ECLI:NL:RBROT:2023:4844

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
10265940 CV EXPL 23-38
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad door energieafname zonder overeenkomst

In deze zaak heeft Stedin Netbeheer B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] c.s. wegens onrechtmatige daad. Stedin stelt dat [gedaagde01] c.s. tussen 7 maart 2019 en 1 maart 2021 elektriciteit heeft afgenomen zonder een overeenkomst met een energieleverancier. Stedin vordert een schadevergoeding van € 523,71, bestaande uit hoofdsom, rente en incassokosten. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat Stedin niet heeft aangetoond dat [gedaagde01] c.s. onrechtmatig heeft gehandeld. De rechter oordeelt dat de afname van slechts 3 kWh elektriciteit over een periode van twee jaar niet snel opgemerkt zal worden door een consument en dat er onvoldoende bewijs is dat [gedaagde01] c.s. op de hoogte was van het ontbreken van een overeenkomst met een energieleverancier. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad en wijst de vordering af. Stedin wordt in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van [gedaagde01] c.s. tot vandaag zijn vastgesteld op € 50,-. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10265940 CV EXPL 23-38
datum uitspraak: 8 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stedin Netbeheer B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: drs. M.D. Brouwer Msc, Syncasso gerechtsdeurwaarders,
tegen
1)
[gedaagde01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
2)
[gedaagde02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
vennoot van gedaagde sub 1),
3)
[gedaagde03],
woonplaats: [woonplaats01] ,
vennoot van gedaagde sub 1),
gedaagden,
vertegenwoordigd door: [gedaagde02] .
De partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde01] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte van Stedin;
  • de dupliek, met bijlage;
  • de rolbeslissing van deze rechtbank van 20 april 2023;
  • de akte uitlaten productie van Stedin.

2.De beoordeling

De kern
2.1.
Stedin is netbeheerder en verantwoordelijk voor het transport van gas en elektriciteit en de aansluiting op het gas- en elektriciteitsnetwerk. Volgens Stedin heeft [gedaagde01] c.s. in de periode van 7 maart 2019 tot en met 1 maart 2021 op het adres [adres01] te Dordrecht van de aanwezige elektriciteitsaansluiting gebruik gemaakt terwijl zij geen overeenkomst met een energieleverancier had. Nu een energieleverancier ontbrak, heeft Stedin de elektriciteit moeten leveren. [gedaagde01] c.s. heeft niet betaald voor deze elektriciteit waardoor Stedin schade lijdt. Stedin vordert van [gedaagde01] c.s. € 523,71 (bestaande uit
€ 454,10 aan hoofdsom, € 1,49 aan rente en € 68,12 aan incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag van voldoening, en met veroordeling van [gedaagde01] c.s. in de proceskosten. Stedin legt aan deze vordering tot schadevergoeding ten grondslag dat [gedaagde01] c.s. onrechtmatig jegens Stedin heeft gehandeld door zonder een overeenkomst met een energieleverancier, energie af te nemen via het netwerk van Stedin.
[gedaagde01] c.s. erkent geen overeenkomst met een energieleverancier voor de opslagbox te hebben gehad, maar betwist stroom te hebben afgenomen.
De beoordeling
2.2.
Artikel 6:162 BW bepaalt dat degene die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander daardoor lijdt, te vergoeden. Er moet dus sprake zijn van (1) een onrechtmatige daad, (2) die aan
[gedaagde01] c.s. is toe te rekenen, (3) en van schade (4) die het gevolg is van die onrechtmatige daad.
2.3.
De vordering zal worden afgewezen en wel om het volgende.
Volgens Stedin gaat het om een consument en heeft zij [gedaagde01] c.s. meermalen verzocht om te zorgen voor een energieleverancier. Bewijs hiervoor ontbreekt echter. De eerste brief die Stedin aan [gedaagde01] c.s. heeft gestuurd, is, volgens haar producties, de factuur van 1 juli 2022. Volgens deze factuur is er 3 kWh elektriciteit verbruikt tussen 7 maart 2019 en
1 maart 2021 dus gemiddeld 1,5 kWh per jaar, waarbij niet duidelijk is op welk moment dit verbruik heeft plaatsgevonden. Voor zover er al sprake zou zijn van onrechtmatig handelen of nalaten door [gedaagde01] c.s., kan dit in elk geval niet aan [gedaagde01] c.s. worden toegerekend. Een zodanig lage afname van stroom zal niet snel opgemerkt worden door een consument. [gedaagde01] c.s. heeft ook aangevoerd dat zij zich niet bewust was van de afname. Volgens haar heeft de verhuurder bij aanvang van de huurovereenkomst verteld dat de stroom was afgesloten. Stedin heeft dit niet met zoveel woorden betwist: zij heeft gesteld dat voorgaande huurder(s) wel een overeenkomst hadden met een energieleverancier. Die stelling vindt echter geen steun in de al eerder genoemde brief van Stedin van 1 juli 2022. Daarin staat namelijk dat de beginmeterstand 4 kWh bedroeg. Door voorgaande huurder(s) is dus ook amper stroom afgenomen. Bovendien is – zoals gezegd – niet gebleken dat Stedin [gedaagde01] c.s. er op heeft gewezen dat zij geen overeenkomst met een energieleverancier heeft en wat de gevolgen daarvan zijn. Ook de factuur is pas een jaar en vier maanden na de in rekening gebrachte periode verstuurd. Nu niet voldaan is aan het vereiste van toerekenbaarheid is er voor het toekennen van schadevergoeding geen plaats.
2.4.
Stedin wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] c.s. tot vandaag vast op € 50,- aan reis-, verblijf- en verletkosten. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst af de vorderingen van Stedin;
3.2.
veroordeelt Stedin in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] c.s. tot vandaag worden vastgesteld op € 50,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
745