In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonzorg Nederland en een gedaagde, die zelf procedeert. De eiseres, Stichting Woonzorg, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De huurachterstand bedraagt op dat moment € 3.649,67, welke door de gedaagde is erkend. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurovereenkomst niet ontbonden kan worden, omdat Stichting Woonzorg niet heeft voldaan aan de meldplicht zoals vastgelegd in het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening. Dit besluit vereist dat verhuurders bij huurachterstand de gemeente informeren, zodat schuldhulpverlening kan worden aangeboden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stichting Woonzorg deze verplichting niet is nagekomen, waardoor de vordering tot ontbinding en ontruiming is afgewezen. De gedaagde heeft weliswaar een betalingsregeling voorgesteld, maar de kantonrechter heeft geen mogelijkheid om deze vast te stellen. De kantonrechter heeft de gedaagde wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten, maar de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst is afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.