Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 12 juni 2023, met bijlagen;
- de akte van [gedaagde01] , met bijlagen;
- de mail van Maasdelta, met bijlagen;
- de pleitnota’s van beide partijen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Maasdelta Groep (MDG) en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De eiser, Maasdelta, had de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden na de sluiting van de woning door de burgemeester vanwege de vondst van drugs. Maasdelta vorderde ontruiming van de woning, maar de kantonrechter oordeelde dat het onvoldoende aannemelijk was dat in een bodemprocedure zou worden geoordeeld dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden.
De kantonrechter erkende dat Maasdelta een spoedeisend belang had bij haar eis, maar wees deze af. De rechter concludeerde dat de buitengerechtelijke ontbinding niet proportioneel was, gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de kwetsbaarheid van de huurder en de beperkte waarde van de aangetroffen drugs. De kantonrechter oordeelde dat de huurder, [gedaagde01], mogelijk alleen voor eigen gebruik had gehandeld en dat er onvoldoende bewijs was voor drugshandel vanuit de woning.
Uiteindelijk werd de eis tot ontruiming afgewezen en werd Maasdelta veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten werden vastgesteld op € 529,- aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagde01]. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Maasdelta deze kosten onmiddellijk moest betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep.