ECLI:NL:RBROT:2023:5928

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
10236071 CV EXPL 22-37614
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en toestemming voor gebruik woning door gedaagden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] c.s. over huurachterstand en de ontbinding van de huurovereenkomst. [eiser01] vorderde betaling van een huurachterstand van € 2.175,78, een boete van € 10.000,- en ontruiming van de woning. De gedaagden, die zelf procederen, voerden verweer en stelden dat zij toestemming hadden van de vorige verhuurder om de woning in gebruik te geven aan anderen.

De rechter oordeelde dat de huurachterstand tot en met maart 2023 € 1.987,82 bedroeg en dat [gedaagde01] dit bedrag moest betalen. De gevorderde boete werd afgewezen omdat [gedaagde01] toestemming had gekregen van de vorige eigenaar om de woning in gebruik te geven aan de andere gedaagden. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van een tekortkoming die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde, aangezien de huurachterstand minder dan drie maanden was en de lopende huur werd betaald.

De kantonrechter compenseerde de proceskosten, omdat beide partijen in het ongelijk waren gesteld, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd afgewezen, en de rechter wees al het andere af.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10236071 CV EXPL 22-37614
datum uitspraak: 7 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2.
[gedaagde02] ,
3.
[gedaagde03] ,
4.
[gedaagde04] ,
5.
[gedaagde05] ,
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagden,
die zelf procederen.
Partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’, ‘ [gedaagde01] ’ (gedaagde sub 1) en ‘ [gedaagde01] c.s.’(gedaagden gezamenlijk) genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 5 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte vermindering van eis van [eiser01] ;
  • de brief van 23 februari 2023 van [eiser01] , met bijlagen;
1.2.
Op 9 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser01] met mr. M. Heeren namens de gemachtigde en [gedaagde01] c.s., telefonisch bijgestaan door een vriend als tolk.

2..Het geschil

2.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • de huurovereenkomst tussen hem en [gedaagde01] met betrekking tot de woning aan [adres01] in [plaats01] (hierna: de woning) te ontbinden;
  • [gedaagde01] c.s. te veroordelen om de woning te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 12.783,21 met rente over € 12.175,78 vanaf de dag van dagvaarding en de lopende huur vanaf 1 januari 2023;
  • [gedaagde01] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 2.175,78 aan huur tot en met de maand december 2022, een boete van € 10.000,- en buitengerechtelijke incassokosten van € 607,43.
2.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Daarnaast heeft [gedaagde01] de woning zonder toestemming van [eiser01] in gebruik gegeven aan gedaagden sub 2 tot en met 5. Dit is in strijd met artikel 15 van de huurovereenkomst. [gedaagde01] is daarom een boete van € 10.000,- verschuldigd. Tot slot wordt de woning niet goed onderhouden door [gedaagde01] . Deze tekortkomingen rechtvaardigen een ontbinding van de huurovereenkomst. Gedaagden sub 2 tot en met 5 verblijven ‘zonder recht of titel’ in de woning.
2.3.
[gedaagde01] c.s. is het niet eens met de eis en voert verweer. Daarop zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.

3..De beoordeling

huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.1.
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand tot en met maart 2023
€ 1.987,82 was. [gedaagde01] wordt veroordeeld om dit bedrag aan [eiser01] te betalen.
3.2.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 607,43 toegewezen. Aan alle voorwaarden om een vergoeding voor deze kosten te krijgen is voldaan (artikel 6:96 BW). De rente wordt toegewezen, omdat [eiser01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
ontbinding huurovereenkomst
3.3.
Over de huurachterstand wordt het volgende overwogen. Een huurder is verplicht om de huur op tijd te betalen. Dat heeft [gedaagde01] niet gedaan. De rechter wijst een ontbinding alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen.
3.4.
[gedaagde01] heeft de huurachterstand gedurende de procedure ingelopen en deze bedraagt nu € 1.987,82. Dat is niet alleen minder dan drie maanden, maar ook is gebleken dat de lopende huur wordt betaald en dat maandelijks een bedrag van ongeveer € 300,- wordt afgelost. Niet kan dan ook worden gezegd dat sprake is van een tekortkoming die de ontbinding rechtvaardigt.
3.5.
Dan over het verwijt dat [gedaagde01] de woning in gebruik heeft gegeven aan de andere gedaagden, terwijl [eiser01] daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Op zitting heeft [gedaagde01] gezegd dat zij die toestemming wel heeft gekregen van de vorige eigenaar, [naam01] . [eiser01] , die sinds 1 april 2022 de eigenaar is van de woning, heeft dat niet betwist. Er wordt daarom van uitgegaan dat het klopt dat [naam01] die toestemming heeft gegeven. [eiser01] is als opvolgend verhuurder daaraan gebonden, zodat [gedaagde01] niet in strijd heeft gehandeld met artikel 15 van de huurovereenkomst. Dit betekent dat geen sprake is van een tekortkoming op grond van die bepaling en dat [eiser01] evenmin aanspraak toekomt op de daaraan verbonden en gevorderde boete.
3.6.
Tot slot stelt [eiser01] dat de woning niet goed wordt onderhouden door [gedaagde01] . Uit de door [eiser01] ingebrachte foto’s is op te maken dat in de woning veel spullen staan opgeslagen en dat het een rommelige indruk maakt. Niet valt echter in te zien dat en waarom dit een grond oplevert voor de ontbinding van de huurovereenkomst. Dat de situatie in de woning gevaarlijk zou zijn, zoals [eiser01] aanvoert, is niet gebleken.
3.7.
De conclusie is dat de vordering tot ontbinding en ontruiming wordt afgewezen.
proceskosten
3.8.
De proceskosten worden gecompenseerd, omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld.
uitvoerbaarheid bij voorraad
3.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen € 1.987,82, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het saldo vanaf 5 december 2022 dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag dat volledig is betaald;
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 607,43 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
47636