In deze zaak heeft Stedin Netbeheer B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] c.s. wegens onrechtmatige daad. Stedin stelt dat [gedaagde01] c.s. tussen 7 maart 2019 en 1 maart 2021 elektriciteit heeft afgenomen zonder een overeenkomst met een energieleverancier. Stedin vordert een schadevergoeding van € 523,71, bestaande uit hoofdsom, rente en incassokosten. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat Stedin niet heeft aangetoond dat [gedaagde01] c.s. onrechtmatig heeft gehandeld. De rechter oordeelt dat de afname van slechts 3 kWh elektriciteit over een periode van twee jaar niet snel opgemerkt zal worden door een consument en dat er onvoldoende bewijs is dat [gedaagde01] c.s. op de hoogte was van het ontbreken van een overeenkomst met een energieleverancier. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad en wijst de vordering af. Stedin wordt in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van [gedaagde01] c.s. tot vandaag zijn vastgesteld op € 50,-. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.