspraak en het nemen van een beslissing als tijdens het onderzoek geschillen rijzen tussen de deskundige en betrokken partijen,
(…)
5.14
wijst het meer of anders verzochte af.”
2.7.
Op 17 april 2023 heeft [naam01] aan [naam02] en de deskundigen van partijen ([naam03] en [naam04] ) voorgesteld om op 18 april 2023 om 13:30 uur de schade aan het ponton en de linkspan te inspecteren. [naam02] heeft daarop laten weten dat hij op 18 april 2023 niet beschikbaar is, maar dat een inspectie op 2 mei 2023 kan plaatsvinden. [naam01] heeft aangegeven dat dit akkoord is, mits er geen reparatiewerkzaamheden aan de objecten worden verricht. Vervolgens heeft [naam02] aan [naam01] en de deskundigen van partijen geschreven:
“Ik weet niet wat jullie samen aan het beslissen zijn. Maar ik maak uit wanneer jullie welkom zijn.
Of wel jullie kunnen na de klote lopen. (…)”
2.8.
Op 19 april 2023 heeft [naam01] aan [naam02] laten weten dat het voor de datum van het onderzoek van belang is om te weten of voor 2 mei 2023 reparaties aan de linkspan en het ponton worden uitgevoerd. Daarbij heeft hij opgemerkt dat indien dit niet het geval is, het onderzoek op 2 mei 2023 kan worden uitgevoerd. Indien dit wel het geval is, dient de inspectie op 21 april 2023 plaats te vinden.
2.9.
Op 20 april 2023 heeft [naam02] aangegeven dat hij op 21 april 2023 niet beschikbaar is en dat de inspectie daarom op die datum geen doorgang kan vinden. Ook heeft hij laten weten dat de reparaties aan het ponton en de linkspan doorgaan.
2.10.
Op 21 april 2023 heeft [naam01] contact opgenomen met de voorzieningenrechter voor ruggenspraak. Vervolgens heeft [naam01] per e-mail aan mr. Van ’t Zelfde en mr. Verhoeven laten weten dat hij die dag om 14:00 uur een korte nulmeting zou willen houden om de huidige situatie en de stand van zaken vast te leggen en dat verder overleg en nadere inspectie op 2 mei 2023 kan plaatsvinden. Daarop heeft mr. Verhoeven aan [naam01] en mr. Van ’t Zelfde laten weten dat hij heeft gesproken met [naam02] en dat deze de inspectie op 2 mei 2023 wil laten plaatsvinden.
2.11.
Bij e-mail van 1 mei 2023 heeft mr. Verhoeven aan [naam01] laten weten dat voor toegang tot de werf en de daarbij behorende besloten ruimtes het een strikt vereiste is dat een ieder – niet alleen (onder)aannemers en werknemers – over een geldig VCA-certificaat beschikt. Daarbij heeft mr. Verhoeven opgemerkt dat [naam01] , omdat hij niet over zo’n certificaat beschikt, wellicht een collega in zijn plaats kan laten gaan. [naam01] heeft daarop contact gezocht met de voorzieningenrechter, die heeft aangegeven dat door [verweerster01] en [verweerster02] geen voorwaarden kunnen worden gesteld die het onderzoek door [naam01] beletten.
2.12.
[verweerster01] en [verweerster02] hebben [naam01] op 2 mei 2023 geen toegang verleend, omdat hij niet over een VCA-certificaat beschikt.

3..Het geschil

3.1.
Waterway verzoekt de voorzieningenrechter om de bij verzoekschrift van 5 april 2023 verzochte dwangsom alsnog op te leggen.
3.2.
[verweerster01] en [verweerster02] voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Waterway in haar verzoek, althans het verzoek af te wijzen, althans het verzoek sterk te matigen en te limiteren tot een bedrag dat in redelijke verhouding staat tot de door Waterway erkende schade van € 105.000,00, kosten rechtens.

4..De beoordeling

4.1.
[verweerster01] en [verweerster02] stellen dat Waterway niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek, omdat op grond van artikel 204 lid 2 Rv een appelverbod geldt en er in dit geval geen grond bestaat om dit verbod te doorbreken. Daarnaast kan volgens [verweerster01] en [verweerster02] een onderdeel van een verzoek waarover reeds is geoordeeld niet opnieuw, door middel van een e-mail, aan de orde worden gesteld.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. De e-mail van mr. Van ’t Zelfde van 28 april 2023 is aangemerkt en behandeld als nieuw verzoek. Alle belanghebbenden bij het onderzoek zijn tijdens de mondelinge behandeling op 9 mei 2023 gehoord.
4.3.
Anders dan [verweerster01] en [verweerster02] betogen, kan door de voorzieningenrechter op het nieuwe verzoek van Waterway worden beslist. Op grond van artikel 205 lid 1 Rv is artikel 198 lid 2 Rv van toepassing op (de wettelijke bepalingen over) het voorlopig deskundigenbericht. Uit artikel 198 lid 2 Rv volgt dat de deskundige zowel zelfstandig als onder leiding van de rechter een onderzoek kan instellen. In dit geval geldt dat [naam01] zijn onderzoek in beginsel zelfstandig en – zo nodig – onder leiding van de voorzieningenrechter heeft ingesteld, wat in 5.9. van de beschikking tot uitdrukking is gebracht. In het geval van toezicht door de rechter kan, met artikel 198 lid 2 Rv als anker, een dwangsom worden opgelegd wanneer de deskundige wordt tegengewerkt (zie ook paragraaf 7.1 van het rapport ‘Afkoersen op vaste maritieme gerechtsdeskundigen’).
4.4.
In 5.3. van de beschikking heeft de voorzieningenrechter [verweerster01] en [verweerster02] bevolen om volledige medewerking aan [naam01] te verlenen, waaronder het geven van toegang tot het ponton en de linkspan. [verweerster01] en [verweerster02] hebben die medewerking in de andere procedure (met nummer C/10/655694 / KG RK 23-412) ter zitting van 12 april 2023 toegezegd. In de spreekaantekeningen van mr. Verhoeven (randnummer 19) staat: “
[verweerster01] zal meewerken aan het onderzoek en gevolg geven aan de verzoeken en instructies van de deskundige (en eventueel de voorzieningenrechter naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van de deskundige) zodat een dwangsomveroordeling in het geheel niet aan de orde kan zijn”.
De deskundige heeft meerdere malen – met de beschikking en met de instructies van de voorzieningenrechter van 21 april en 1 mei 2023 – geprobeerd medewerking te verkrijgen. [verweerster01] en [verweerster02] zijn de beschikking en de instructies van de voorzieningenrechter echter niet nagekomen. Een dwangsom als prikkel tot nakoming is daarom op zijn plaats. Tijdens de mondelinge behandeling in deze procedure heeft [verweerster01] verklaard geen toegang te verlenen aan de deskundige als deze niet beschikt over een VCA-certificaat. Door [verweerster01] en [verweerster02] kunnen echter geen voorwaarden worden gesteld die het onderzoek door [naam01] beletten. Daarbij wordt opgemerkt dat een VCA-certificaat bedoeld is voor bedrijven die risicovolle werkzaamheden uitvoeren of in een risicovolle omgeving werken. Medewerkers en operationeel leidinggevenden van een VCA-gecertificeerd bedrijf zoals [verweerster01] / [verweerster02] moeten over een diploma Basisveiligheid VCA respectievelijk een diploma Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden VCA beschikken. [naam01] is echter een door de voorzieningenrechter benoemde deskundige en hoeft niet over (een van) de hiervoor genoemde diploma’s te beschikken.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de andere bestuurder van [verweerster01] en [verweerster02] , [naam05] , laten weten dat het ponton op 31 mei 2023 wordt drooggezet om te bekijken of er (onderwater) schade is aan de huid, maar dat nog niet bekend is waar dat zal zijn. Verder heeft hij aangegeven dat de linkspan voor 21 juni 2023 wordt drooggezet. [naam01] heeft tijdens de zitting te kennen gegeven dat hij, voor zover mogelijk, van alle documenten is voorzien. Daarbij heeft hij opgemerkt dat hij het ponton en de linkspan niet (meer) hoeft te zien als [verweerster01] en [verweerster02] aangeven dat er geen aanvullende (onderwater) schade is. Als die schade er wel is, is een onderzoek aan de linkspan en het ponton geïndiceerd.
4.6.
De voorzieningenrechter ziet in de houding van [verweerster01] , [verweerster02] en haar bestuurders aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. Indien [verweerster01] en [verweerster02] na de drooglegging van het ponton en/of de linkspan niet schriftelijk aan [naam01] en mr. Van ‘t Zelfde bevestigen dat er geen aanvullende schade aan het ponton en/of de linkspan is, dienen zij volledige medewerking aan de beschikking te verlenen, waaronder het geven van toegang tot het ponton en/of de linkspan. Als zij geen volledige medewerking verlenen, dienen zij aan Waterway een dwangsom te betalen van € 10.000,00 per dag dat zij daarmee in gebreke blijven, met een maximum van € 250.000,00. Aangezien het om een prikkel tot nakoming gaat wordt de dwangsom niet tot € 105.000,00 gelimiteerd zoals door [verweerster01] en [verweerster02] verzocht.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [verweerster01] en [verweerster02] om een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij nalaten om aan de in de beschikking benoemde deskundige [naam01] volledige medewerking te verlenen aan het onderzoek waaronder het geven van toegang tot het ponton en de linkspan zoals bevolen in de beschikking van 14 april 2023 onder 5.3, tot een maximum van € 250.000,00 is bereikt,
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
[2971/1573]