ECLI:NL:RBROT:2023:5274

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10344983 / VZ VERZ 23-1804
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking over verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2023 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift van verzoeker, wonende in [woonplaats01]. Het verzoek betreft het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor met betrekking tot [naam01], die werkzaam is bij GR Sociaal. Verzoeker stelt dat GR Sociaal opzettelijk post naar een verkeerd adres heeft gestuurd, wat aanleiding geeft tot het verzoek om getuigen te horen. De procedure is gestart op 20 februari 2023, toen het verzoekschrift op de griffie werd ontvangen. Op 1 maart 2023 zijn aanvullende bijlagen ingediend.

De kantonrechter heeft in de beoordeling van het verzoek aangegeven dat er een mondelinge behandeling moet plaatsvinden, tenzij de wederpartij, GR Sociaal, geen bezwaar maakt. Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift geen verwerende partij genoemd, maar heeft wel aangegeven dat de hoofdprocedure zich tegen GR Sociaal zal richten. De kantonrechter heeft verzoeker de gelegenheid gegeven om te bevestigen of GR Sociaal inderdaad de wederpartij is en om de adresgegevens van de wederpartij en de getuige te verstrekken. De zaak is verwezen naar 29 juni 2023, waar verzoeker zich kan uitlaten over de gevraagde informatie. Indien verzoeker niet tijdig reageert, kan zijn verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. Tevens is opgemerkt dat enkele bijlagen nog niet in het procesdossier zijn opgenomen, maar verzoeker kan deze alsnog indienen op de genoemde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10344983 / VZ VERZ 23-1804
datum uitspraak: 15 juni 2023
Beschikking van de kantonrechter
op het verzoek van
[verzoeker01],
wonende in [woonplaats01] ,
verzoeker,
die zelf procedeert,
om als getuige te horen
[naam01],
wonende op een onbekend adres.
De bovenstaande personen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’ en ‘ [naam01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Op 20 februari 2023 is op de griffie het verzoekschrift van [verzoeker01] ontvangen.
1.2.
Op 1 maart 2023 zijn op de griffie de bijlagen 4 tot en met 7 van [verzoeker01] ontvangen.

2..Het verzoek

2.1.
Het verzoekschrift van [verzoeker01] strekt tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor.
2.2.
[verzoeker01] legt aan zijn verzoek - kort samengevat - het volgende ten grondslag. [naam01] is werkzaam bij GR Sociaal (voorheen de Sociale Dienst Drechtsteden) en in die hoedanigheid heeft zij opzettelijk post aangetekend naar het verkeerde adres van [verzoeker01] gestuurd.

3..De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 187 lid 4 Rv wordt niet eerder op het verzoek van [verzoeker01] beschikt, dan nadat een mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden, waartoe [verzoeker01] en zijn wederpartij worden opgeroepen. Daarvan wordt enkel afgezien, als de wederpartij van [verzoeker01] aangeeft dat zij geen bezwaar maakt tegen het verzoek van [verzoeker01] .
3.2.
Hoewel [verzoeker01] in zijn verzoekschrift geen verwerende partij heeft genoemd, stelt [verzoeker01] aan het slot van zijn verzoekschrift dat de hoofdprocedure zich tegen GR Sociaal zal richten, omdat GR Sociaal “bewust in strijd met de wet, het recht, de jurisprudentie en common sense” handelt (zie randnummer 26 van het verzoekschrift). Op grond hiervan is de kantonrechter voornemens om GR Sociaal aan te merken als de wederpartij van [verzoeker01] . [verzoeker01] wordt zekerheidshalve in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk bij akte uit te laten over de vraag of dit klopt en, zo hij vindt van niet, wie dan als zijn wederpartij moet(en) worden aangemerkt.
3.3.
Na ontvangst van de reactie van [verzoeker01] zal de wederpartij in de gelegenheid moeten worden gesteld om kenbaar te maken of deze bezwaar wil maken tegen het verzoek van [verzoeker01] . Daartoe is het nodig dat de kantonrechter over de adresgegevens van de wederpartij beschikt. Het verzoekschrift vermeldt die gegevens niet. [verzoeker01] moet daarom in voornoemde akte ook direct de adresgegevens van zijn wederpartij vermelden. Dit geldt ook voor de gegevens van de opgegeven getuige, waarvan de adresgegevens en de geboortedatum ontbreken. Als [verzoeker01] daar niet over beschikt, is het in het geval van een natuurlijk persoon voldoende als hij de geboortedatum van die persoon vermeldt. De griffie kan met de naam en geboortedatum zonodig zelf aan de hand van een BRP-uittreksel de adresgegevens van de getuige achterhalen.
3.4.
De zaak wordt nu verwezen naar
donderdag 29 juni 2023 om 12:00 uur, zodat [verzoeker01] zich dan bij akte kan uitlaten over wat in overwegingen 3.2. en 3.3. staat.
3.5.
In het geval dat [verzoeker01] niet (tijdig) reageert of als zijn reactie niet de gevraagde gegevens bevat, moet [verzoeker01] er rekening mee houden dat zijn verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.
3.6.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat de bijlagen 1 tot en met 3 nog niet in het procesdossier zitten, terwijl [verzoeker01] daar in zijn verzoekschrift wel naar verwijst. Als [verzoeker01] die bijlagen alsnog in het geding wil brengen, kan hij dat ook op de hiervoor in 3.4. genoemde datum en tijd doen.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar
donderdag 29 juni 2023 om 12:00 uur, zodat [verzoeker01] zich bij akte kan uitlaten over wat in overwegingen 3.2. en 3.3. staat.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken.
38671