In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2023, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam over hun aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) beoordeeld. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A. el Idrissi, hadden een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor belastingschulden, welke was afgewezen bij besluit van 26 augustus 2022. Dit besluit werd in het besluit op bezwaar van 14 december 2022 gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak op 20 juni 2023 behandeld.
Eisers hadden eerder in een procedure tegen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gelijk gekregen, wat leidde tot nabetalingen van AIO-aanvullingen. De Belastingdienst vorderde echter huur- en zorgtoeslagen terug, wat leidde tot de aanvraag voor bijzondere bijstand. Verweerder stelde dat de aanvraag terecht was afgewezen, omdat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder g, van de Pw geen recht op bijstand biedt als de aanvrager over middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De rechtbank oordeelde dat de eisers met de nabetaling hun belastingschuld konden voldoen en dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van het beleid.
De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden de aanvraag om bijzondere bijstand heeft afgewezen. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd zou zijn met het zorgvuldigheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel of het motiveringsbeginsel. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard, en zij krijgen geen vergoeding voor proceskosten of het griffierecht terug.