ECLI:NL:RBROT:2023:5275

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10437932 / CV EXPL 23-9912
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en betalingsregeling in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurachterstand van de gedaagde, die een woning huurt van de eiseres, Stichting Woonbron. De eiseres heeft een dagvaarding ingediend omdat de gedaagde de huur niet tijdig heeft betaald. Tijdens de rolzitting op 11 april 2023 heeft de gedaagde gereageerd op de dagvaarding. De eiseres heeft vervolgens een akte ingediend. De gedaagde had een huurschuld van € 2.357,92 op het moment van de dagvaarding, en inmiddels is de gedaagde ook de huur over de maanden april en mei 2023 verschuldigd, wat het totaal op € 3.551,68 brengt. De gedaagde heeft echter al € 2.993,76 betaald, waardoor er nog een openstaand bedrag van € 557,92 resteert, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 337,78, wat de totale schuld op € 895,70 brengt.

De partijen hebben een betalingsregeling afgesproken, waardoor de gedaagde de huurachterstand niet in één keer hoeft te betalen, mits zij zich aan de regeling houdt en de huur op tijd betaalt. De kantonrechter heeft de gedaagde in het ongelijk gesteld en veroordeeld om de proceskosten van de eiseres te betalen, die in totaal € 982,59 bedragen. Dit bedrag is opgebouwd uit dagvaardingskosten, griffierecht en salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is geworden, onder bepaalde voorwaarden. De gedaagde moet maandelijks € 50,00 aflossen, en als zij niet op tijd betaalt, moet het openstaande bedrag in één keer worden voldaan met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10437932 / CV EXPL 23-9912
datum uitspraak: 12 mei 2023 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonbron,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende in [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
[gedaagde01] heeft een dagvaarding met bijlagen ontvangen van Woonbron. [gedaagde01] heeft daarop gereageerd tijdens de rolzitting van 11 april 2023. Vervolgens heeft Woonbron nog een akte genomen.

2..De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde01] huurt een woning van Woonbron en zij heeft de huur niet op tijd aan Woonbron betaald. Woonbron wil, na vermindering van haar eis, dat [gedaagde01] de huurachterstand en de lopende huur betaalt. Daartoe is [gedaagde01] inderdaad verplicht. Voor de achterstand is een betalingsregeling afgesproken.
De totale schuld bedraagt € 895,70.
2.2.
Partijen zijn het erover eens dat de huurschuld van [gedaagde01] aan Woonbron ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding € 2.357,92 bedroeg. Dit bedrag was gebaseerd op de huur tot en met de maand maart 2023. Inmiddels is [gedaagde01] ook de huur over de maanden april en mei 2023 van in totaal € 1.193,76 aan Woonbron verschuldigd geworden. In totaal was [gedaagde01] dan ook € 3.551,68 aan Woonbron verschuldigd. [gedaagde01] heeft inmiddels € 2.993,76 aan Woonbron betaald. Er resteert daarom nog een huurschuld van € 557,92 berekend tot en met de maand mei 2023. Daar komt een bedrag van € 337,78 inclusief btw aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bovenop, zodat de totale schuld van [gedaagde01] aan Woonbron € 895,70 bedraagt. [gedaagde01] wordt veroordeeld om dit bedrag aan Woonbron te betalen.
Partijen hebben een betalingsregeling afgesproken.
2.3.
Partijen hebben een betalingsregeling afgesproken. Dat betekent dat [gedaagde01] de huurachterstand met kosten niet in één keer aan Woonbron hoeft te betalen, zolang zij zich aan de regeling houdt en vanaf vandaag de huur op tijd betaalt (telkens voor de eerste van de maand).
[gedaagde01] moet de proceskosten van Woonbron betalen.
2.4.
[gedaagde01] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, ‘Rv’). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonbron tot vandaag vast op € 131,59 aan dagvaardingskosten, € 487,00 aan griffierecht en € 364,00 aan salaris voor de gemachtigde (één punt x € 232,00 en ½ punt x € 132,00). Dit is in totaal € 982,59. Voor kosten die Woonbron maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 91,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad.
2.5.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Woonbron te betalen € 895,70 aan huurschuld berekend tot en met de maand mei 2023 en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Woonbron tot vandaag worden vastgesteld op € 982,59;
3.3.
bepaalt dat Woonbron de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang [gedaagde01] elke maand voor de eerste dag van de maand € 50,00 aflost (aan de deurwaarder op rekeningnummer [iban_nummer01] ten name van Flanderijn onder vermelding van dossiernummer [nummer01] ), voor het eerste vanaf 1 juni 2023, en daarnaast vanaf vandaag de huur op tijd betaalt (aan Woonbron);
en, als [gedaagde01] een maandelijkse aflossingstermijn of de huur tijdens de aflosperiode niet of te laat betaalt:
3.4.
bepaalt dat [gedaagde01] het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Woonbron moet betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf dat moment tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
38671