Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 15 juli 2022, tevens houdende de incidentele vordering tot exhibitie ex artikel 843a Rv, met producties 1 tot en met 20;
- de incidentele conclusie van antwoord van Lieke, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord in het incident tot overlegging van stukken ex artikel 843a Rv van de gemeente, met producties 1 tot en met 8;
- het vonnis in incident van 7 december 2022;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie van Lieke, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van de gemeente;
- de brief van de rechtbank van 2 februari 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de brief van de rechtbank van 28 februari 2023 met een zittingsagenda;
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie;
- de akte houdende overlegging producties van [eiser01] , met producties 21 tot en met 32;
- de bij B8-formulier van 29 maart 2023 door de gemeente overgelegde producties 1 tot en met 3;
- de mondelinge behandeling van 4 april 2023 en de door [eiser01] , Lieke en de gemeente overgelegde spreekaantekeningen.
2..De feiten
rechtbank: van 17 januari 2020] wordt opgemerkt dat de marktwaarde nog gecorrigeerd dient te worden met saneringskosten van asbest en bodemverontreiniging, alsmede met de kosten benodigd om het object vrij van huur en/of gebruik en ontruimd te kunnen opleveren.
verifieerbare bewijsstukken; het onderhavige deskundigenrapport kan als zodanig als
koopprijs van € 1,00; naar ik begrijp is de koopsom gebaseerd, danwel door verkoper
geen reële prijs; of iets een reële prijs is kan naar mijn mening enkel worden bepaald indien
rapport van een onafhankelijke deskundig taxateur; uiteraard zou ik een volledig
alle relevante omstandigheden; ik heb rekening gehouden met alle mij bekende en thans
3..Het geschil
in conventie
4..De beoordeling
in conventie
Commissie/Kronopoly en Kronotex) en HvJ EU 9 juli 2009, ECLI:EU:C:2009:435 (
3F/Commissie)). Als aan dit criterium is voldaan, is een justitiabele aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 108 lid 2 VWEU en artikel 1, aanhef en onder h, van Verordening (EU) nr. 2015/189 (Procedureverordening).
Frankrijk/Commissie)):
ten tijde van het sluiten van de overeenkomsteen prijs van € 1,00 niet reëel was. Lieke heeft voldoende gemotiveerd toegelicht dat de koopprijs van € 140.000,00 te rechtvaardigen is door de door haar aangebrachte verbeteringen in de betreffende woningen. De door [eiser01] als producties 16 tot en met 18 bij de dagvaarding overgelegde prijsberekeningen kunnen ten slotte ook niet worden aangemerkt als taxatierapporten die de in opdracht van de gemeente uitgevoerde taxaties terzijde kunnen stellen.
- Uit het gelijkheidsbeginsel vloeit voort dat een overheidslichaam dat het voornemen heeft een aan hem toebehorende onroerende zaak te verkopen, ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. In dat geval zal het overheidslichaam met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn (overweging 3.1.4).
- Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen (overweging 3.1.5).
- De hiervoor in 3.1.4 en 3.1.5 bedoelde mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft niet te worden geboden indien bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval dient het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen, waarbij het dient te motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt (overweging 3.1.6).
serieuzegegadigden voor het aangaan van de onderhavige overeenkomst met de gemeente konden zijn, was gelet op de specifieke feitelijke omstandigheden in praktische zin uitgesloten. Daarbij neemt de rechtbank niet alleen de reeds besproken kraak, brandschade, bodemverontreiniging en verzakking/funderingsproblematiek in aanmerking, maar tevens de omstandigheid dat Lieke/Fullhouse eigenaar is van het aangrenzende hoekpand aan de [adres06] . Lieke en de gemeente hebben onweersproken gesteld dat dat pand een bouwkundige eenheid vormt met het pand aan de [adres05] en dat sprake is van een mandelige fundering. Tevens neemt de rechtbank in aanmerking dat niet is gesteld en ook niet is gebleken dat een andere geïnteresseerde zich bij de gemeente heeft gemeld. De gemeente heeft aangevoerd dat de woningen zeer incourant waren en dat bij brief van 17 april 2015 een derde al liet weten de panden niet te willen kopen vanwege het feit dat de tussengelegen objecten (de nummers [adres12] en [adres11] ) in eigendom bij derden zijn en de op dat moment aan de orde zijnde prijs (€ 100.000,00) niet marktconform zou zijn.
hijals serieuze gegadigde moet worden aangemerkt.
8.494,00(2,0 punten × tarief € 4.247,00)
8.494,00(2,0 punten × tarief € 4.247,00)
- Lieke kon haar leningen niet aflossen met de verkoopopbrengst en moest daarom maandelijks de financieringslasten (ongeveer € 2.500,00 per maand) blijven betalen;
- doordat Lieke geen verkoopopbrengst kon realiseren kwam er ook geen liquiditeit vrij (die Lieke had kunnen gebruiken in andere projecten, die hierdoor vertraging oplopen of extern gefinancierd moeten worden);
- er is sprake van een stijgende rente op de hypotheekmarkt, wat zich zal vertalen in een lagere verkoopopbrengst voor Lieke.
- uit de jaarrekening van Lieke blijkt dat zij wel degelijk in staat was haar leningen af te lossen. De vermeende financieringslasten van € 2.500,00 per maand kunnen bovendien niet als schade worden aangemerkt, omdat Lieke ten tijde van het beslag (een gedeelte van) de woningen heeft verhuurd. De daarmee gemoeide huuropbrengsten zou Lieke niet hebben genoten als zij de woningen had verkocht en bovendien zal Lieke met deze huuropbrengsten de vermeende financieringslasten ruimschoots hebben kunnen dekken;
- Lieke heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake zou zijn van een gebrek aan liquiditeit;
- een stijgende rente op de hypotheekmarkt en hogere financieringskosten voor kopers laten de prijs van een woning ongemoeid. De prijsindex voor koopwoningen in Rotterdam is bovendien gestegen, waardoor het beslag misschien zelfs wel heeft geresulteerd in een hogere verkoopopbrengst voor Lieke.
5..De beslissing
- aan de zijde van Lieke tot op heden begroot op € 9.170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- en aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 9.170,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,