ECLI:NL:RBROT:2023:5444

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
10371298
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding tussen huurder en verhuurder met betrekking tot schadevergoeding en huurachterstand

In deze zaak, die op 17 mei 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, aangeduid als [eiser01], en de Nico Adriaans Stichting (NAS). De eiser vorderde een schadevergoeding van € 5.400,- en een dwangsom van € 500,- per dag, omdat hij meende dat hij onterecht te veel huur had betaald en dat NAS hem onrechtmatig dakloos had gehouden. NAS verweerde zich door te stellen dat de eiser geen spoedeisend belang had en dat er geen overeenkomst meer bestond tussen partijen. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiser niet toewijsbaar waren, omdat hij onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op de gevorderde bedragen. De kantonrechter concludeerde dat NAS geen verwijt kon worden gemaakt en dat de eiser niet had aangetoond dat hij immateriële schade had geleden. In reconventie vorderde NAS betaling van een huurachterstand van € 1.832,64, maar ook deze vordering werd afgewezen omdat de kantonrechter oordeelde dat er geen wilsovereenstemming was over de huurprijs. De proceskosten werden toegewezen aan NAS, maar deze werden vastgesteld op nihil omdat de eiser in persoon procedeerde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10371298 \ VV EXPL 23-109
datum uitspraak: 17 mei 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
die zelf procedeert,
tegen
Nico Adriaans Stichting,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. E. de Ruiter.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘NAS’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 januari 2023, aangebracht bij de rechtbank Amsterdam, met bijlagen;
  • het vonnis van 2 maart 2023 van de rechtbank Amsterdam, waarin de zaak is verwezen naar de rechtbank Rotterdam;
  • de akte overleggen producties van NAS, tevens houdende eis in reconventie;
  • de akte weerlegging van [eiser01] ;
  • de separaat overgelegde productie 6 zijdens NAS
  • een aantal e-mails van [eiser01] .
1.2.
Op 22 maart 2023 heeft [eiser01] tijdens een mondelinge behandeling, waarvoor NAS niet was opgeroepen en waarbij zij ook niet was verschenen, een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek heeft hij later ingetrokken, waarna een nieuwe mondelinge behandeling op 3 mei 2023 heeft plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig: [eiser01] in persoon en [naam01] namens NAS, de laatste bijgestaan door voornoemde gemachtigde.

2..De feiten

2.1.
[eiser01] maakte sinds januari 2018 gebruik van huisvesting bij NAS. Op 5 november 2020 hebben partijen een overeenkomst ondertekend waarin – onder meer – is bepaald dat NAS aan [eiser01] de woonruimte aan het adres [adres01] te [plaats01] (kamer “1.3” en gezamenlijke ruimten) ter beschikking stelt tegen een door [eiser01] te betalen bedrag van € 380,00 per maand.
2.2.
Op 15 juli 2022 hebben partijen een nieuwe overeenkomst ondertekend. In deze overeenkomst is bepaald dat NAS aan [eiser01] kamer “- 0.1” en gezamenlijke ruimten ter beschikking stelt tegen een bedrag van € 483,84 per maand. Bij zijn handtekening onder deze overeenkomst heeft [eiser01] met de hand het volgende geschreven:
“tekent voor gezien.
niet akkoord.
verhuizing naar andere kamer op verzoek en aandringen medewerkers instelling om redenen buiten mijn schuld. Woonkosten boven de maximale grens. […]”
2.3.
Bij brief van 31 augustus 2022 heeft NAS de bewoners van de [adres01] , waaronder [eiser01] , het volgende laten weten:

De Nico Adriaans Stichting is huurder van de [adres01] . U huurt bij NAS een van de kamers. Er komt volgend jaar, per 1 februari 2023, een belangrijke wijziging aan. De NAS heeft namelijk de huur opgezegd bij de eigenaar van de [adres01] . Per 1 februari zegt de NAS dus ook de huur op van uw kamer op de [adres01] . (…)
Dit betekent dat u samen met uw begeleider de komende tijd plannen zal maken om op een andere plek te gaan wonen. Dat kan op korte of langere termijn zijn maar in ieder gevalvoor 1 februari 2023. Uw begeleider zal in gesprekken met u zoeken naar een nieuwe woonplek die het meest passend voor u is. Dat kan per bewoner verschillend zijn. (…)”.
2.4.
[eiser01] is op 15 maart 2023 vertrokken uit de woning aan de [adres01] te [plaats01] . Inmiddels woont hij op een nieuw adres.

3..Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser01] eist dat NAS wordt veroordeeld bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis tot betaling aan [eiser01] van (woordelijk weergegeven):
de som van € 5.400,- en € 500,- per dag vanaf 1 januari 2022 ter zake voorgemelde gronden; de zaak aan te houden om de eis van € 2.014.790,- te onderbouwen;
de wettelijke toegestane dwangsom van € 500,- op de hoofdsom vanaf de uitspraak in kort geding tot de dag van algehele voldoening;
de kosten van deze procedure, waaronder een bedrag aan salaris en noodzakelijke verschotten zulks met bepaling dat gedaagde over het bedrag van deze proceskosten de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
3.2.
[eiser01] baseert zijn eis op het volgende. Het bedrag van € 5.400,00 is gebaseerd op 27 maanden waarin [eiser01] € 200,00 te veel aan NAS heeft betaald, aangezien hij slechts een gebruikersvergoeding van € 150,00 à € 200,00 per maand verschuldigd was in plaats van het maandelijks door hem betaalde bedrag van € 380,00. Het bedrag van € 500,00 per dag vanaf 1 januari 2022 wordt als smartengeld gevorderd omdat NAS [eiser01] onrechtmatig en onwettig dak- en thuisloos heeft gehouden. NAS had zich immers (meer) moeten inzetten om [eiser01] door te laten stromen naar een reguliere zelfstandige huurwoning. De leefomstandigheden waren slechter dan in de gevangenis. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser01] desgevraagd bevestigd dat de gevorderde dwangsom (onder b. hiervoor) niet meer aan de orde is aangezien hij inmiddels in een andere woning verblijft.
3.3.
NAS is het niet eens met de eisen en voert het volgende aan. [eiser01] heeft geen spoedeisend belang bij zijn eisen. Partijen hebben inmiddels geen overeenkomst meer met elkaar. Met betrekking tot de stelling van [eiser01] dat NAS meer moeite had moeten doen om [eiser01] te laten doorstromen, voert NAS aan dat zij verplicht is een procedure te volgen waarbij zij bij een urgentiecommissie een urgentieverklaring moet aanvragen. Die commissie stelt diverse voorwaarden, waarvan één is dat een jaar lang begeleiding wordt geaccepteerd. [eiser01] wilde deze voorwaarde niet accepteren, waardoor hij niet in aanmerking kwam voor een urgentieverklaring. NAS kan hiervan geen verwijt worden gemaakt. Zij heeft zich juist ingezet voor [eiser01] , onder andere door – toen haar huurcontract voor de [adres01] zou gaan eindigen en daardoor een urgente situatie ontstond – de gemeente te bewegen om een woningstichting bereid te vinden om [eiser01] een woning zonder voornoemde voorwaarde aan te bieden. Ten slotte voert NAS aan dat de aard van een procedure in kort geding zich niet leent voor een aanhouding ter onderbouwing van een eis, zoals gevorderd door [eiser01] .
in reconventie
3.4.
NAS eist samengevat:
[eiser01] te veroordelen aan haar te betalen € 1.832,64 met rente vanaf 3 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;
[eiser01] te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
NAS baseert de eis op het volgende. [eiser01] heeft een achterstand in de betaling van de maandelijkse huurtermijnen ten bedrage van € 1.832,64. Ter onderbouwing heeft NAS een specificatie van de achterstand overgelegd.
3.6.
[eiser01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. In juli 2022 heeft [eiser01] op verzoek van NAS van kamer gewisseld. Hij heeft de nieuwe huurovereenkomst wel ondertekend, maar daar met de hand bij geschreven dat hij voor gezien tekent, niet voor akkoord. De verhoging van de huurprijs heeft hij daarom niet betaald.

4..De beoordeling

4.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiser01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor NAS als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
De kantonrechter wil vooropstellen dat duidelijk is dat [eiser01] om allerlei redenen een moeilijke periode heeft doorgemaakt, die vele jaren geduurd heeft. Nu hij inmiddels een nieuwe woning heeft betrokken zal hij hopelijk zijn leven weer op kunnen pakken.
in conventie
Het gevorderde bedrag van € 5.400,00
4.3.
Ter onderbouwing van zijn vordering tot betaling van € 5.400 voert [eiser01] aan dat hij maandelijks een te hoge vergoeding heeft betaald, omdat de overeenkomst niet een huurovereenkomst, maar een gebruiksovereenkomst was en hij dus geen huur, maar een gebruiksvergoeding verschuldigd was.
4.4.
Op grond van de overeenkomst tussen partijen stelde NAS aan [eiser01] woonruimte ter beschikking tegen betaling van een financiële vergoeding. In principe moet de overeenkomst daarom worden gekwalificeerd als een huurovereenkomst, ook al is de titel van de overeenkomst “gebruiksovereenkomst”. Dat zou mogelijk anders zijn als het zou gaan om een gemengde overeenkomst tot huur van een woning en het verkrijgen van verzorging of begeleiding, waarbij het verzorgingselement zou overheersen, maar er is niet gesteld of gebleken dat daarvan sprake is. Overigens, ook als de overeenkomst niet als huurovereenkomst zou moeten worden gekwalificeerd, is zonder concrete onderbouwing, die [eiser01] niet heeft gegeven, niet duidelijk waarom de overeengekomen vergoeding van € 380,00 per maand te hoog zou zijn.
Het gevorderde bedrag van € 500,00 per dag
4.5.
De kantonrechter begrijpt dat de grondslag van de vordering tot betaling van een bedrag van € 500,00 per dag is gelegen in het verwijt dat NAS te weinig moeite zou hebben gedaan om [eiser01] van zijn verblijf aan de [adres01] door te laten stromen naar een reguliere huurwoning.
4.6.
NAS heeft tijdens de mondelinge behandeling uiteengezet dat [eiser01] niet in aanmerking kwam voor een reguliere huurwoning omdat hij de vereiste urgentieverklaring niet zou krijgen nu hij niet de voorwaarde van een jaar begeleid wonen wilde accepteren. [eiser01] heeft de werking van deze procedure niet betwist. De kantonrechter is van oordeel dat NAS onder die omstandigheden geen verwijt kan worden gemaakt. Niet is gebleken dat NAS zich nalatig heeft opgesteld of anderszins onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser01] ; zij heeft de geldende procedure gevolgd. Sterker nog: NAS heeft onweersproken gesteld dat zij zich heeft ingezet voor [eiser01] en dat hij vanwege die inzet en de ontstane urgente situatie wél in aanmerking kwam voor een reguliere huurwoning zonder de voorwaarde van een jaar begeleid wonen. Het siert [eiser01] overigens dat hij tijdens de mondelinge behandeling zijn waardering heeft uitgesproken over het werk dat NAS doet, onder werkomstandigheden die niet de makkelijkste zijn.
4.7.
Aangezien NAS naar het oordeel van de kantonrechter geen verwijt kan worden gemaakt, is het niet aannemelijk dat in een bodemprocedure de vorderingen van [eiser01] toegewezen zouden worden.
4.8.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat ook om een andere reden niet waarschijnlijk is dat het gevorderde bedrag van € 500,00 per dag in een bodemprocedure zou worden toegewezen. Het gaat hier om smartengeld, dat wil zeggen vergoeding van immateriële schade. Van immateriële schade kan sprake zijn als een benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Hiervoor moet een benadeelde voldoende concrete gegevens aanvoeren, zodat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. [eiser01] heeft omschreven dat de leefomstandigheden aan de [adres01] (zeer) slecht waren, maar heeft daarmee niet aangetoond dat sprake is van immateriële schade. Gesteld noch gebleken is dat [eiser01] een arts of psycholoog heeft bezocht in verband met klachten van welke aard dan ook. Dat [eiser01] stress en/of ongemak heeft ondervonden als gevolg van de leefomstandigheden aan de [adres01] is goed voorstelbaar, maar daarmee staat nog niet vast dat sprake is van immateriële schade in juridische zin.
Spoedeisend belang
4.9.
Mede in het licht van het feit dat de hierboven besproken vorderingen in een eventuele bodemprocedure naar alle waarschijnlijkheid niet zullen worden toegewezen, heeft [eiser01] onvoldoende duidelijk gemaakt dat hij spoedeisend belang heeft bij toewijzing van zijn vorderingen. Die vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
Overige geldbedragen waarop [eiser01] mogelijk aanspraak maakt
4.10.
Voor zover [eiser01] ook de bedragen van € 14.790,00 en € 2.000.000,00, genoemd in het lichaam van de dagvaarding onder de specificatie van de vordering, heeft willen vorderen, overweegt de kantonrechter als volgt. [eiser01] heeft aan het instellen van die eisen de voorwaarde verbonden dat hij in zijn primaire eis in zijn gelijk wordt gesteld, waarbij de kantonrechter begrijpt dat daarmee wordt bedoeld de eisen zoals opgenomen in het petitum van de dagvaarding. Aangezien die eisen worden afgewezen, is de voorwaarde waaronder deze mogelijke vorderingen zijn ingesteld niet vervuld en hoeft over die vorderingen daarom in dit kort geding niet geoordeeld te worden.
Proceskosten in conventie
4.11.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van NAS tot vandaag vast op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die NAS maakt na deze uitspraak moet [eiser01] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
in reconventie
Spoedeisend belang
4.12.
NAS heeft niet gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering [eiser01] te veroordelen tot betaling van de huurachterstand. Ook is hiervan niet gebleken: zo is de huurachterstand – zoals blijkt uit de hiernavolgende overwegingen – niet als groot te kwalificeren en loopt die achterstand bovendien niet verder op omdat [eiser01] inmiddels geen huurder meer is van NAS. Reeds om die reden zal de vordering van NAS worden afgewezen.
Huurachterstand
4.13.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter ten aanzien van de hoogte van de huurachterstand als volgt. Uit de tekst die [eiser01] met de hand heeft geschreven bij de ondertekening van de huurovereenkomst op 15 juli 2022 maakt de kantonrechter op dat er op dat moment geen wilsovereenstemming heeft bestaan tussen partijen. [eiser01] heeft met tegenzin ingestemd met het verzoek van NAS om een andere kamer te betrekken, maar heeft duidelijk te kennen gegeven niet akkoord te gaan met het betalen van een hogere huurprijs. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan [eiser01] onder die omstandigheden niet worden gehouden tot betaling van de (hogere) huurprijs van € 483,84 per maand.
4.14.
Uit de specificatie van NAS blijkt dat [eiser01] tot en met de maand januari 2023 per saldo € 380,00 per maand heeft betaald. Over de maanden februari en maart 2023 heeft hij echter geen huur betaald. [eiser01] heeft dat ook niet betwist. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter bedraagt de huurachterstand van [eiser01] dan ook € 380,00 (februari) +
€ 190,00 (t/m 15 maart) = € 570,00.
Proceskosten in reconventie
4.15.
NAS krijgt in reconventie ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. Die kosten worden begroot op nihil omdat [eiser01] geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt, nu hij procedeert in persoon (zonder gemachtigde).
in conventie en in reconventie
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.16.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten die aan de kant van NAS tot vandaag worden vastgesteld op € 529,00;
in reconventie
5.3.
wijst de vorderingen af;
5.4.
veroordeelt NAS in de proceskosten die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op nihil;
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
48637