Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 juni 2023, met bijlagen;
- de mail van [gedaagde01] , met bijlagen;
- de beschikking die [gedaagde01] tijdens de mondelinge behandeling heeft overhandigd.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonstad Rotterdam en [gedaagde01]. De zaak betreft de ontruiming van een woning waar [gedaagde01] woonde, nadat zijn vader de huurovereenkomst met Woonstad had opgezegd. De vader heeft de woning per 21 april 2023 verlaten, waardoor het recht van [gedaagde01] om in de woning te verblijven is geëindigd. Woonstad heeft [gedaagde01] in rechte betrokken om hem te dwingen de woning te ontruimen, omdat hij geen zelfstandig recht heeft om daar te wonen.
[gedaagde01] heeft aangevoerd dat Woonstad niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij onder bewind staat. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Woonstad ontvankelijk is in haar vordering. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] zonder recht of titel in de woning verblijft en dat de procedure terecht tegen hem is aangespannen. De kantonrechter heeft de vordering van Woonstad toegewezen en [gedaagde01] veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen.
De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Woonstad vastgesteld op € 786,86. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonstad het vonnis kan laten uitvoeren, ook als [gedaagde01] in beroep gaat. De uitspraak benadrukt de contractsvrijheid van verhuurders en de voorwaarden waaronder iemand aanspraak kan maken op een huurovereenkomst.