In deze zaak heeft Mert Vastgoed B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens huurachterstand en heeft zij de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd. De procedure begon met een dagvaarding op 11 januari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 25 mei 2023. Tijdens deze behandeling werd vastgesteld dat de huurachterstand op dat moment € 3.200,00 bedroeg, en dat [gedaagde01] sinds januari 2023 de lopende huur heeft betaald, zij het te laat. De kantonrechter heeft overwogen dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden, maar dat er onvoldoende aanleiding is om dit op dit moment toe te wijzen, gezien de omstandigheden van [gedaagde01]. De rechter heeft de vordering voorwaardelijk toegewezen, wat betekent dat als [gedaagde01] in de toekomst in gebreke blijft met de betaling van de huur, de huurovereenkomst alsnog kan worden ontbonden en de woning moet worden ontruimd. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.119,02, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.