Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, te weten dat de verdachte zich gedurende de periode van twee jaar niet zal begeven op de [straatnaam01] te [plaats01] en dat voor elke keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van één week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden.
4..Waardering van het bewijs
envergezeld van geweld tegen die [aangeefster01] ,
egenhet hoofd
tegen
maaltegen het lichaam te duwen
waarbij
waardoor
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
Omdat het, gezien de ontkenning van verdachte, niet mogelijk is om een analyse op te stellen van het ten laste gelegde, is het niet mogelijk om een volledige risicoprognose te geven. Omdat betrokkene eerder is veroordeeld wegens onder andere diefstal en huiselijk geweld, kan op basis daarvan een risicotaxatie worden gedaan die een algemeen beeld geeft op het risico op recidive in (gewelddadig) delictgedrag. Uit de gestructureerde risicotaxatie komt een hoog aantal risicofactoren naar voren en een matig aantal beschermende factoren. Bij verdachte is sprake van beperkte vaardigheden, hetgeen in combinatie met zijn psychotische stoornis en neiging tot zelfoverschatting, het risico op middelengebruik en delictgedrag doet toenemen.
Gezien de ontkenning van betrokkene en de beperkte collaterale informatie, kunnen er geen conclusies worden getrokken omtrent behandeling binnen een strafrechtelijk kader.
8..Vorderingen tenuitvoerlegging
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 175 (honderdvijfenzeventig) dagen;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 4 maart 2019 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 2 maanden;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 167 dagen, van de bij vonnis van 1 juni 2018 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.