In deze zaak heeft de werkneemster, die sinds 1 april 2019 als teamleider HR-ontwikkeling bij de gemeente Rotterdam werkt, in kort geding vordering ingesteld tot haar toelating tot het werk na een schorsing door de werkgever. De werkgever heeft de werkneemster op non-actief gesteld vanwege meerdere meldingen van teamleden over een onveilige werksituatie en een angstcultuur die door haar zou zijn gecreëerd. De kantonrechter heeft op 15 juni 2023 geoordeeld dat de werkgever gegronde en zwaarwegende redenen heeft voor de schorsing van de werkneemster. De rechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is van een negatieve werksfeer, waarbij zes teamleden zich tot de vertrouwenspersoon hebben gewend met klachten over de werkneemster. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het belang van de werkgever bij handhaving van de schorsing zwaarder weegt dan het belang van de werkneemster om terug te keren naar haar functie. De vordering van de werkneemster is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak benadrukt het belang van een veilige werkomgeving en de verantwoordelijkheden van de werkgever in dit opzicht.